Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Geen grove schuld door opvolgen aanwijzingen deskundige

Geeft een accountant aan een klant, een bv, aan dat die bv nihilaangiften omzetbelasting mag indienen gedurende een vooroverleg met de Belastingdienst? En blijkt achteraf toch omzetbelasting door de bv verschuldigd te zijn? Dan kan de bv geen grove schuld worden verweten en kan de Belastingdienst geen vergrijpboete opleggen.

Een bv houdt zich bezig met het realiseren van zorgvastgoed. De bv gaat een aanneemovereenkomst aan met een bouwonderneming voor een ontwikkeld woon- en zorgcomplex . De zustervennootschap van de bv heeft ook namens de bv advies gevraagd aan een groot accountantskantoor om omzetbelasting en overdrachtsbelasting te besparen. Naar aanleiding van het uitgebrachte advies heeft de accountant van de bv bij de Belastingdienst om vooroverleg gevraagd. Dit vooroverleg gaat over de vraag of de bv art. 37d Wet OB 1968 kan toepassen bij levering van het complex aan een investeerder. De bv heeft facturen met btw naar de investeerder gestuurd. Toch heeft de accountant van de bv gedurende de duur van het vooroverleg die btw niet aangegeven. Na een boekenonderzoek heeft de Belastingdienst naheffingsaanslagen btw opgelegd en een vergrijpboete.
Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het de vraag of de bv terecht een vergrijpboete heeft gekregen. De bv heeft haar aangiften laten verzorgen door haar accountant. De bv mag haar accountant voor voldoende deskundig houden. De bv hoeft niet te twijfelen aan zijn zorgvuldige taakvervulling. In dat geval geldt als uitgangspunt dat de bv zich niet ook zelf hoeft te verdiepen in de inhoudelijke aspecten van op haar toepasselijke belastingwetgeving. Tijdens de zitting heeft de rechtbank zich afgevraagd hoe het toch kan dat de bv nihilaangiften heeft ingediend. De bv heeft op aanraden van haar accountant in afwachting van het vooroverleg met de Belastingdienst nihilaangiften gedaan. De bv heeft op deze mededeling af mogen gaan. De rechtbank vindt het niet van belang dat dergelijke transacties nooit onder een vrijstelling kunnen vallen. Dat is een inhoudelijke kwestie. Die behoren tot de deskundigheid van de adviseur. De rechtbank oordeelt dat geen grove schuld bij de bv aanwezig is. De vergrijpboete moet worden vernietigd.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 04-11-2020

Voor benadeling aan werkgever te betalen vergoeding in box 1

Als een werknemer buiten medeweten van zijn werkgever een afspraak maakt met een zakenrelatie van het bedrijf, kan hij daarmee zijn werkgever benadelen. Hof Den Haag oordeelt dat voor- en nadelen uit deze afspraak resultaat uit overige werkzaamheden vormen. Ontdekt de werkgever de afspraak en vordert hij een schadevergoeding? Dan mag de werknemer deze verplichting niet als schuld in box 3 opgeven.

Een man werkt als ‘treasury & control manager’ voor een stichting. Vanwege zijn positie is hij bevoegd om namens de stichting derivaatcontracten af te sluiten. Daarbij maakt de man gebruik van de diensten van een tussenpersoon. Deze tussenpersoon ontvangt van een aantal banken een provisie als de stichting een derivaat afsluit. Hoe langer de looptijd van het derivaat, des te hoger de provisie. Op grond van een afspraak met de manager betaalt de tussenpersoon een deel van de provisies aan hem door. Dit alles gaat achter de rug van de stichting om, die door deze gang van zaken wordt benadeeld. Wanneer de stichting hierachter komt, ontslaat zij de manager op staande voet. De stichting vordert bovendien van hem een schadevergoeding. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de betaling van de schadevergoeding kwalificeert als negatief loon. Zolang de betaling uitblijft, valt de verplichting bij de man in box 3.
De inspecteur is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en tekent hoger beroep aan. Daarop gaat de manager ook in hoger beroep. Hij stelt dat de doorbetaalde provisies voor hem negatief loon zijn. Daarbij maakt hij overigens niet aannemelijk dat de ontvangen provisies (gedeeltelijk) ongedaan zijn gemaakt. Het hof erkent dat de manager de dooruitdelingsafspraak alleen kon maken omdat hij in dienstbetrekking was bij de stichting. Dat betekent echter nog niet dat de voor- en nadelen uit die afspraak positief en negatief loon zijn. Het verband tussen deze resultaten en de dienstbetrekking is namelijk te ver verwijderd. Het hof komt daardoor tot de conclusie dat de voor- en nadelen uit de doorbetalingsafspraak kwalificeren als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW).
Vervolgens behandelt het hof de vraag wat de manager mag doen met de schadevergoeding die hij verwacht te moeten betalen. Het hof oordeelt dat de man in beginsel voldoet aan de voorwaarden om ten laste van zijn ROW een voorziening te vormen. Het hof benadrukt dat de man geen voorziening mag vormen voor kosten voor zover vrijwel vast staat dat hij ze nooit zal betalen. Omdat de verplichting in box 1 valt, mag de man deze niet opgeven als box 3-schuld.

Bron: Hof Den Haag 23-10-2020

Unierecht staat herziening voorbelasting in één keer toe

In bepaalde gevallen is een ondernemer onder de Nederlandse belastingwetgeving verplicht in één keer zijn afgetrokken voorbelasting te herzien. De Hoge Raad oordeelt dat het Europees recht zo’n herziening ineens in principe toestaat.

Een stichting die ondernemer voor de omzetbelasting is, laat in 2013 zeven appartementen bouwen. Zij trekt de voorbelasting af omdat deze appartementen voor belaste doeleinden zijn bestemd. De oplevering van de panden vindt plaats in juli 2014. Met ingang van 1 augustus 2014 verhuurt de stichting vier appartementen vrijgesteld van btw. In het derde kwartaal 2014 herziet de stichting het aan die appartementen toe te rekenen gedeelte van de voorbelasting in één keer. Zij voldoet de btw op aangifte. Tegen deze voldoening gaat zij in bezwaar en beroep. De stichting stelt dat voor investeringsgoederen een herziening in één keer van de oorspronkelijk toegepaste aftrek op het tijdstip van de ingebruikneming in strijd is met het Europees recht.
De Hoge Raad komt er niet helemaal uit en stelt daarom prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU. Op 17 september 2020 beantwoordt het Hof deze vragen. Vervolgens wijst de Hoge Raad eindarrest. De herziening in een keer van alle in rekening gebrachte omzetbelasting bij ingebruikneming van een investeringsgoed is niet in strijd met Europees recht. Daarmee verklaart de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond.

Bron: HR 27-11-2020, EU HvJ 17-09-2020

In gemeenschap gehuwden kunnen apart schenken

De omstandigheid dat echtgenoten in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, leidt niet tot een fiscale herkwalificatie van hun civielrechtelijke schenkingen. De inspecteur mag de schenking door de ene echtgenoot daarom niet voor de helft aanmerken als een schenking door de andere echtgenoot.

Een man maakt medio 2001 bij wijze van schenking een bedrag van ongeveer € 3,8 miljoen over van zijn Zwitserse bankrekening naar een bankrekening van zijn dochter. Zij meldt dit in eerste instantie niet bij de fiscus. Begin oktober 2014 licht zij de Belastingdienst alsnog in over haar gerechtigdheid tot het buitenlandse vermogen. De inspecteur constateert dat de ouders van de dochter op het moment van de schenking in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Daardoor meent hij dat de moeder ongeveer € 1,9 miljoen heeft geschonken aan haar dochter. De inspecteur legt de dochter daarom een navorderingsaanslag schenkbelasting op inclusief boete.
De vrouw tekent beroep aan tegen de navorderingsaanslag. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de moeder in 2001 geen schenking heeft gedaan aan haar dochter. Voor het begrip schenking moet men namelijk in beginsel aansluiten bij het civiele recht. Hoewel de moeder in gemeenschap met de vader was gehuwd, maakt dat haar nog geen partij bij de schenking. De rechtbank vernietigt daarom de aanslag schenkbelasting.

Bron: Rb. Noord-Nederland 19-11-2020

Subsidie voor aanschaf elektrische bestelbus

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft de subsidieregeling waarmee ondernemers vanaf 1 maart 2021 tot € 5.000 subsidie kunnen aanvragen voor de aanschaf of lease van een uitstootvrije bestelbus ter consultatie voorgelegd.

Elektrische bedrijfsvoertuigen zijn duurder in de aanschaf. Daarom kunnen ondernemers en non-profitinstellingen tot en met 2025 subsidie krijgen bij de aanschaf of lease van een nieuwe elektrische bestelbus (klasse N1 en deels N2 (tot 4.250 kg)). Voor zwaardere bedrijfsauto’s (N2-klasse vanaf 4.250 kg en N3-klasse) wordt een aparte stimuleringsregeling voorbereid.
De subsidie is 10% van de netto catalogusprijs, met een maximum van € 5.000. Voor bedrijfsauto’s met een netto catalogusprijs van minder dan € 20.000 wordt geen subsidie toegekend. In combinatie met de subsidie kunnen ondernemers fiscale instrumenten inzetten die een korting opleveren bij de aanschaf van een schone bus aantrekkelijk maken, zoals milieu-investeringsaftrek. De Milieu Investeringsaftrek (MIA) maakt een stimulering van rond 9% (bedrijven onder Vpb) tot 18% (IB-ondernemers) van de aanschafprijs onder voorwaarden mogelijk.
Aanvragers moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Met name op die voorgestelde voorwaarden vraagt het ministerie om een reactie:
1. de bestelbus moet een minimale actieradius van 100 kilometer hebben,
2. per bedrijf/groep mag voor maximaal 300 bestelbussen subsidie worden aangevraagd.

Daarnaast wil men weten welke mogelijkheden men ziet om te differentiëren waardoor de subsidie ook vooral bij de kleinere bedrijven terecht komen.
Een andere voorwaarde is dat bij doorverkoop binnen drie jaar de verkregen subsidie deels moet worden terugbetaald.

Zoals afgesproken in het klimaatakkoord loopt de regeling tot en met 2025. Er is in totaal € 185 miljoen beschikbaar voor het stimuleren van schone bestelbussen. Voor 2021 is er € 22 miljoen beschikbaar subsidie, en op is op. De komende jaren loopt het subsidiebedrag terug omdat er steeds meer en goedkopere elektrische bestelbussen op de markt komen.
Minister Van Veldhoven heeft met MKB Nederland afgesproken dat eigenaren van bestelbussen uit de Euroklasse 4 een extra financieel steuntje in de rug kunnen krijgen in de aanloop naar de introductie van emissieloze stadscentra vanaf 2025. Veel kleinere ondernemers, zoals timmermannen en schilders, rijden minder kilometers en kunnen voor het vervoer van gereedschap prima uit de voeten met deze relatief oude bestelbussen. In de consultatie wordt onder andere gevraagd naar hoe dit extraatje vorm zou kunnen krijgen.
Verder starten begin 2021 meerdere proeven met publieke laadpleinen voor vrachtwagens en bestelbusjes.

Bron: Min IenW 30-11-2020

Wekelijkse regelmaat niet nodig voor IACK

Voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting is geen duurzaam ritme nodig volgens Rechtbank Noord-Nederland. Voldoende is dat de zorg min of meer gelijkelijk is verdeeld over beide ex-partners. Het ritme waarin dit gebeurt is niet van belang.

Een echtpaar is tot 2011 gehuwd. In 2011 gaan zij scheiden en komen in een convenant een ouderschapsplan overeen. Volgens dat ouderschapsplan wonen de kinderen bij de moeder. De vader heeft de kinderen om de week van donderdagmiddag tot dinsdagochtend. In zijn aangifte inkomstenbelasting heeft vader de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) toegepast. In de bezwaarfase heeft de man een gespecificeerd overzicht van de dagen waarop de kinderen bij hem verbleven overgelegd. Dit overzicht is ook door zijn ex-partner ondertekend. Ook na bezwaar kent de inspecteur vader geen IACK toe, omdat de kinderen niet volgens een bepaald ritme bij vader of moeder verbleven. In beroep is in geschil of vader recht heeft op IACK.
Rechtbank Noord-Nederland motiveert haar oordeel aan de hand van het arrest van de Hoge Raad van 13 maart 2020. In dit arrest heeft de Hoge Raad de eis genuanceerd dat per week moet worden bezien of aan de gelijkelijk verdeelde zorg wordt voldaan. De rechtbank ziet in het vereiste van duurzaamheid van de verleende zorg dat de zorg min of meer gelijkelijk moet zijn verdeeld. Het ritme waarin dit gebeurt is niet relevant. De IACK moet volgens de rechtbank ook gelden voor co-ouders met wisselende en onregelmatige werktijden. De rechtbank oordeelt dat vader recht heeft op de IACK. Uit het overzicht van de man is gebleken dat de kinderen doorgaans eenmaal in de twee weken een lang weekend bij vader verbleven. In een schoolvakantie zijn de kinderen eveneens nagenoeg die gehele vakantie bij vader. Ook voor schoolvakanties geldt dat het een duurzame afspraak is met een zeker ritme. Dat dit ritme niet een (twee) wekelijkse regelmaat kent, vindt de rechtbank niet van belang.

Bron: Rb. Noord-Nederland 20-11-2020, HR 13-03-2020

Leeftijdsgrens schenking eigen woning is toegestaan

Op de schenking van ouders aan hun kinderen is een eenmalige verhoogde vrijstelling van schenkbelasting toe te passen als het kind de schenking besteedt aan zijn eigen woning. Maar dan moet de begunstigde in beginsel wel tussen de achttien en veertig jaar oud zijn. Rechtbank Gelderland ziet in deze leeftijdsgrens geen verboden vorm van discriminatie.

Ouders kunnen onder voorwaarden hun kinderen tot een bedrag van € 103.643 (bedrag 2020) schenken zonder dat het kind daarover schenkbelasting hoeft te betalen. Ten eerste moet het kind of zijn fiscale partner tussen de achttien en veertig jaar oud zijn. Daarnaast moet hij het geschonken bedrag besteden aan zijn eigen woning. Een man stelt voor de rechtbank dat de leeftijdseis van de verhoogde vrijstelling discriminerend is. In 2017 heeft de man als 43-jarige van zijn vader € 40.000 ontvangen om zijn hypotheek af te lossen. Zijn broer van 39 heeft eenzelfde schenking ontvangen. De man eist dezelfde fiscale behandeling als zijn jongere broer, die geen schenkbelasting hoeft te betalen.
De rechtbank wijst erop dat in beginsel pas sprake is van verboden discriminatie als geen gerechtvaardigde doelstelling ten grondslag ligt aan een gemaakt onderscheid. Overigens moet zo’n maatregel wel in een redelijke verhouding staan tot het onderscheid. Anders is alsnog sprake van discriminatie. De rechtbank gaat vervolgens in op de doelstelling van de leeftijdsgrens van de verhoogde vrijstelling. De leeftijdsgroep tot veertig jaar krijgt het meest te maken met onderwaarde van hun woning. Verder hebben jonge huishoudens tot veertig jaar doorgaans geen of krappe financiële buffers. De rechtbank acht deze veronderstellingen niet zo onredelijk. En dus is de wetgever binnen zijn ruime beoordelingsvrijheid gebleven. De rechtbank verklaart het beroep van de man dan ook ongegrond.

Bron: Rb. Gelderland 12-10-2020 (gepubl. 20-11-2020)

Tekst in naheffingsaanslag loonheffingen onjuist

De Belastingdienst laat weten dat er door een technische fout een onjuiste tekst in naheffingsaanslag loonheffing staat. Het gaat om naheffingsaanslagen die sinds februari 2020 zijn verstuurd.

Werkgevers die in 2020 over één of meerdere tijdvakken geen aangifte loonheffing hebben gedaan, hebben sinds februari 2020 een naheffingsaanslag met de volgende tekst ontvangen:
‘U krijgt deze naheffingsaanslag, omdat wij uw aangifte loonheffingen over tot en met niet hebben ontvangen. Doe deze aangifte alsnog zo snel mogelijk. U hebt de loonheffingen wel betaald.
Omdat wij geen aangifte hebben ontvangen, hebben wij het bedrag van de loonheffingen hieronder geschat. Onze schatting is gelijk aan uw betaling. U hoeft daarom alleen de boete te betalen.’
De tekst is ‘U hebt de loonheffingen wel betaald.’ is niet correct. Op de datum van de naheffingsaanslag had de werkgever de loonheffingen juist niet of nog niet volledig betaald. Overigens hoeft er geen boete te worden betaald. Vanwege de coronacrisis legt de Belastingdienst tijdelijk geen boetes op als de werkgever geen aangifte loonheffingen doet.
De Belastingdienst adviseert om zo snel mogelijk alsnog aangifte loonheffingen te doen. Nadat de Belastingdienst de aangifte loonheffingen heeft ontvangen, wordt berekend hoeveel belasting men moet betalen. Is intussen al (een deel van) het bedrag betaald dan wordt dit verrekend. Teveel betaalde bedragen worden terugbetaald.

Bron: Belastingdienst, 20-11-2020

Geen open cv als stille vennoot te weinig stort

In beginsel is een open commanditaire vennootschap zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Maar hoe zit dat als de commanditaire vennoot zo weinig geld stort, dat feitelijk geen sprake is van enige samenwerking? Volgens Rechtbank Noord-Holland komt in dat geval geen open cv tot stand.

Een man handelt via internet in tickets voor concerten, (sport)evenementen en theater. Aanvankelijk drijft hij deze onderneming via zijn eenmanszaak. De man beweert dat sinds 10 februari 2010 de tickethandel plaatsvindt via vier opeenvolgende open cv’s. Daarbij treedt zijn eigen Ltd. steeds op als de beherend vennoot. Maar de inspecteur kent aan deze open cv geen reële economische en fiscale betekenis toe. Hij wijst erop dat de cv-overeenkomsten ontbreken of gebreken vertonen. Daarnaast ontbreken overeenkomsten van opdracht en aparte administraties voor de cv’s. Ten slotte verlopen de betalingen via de privébankrekening van de man.
De man begint een beroepsprocedure. De rechtbank merkt op dat in deze kwestie de civielrechtelijke vorm bepalend is. Civielrechtelijk gezien is een cv een gekwalificeerde vorm van een maatschap. Twee of meer personen spreken dus af iets in gemeenschap te brengen. Het is de bedoeling dat zij het voordeel uit deze gemeenschap met elkaar delen. Maar in deze zaak blijkt de commanditaire vennoot nauwelijks wat bij te dragen. Feitelijk is de man de cv. En dat is ook precies zijn bedoeling. De rechtbank oordeelt dan ook dat de open cv’s niet tot stand zijn gekomen. De man geniet daarom nog steeds winst uit onderneming.

Bron: Rb. Noord-Holland 26-10-2020

Fikse belastingopbrengst door inkeerregeling

Uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) blijkt dat de inkeerregeling € 2,1 miljard aan belastingen heeft opgeleverd. Tussen 2002 en 2018 is er voor ongeveer € 12 miljard aan verborgen vermogen alsnog aangegeven bij de Belastingdienst.

Volgens internationale schattingen hebben Nederlandse huishoudens voor ruim € 60 miljard uitstaan in belastingparadijzen. De lage boetes voor vrijwillige inkeer en internationale uitwisseling van informatie lijken de vrijwillige inkeer te hebben gestimuleerd.
Vooral de meest vermogende huishoudens (5%) hebben van de inkeerregeling gebruik gemaakt. De correctie van verborgen vermogen verhoogt het aandeel van de rijkste 1.000 huishoudens in de totale vermogensverdeling van 8,8% naar 9,4%.
Het ingekeerde vermogen komt voor de iets minder vermogende huishoudens vooral uit België, en voor de groep meest vermogende huishoudens uit Zwitserland. Dit lijkt een aanwijzing dat de huishoudens met de hoogste vermogens die belasting willen ontduiken het vermogen verder weg plaatsen en wellicht ook meer geavanceerde constructies gebruiken.
Deelname aan de inkeerregeling leidt ook tot hogere belastingopbrengsten op de lange termijn. Het box-3-vermogen van inkeerders neemt met ongeveer 60% toe als van de inkeerregeling gebruik wordt gemaakt. Ook in de jaren daarna blijft het box-3-vermogen op dat niveau. Na inkeer staat het vermogen vooral op spaar- en beleggingsrekeningen. Gemiddeld genomen wordt een klein deel besteed aan onroerend goed of geschonken aan familieleden.

Bron: CPB 17-11-2020