Reisdag is een buitenlandse werkdag
Heeft een werknemer ook in het buitenland gewerkt en moet de Belastingdienst hierdoor een vermindering toepassen op de over het loon verschuldigde belasting, dan telt een reisdag als een in het buitenland gewerkte dag.
In deze zaak was een Nederlander in loondienst werkzaam voor een Nederlandse bv. De man werkte in de jaren 2011 tot en met 2014 onder meer op de territoriale wateren van Frans-Guyana. Omdat Frankrijk belasting mocht heffen over het loon voor de arbeid in Frans-Guyana, moest Nederland deze werknemer een voorkoming van dubbele belasting verlenen. In dergelijke gevallen is de hoogte van de betreffende voorkoming afhankelijk van het aantal dagen dat de man in het buitenland heeft gewerkt. De inspecteur telde de reisdagen voor de helft mee, maar de rechtbank constateerde dat de bv de reisdagen – waarop de man in Frans-Guyana aankwam of vanuit Frans-Guyana vertrok – gewoon doorbetaalde. Daarom oordeelde de rechtbank dat de man ook op de reisdagen werkzaam was in Frans-Guyana en dat de reisdagen volledig moesten meetellen bij de berekening van de voorkoming van dubbele belasting.
Bron: Rb. Noord-Nederland, 19-2-2019
Herbeoordeling geldlening bij echtscheiding
Als hypothecaire schulden oorspronkelijk verband hielden met de aankoop van een echtelijke woning, leidt een echtscheiding tot een nieuw herbeoordelingsmoment. Het is dan mogelijk dat deze schulden door verdeling van de huwelijksgemeenschap aan aanmerkelijkbelangaandelen kunnen worden toegerekend.
In deze zaak was een dga gehuwd in gemeenschap van goederen. Tot de huwelijksgemeenschap behoorden onder andere de echtelijke woning en aandelen in twee bv’s waarvan de dga enig aandeelhouder en bestuurder was. In 2011 scheidden de dga en zijn vrouw. In het echtscheidingsconvenant stond dat de activa en een klein gedeelte van de hypotheekschuld aan de vrouw werden toebedeeld. De dga hield de aandelen in de twee bv’s. Ook nam de dga een groot deel van de hypothecaire leningen voor zijn rekening, zodat zijn ex-vrouw in de echtelijke woning kon blijven wonen. De leningen waren oorspronkelijk aangegaan voor de verwerving van de woning.
De dga wilde de betaalde rente op de overgenomen leningen in aanmerking nemen als kosten ter verwerving van ab-aandelen. De rechtbank moest bepalen welk deel van de overgenomen schulden kon worden toegerekend aan de toegedeelde ab-aandelen. De rechtbank stelde dat er aanvankelijk geen causaal verband was tussen de hypothecaire leningen en de ab-aandelen, maar dit causale verband kon alsnog zijn ontstaan door de verdeling van de huwelijksgemeenschap als gevolg van de echtscheiding. Als de dga alleen het aanmerkelijk belang zou hebben verkregen, zou hij zijn overbedeeld en zou hij een schuld aan zijn ex-echtgenote hebben gehad. En als hij vervolgens bij een bank geld zou hebben geleend om de schuld aan zijn ex-vrouw te voldoen, zou die schuld kwalificeren als schuld voor behoud van het aanmerkelijk belang. Daarom kon de betaalde rente in principe worden toegerekend aan de ab-aandelen. Wel oordeelde de rechter dat, als gevolg van de totale verdeling, de betaalde rente niet volledig toerekenbaar was aan het aandelenpakket.
Bron: Rb. Gelderland, 11-02-2019