
Vennootschapsbelasting en gemeentelijke begraafplaatsen: oordeel kennisgroep
Vennootschapsbelasting en gemeentelijke begraafplaatsen: oordeel kennisgroep
Een gemeente heeft een standpuntbepaling aangevraagd over de fiscale behandeling van activiteiten op en rond een gemeentelijke begraafplaats. Het verzoek betreft:
Het gelegenheid geven tot begraven op de gemeentelijke begraafplaats
Overige werkzaamheden en dienstverlening op de begraafplaats
Het aanbieden van diensten in een naastgelegen rouwcentrum
Er is geen discussie over de vraag of deze activiteiten als ondernemingsactiviteiten in de zin van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet VpB 1969) worden gezien. De vraag is of de overheidstakenvrijstelling van artikel 8e, lid 1, onderdeel b, Wet VpB 1969 van toepassing is.
Oordeel van de kennisgroep
Gelegenheid geven tot begraven
Deze activiteit valt onder de overheidstaken zoals vastgelegd in de Wet op de Lijkbezorging (artikelen 27, 33 en 35). Dit betekent dat de overheidstakenvrijstelling kan gelden, mits de gemeente hiermee niet in concurrentie treedt met private ondernemers. De behandelend Inspecteur moet dit in de praktijk beoordelen.
Overige werkzaamheden en dienstverlening op de begraafplaats
Voor deze activiteiten geldt de overheidstakenvrijstelling niet. Ze zijn namelijk geen onderdeel van een wettelijke overheidstaak of een publiekrechtelijke bevoegdheid.
Aanbieden van diensten in een rouwcentrum
Ook deze activiteiten vallen buiten de overheidstakenvrijstelling. Er is geen wettelijke grondslag die dit als overheidstaak definieert.
Conclusie
De gemeente kan voor het begraven op de gemeentelijke begraafplaats in aanmerking komen voor de overheidstakenvrijstelling, mits er geen concurrentie is met private partijen. Voor de overige werkzaamheden op de begraafplaats en de diensten in het rouwcentrum geldt de vrijstelling niet. Dit betekent dat de gemeente over de hiermee behaalde voordelen vennootschapsbelasting verschuldigd kan zijn.