Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Uiterste aanvraagdatum vaststelling NOW-5 verschoven

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een regeling gepubliceerd waardoor de uiterste aanvraagdatum voor de vaststelling van een subsidie die is verleend op grond van de NOW-5 is verschoven van 22 februari 2023 naar 2 juni 2023.

Werkgevers die een voorschot van een subsidie op grond van NOW-5 moesten uiterlijk 22 februari 2023 een aanvraag indienen voor de vaststelling van deze subsidie. Met deze regeling is de uiterste aanvraagdatum voor de vaststelling van een subsidie die is verleend op grond van de NOW-5 naar achteren geschoven. Het loket is nu geopend tot en met 2 juni 2023. Werkgevers krijgen voor de NOW-5 dus tot en met 2 juni 2023 de tijd om een vaststellingsaanvraag in te dienen. Hiermee zal het loket gelijktijdig sluiten met het vaststellingsloket van NOW-6.

De verlengde openstelling van het vaststellingloket biedt werkgevers langer de kans om een vaststellingsaanvraag voor de NOW-5-subsidie bij UWV in te dienen. Met deze wijziging kunnen accountants op basis van het accountantsprotocol van NOW-5 en NOW-6 bepaalde controlewerkzaamheden met betrekking tot omzet combineren. De sluitingsdata van beide NOW-periodes verschillen echter. Met deze wijziging sluiten beide vaststellingsloketten op dezelfde dag, waardoor accountants de controlewerkzaamheden over een langere periode kunnen combineren.

De regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2022.

Bron: Min. SZW 22-11-2022

Ab-houderschap eindigt pas bij scheiding van tafel en bed

Wie met een ab-houder trouwt in een niet-beperkte gemeenschap van goederen, krijgt in principe de helft van dat aanmerkelijk belang toegerekend. Ook als die persoon feitelijk gescheiden leeft van de ab-houder, maar nog niet heeft verzocht om scheiding van tafel en bed.

Een erflaatster overlijdt en is op dat moment gehuwd in de dan geldende wettelijke gemeenschap van goederen. De vrouw heeft echter geruime tijd feitelijk gescheiden geleefd van haar echtgenoot. Deze echtgenoot houdt aandelen in een bv. De FIOD is een (strafrechtelijk) onderzoek gestart naar een beperkt aantal klanten van de gemachtigde van de echtgenoot. Dat heeft geleid tot inbeslagname van gegevensdragers. De FIOD heeft informatie die strafrechtelijk niet van belang is, doorgespeeld aan de Belastingdienst. Tot die informatie behoort onder andere een e-mail van de echtgenoot van erflaatster. Uit deze e-mail volgt dat de echtgenoot twee grote (box 3-)vorderingen heeft. Aan de erfgenamen is een aanslag IB 2016 opgelegd waarin rekening is gehouden met een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.491.279. Er ontstaat een geschil met de Belastingdienst. Dit geschil spitst zich toe op de volgende vragen:

Is sprake van onrechtmatig verkregen bewijs dan wel détournement de pouvoir?

Heeft de fiscus het fair play-beginsel geschonden?

Behoren de aandelen in de bv tot de gemeenschap?

De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van in fiscale zin uit te sluiten bewijs. Van het ‘zozeer indruisen tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht’ is geen sprake. De Hoge Raad heeft deze formulering gebruikt in zijn arrest van 27 februari 2004. Evenmin is sprake van een schending van het fair play-beginsel als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 23 september 2005. De e-mail valt naar het oordeel van de rechtbank niet onder de noemer ‘rapporten en andere geschriften van derden voor zover zij ten doel hebben de fiscale positie van de belastingplichtige te belichten of hem daaromtrent te adviseren’. De e-mail vermeldt feitelijkheden en is niet afkomstig van de gemachtigde, maar van de klant van gemachtigde, de echtgenoot.
Ten slotte heeft de inspecteur terecht aangenomen dat erflaatster ten tijde van haar overlijden op grond van het huwelijksvermogensrecht ab-houdster was. Van een verzoek tot scheiding van tafel en bed is niets gebleken. De Belastingdienst heeft daarom de helft van de waarde van de vorderingen terecht aan erflaatster toegerekend. Het beroep van de erfgenamen is ongegrond.

Bron: Rb. Gelderland 25-10-2022 (gepubl. 07-11-2022), Hoge Raad 24-02-2004 en Hoge Raad 25-09-2005