Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

TOFA met twee weken verlengd

Flexwerkers, oproep- en uitzendkrachten met inkomstenverlies door corona krijgen twee weken langer de tijd om bij UWV een aanvraag te doen voor financiële tegemoetkoming. De TOFA wordt verlengd tot en met zondag 26 juli. Het aantal aanvragen staat nu op bijna 19.000. De verwachting is dat meer mensen van de regeling gebruik zouden kunnen maken.

Hoewel UWV heeft aangegeven de adviestool op www.uwv.nl/TOFA te gebruiken, komen er veel aanvragen binnen die niet aan de voorwaarden voldoen. Op dit moment wordt ruim de helft van de aanvragen afgewezen. Dit lijkt voornamelijk te komen doordat mensen te weinig salaris hebben ontvangen in februari of te veel in april en daarmee niet voldoen aan de voorwaarden.
De TOFA is bedoeld voor flexwerkers die in februari meer dan € 400 bruto (drempelbedrag) hadden en in april minimaal de helft daarvan zijn verloren. Daarbij was het brutoloon in april niet meer dan € 550. Zij kunnen in aanmerking komen voor een vaststaand eenmalige bruto tegemoetkoming van € 550 per maand voor de maanden maart, april en mei. De aanvrager mag in deze periode geen WW, bijstand, of andere socialezekerheidsregeling hebben ontvangen. Op www.uwv.nl/TOFA staat een volledig overzicht aan voorwaarden waaraan moet worden voldaan.
In Nederland werkten in 2019 ruim 800.000 flexwerkers. 545.000 van hen werkten als oproep- of invalkracht en 266.000 als uitzendkracht. De meeste flexwerkers (57%) hebben na ontslag recht op WW. Van de overige 43% zal ook een groot deel recht hebben op WW, bijvoorbeeld omdat zij meer dan zes maanden onafgebroken werken bij dezelfde werkgever, of daarvoor bij een andere werkgever hebben gewerkt.
Naar schatting komt maximaal één derde van de werknemers met een oproep- of uitzendcontract niet in aanmerking voor WW. Meer dan de helft (53%) daarvan zijn thuiswonende kinderen. Negen procent is student. Van de overige 38% heeft ongeveer een derde een huishoudinkomen van meer dan twee keer modaal.

Bron: Min. SZW 10-07-2020

Einde uitstel? In één keer terugbetalen niet nodig

Ondernemers die drie maanden bijzonder uitstel van betaling hebben gekregen vanwege de coronacrisis, hebben mogelijk van de Belastingdienst een brief ontvangen dat het uitstel is afgelopen. Dit betekent echter niet dat de belasting in één keer alsnog betaald moet worden.

In de brief wijst de Belastingdienst erop dat het bijzonder uitstel kan worden verlengd. De Belastingdienst heeft nu in een nieuwsbericht aangegeven dat een passage in de brief wat onhandig is geformuleerd. Door die formulering kan de gedachte ontstaan dat de verschuldigde belasting in één moet worden betaald. Dat is niet het geval. De Belastingdienst geeft aan de brief aan te zullen passen.
Het kabinet wil ondernemers zo goed mogelijk helpen en kijkt naar gespreide terugbetalingsmogelijkheden en maatwerk. Hierover ontstaat in de zomer meer duidelijkheid. Dan informeert de Belastingdienst de belastingschuldigen over de betaling. Er hoeft nu nog geen belasting te worden betaald. Bovendien is het altijd nog mogelijk langer bijzonder uitstel aan te vragen na het verstrijken van de drie maanden.

Bron: Belastingdienst, 10-07-2020

Jaarbudget SEPP 2020 nieuwe auto’s al overtekend

Volgens de site van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is voor nieuwe elektrische auto’s al meer subsidie aangevraagd dan het jaarbudget. Dit geldt voor koop en lease. Voor gebruikte elektrische auto’s is er nog wel budget.

Elektrische personenauto’s doen voldoen aan de volgende voorwaarden, komen in aanmerking voor een subsidie van € 4.000 (nieuwe auto) of € 2.000 (gebruikte auto):

Een 100% elektrische personenauto met een actieradius van minimaal 120 kilometer.
De catalogusprijs (oorspronkelijke nieuwprijs) is niet lager dan € 12.000 en niet hoger dan € 45.000.
De auto is als elektrische personenauto geproduceerd en mag niet zijn omgebouwd tot elektrische auto.

Eigenaren van nieuwe compacte elektrische auto’s kunnen nog steeds een aanvraag indienen. Ook toekomstige eigenaren van nieuwe elektrische auto’s kunnen aanvragen blijven indienen. De aanvraag wordt doorgeschoven naar 2021. Aanvragen kunnen niet meer dan één kalenderjaar worden doorgeschoven. Het jaarbudget voor 2021 is nog niet vastgesteld.

Bron: RVO.nl

Kosten borgstelling stichting niet aftrekbaar

Degene op wie de ab-regeling van toepassing is, kan onder voorwaarden een verlies uit borgstelling aan de eigen vennootschap in aftrek brengen. Iemand die zich borg stelt voor een onafhankelijke stichting, kan de kosten daarvan niet in aftrek brengen op zijn inkomen.

Een stichting heeft een perceel grond ontwikkeld tot een driving range en een golfbaan met negen par-3- en par-4-banen. Voor deze ontwikkeling heeft de stichting € 1 miljoen geleend. Een bv huurt het golfterrein van de stichting. De indirecte aandeelhouder van de bv, de heer X en een derde hebben zich ieder tot een bedrag van € 500.000 borg gesteld voor een schuld van de stichting aan de bank.
Op 11 oktober 2011 spreekt de rechtbank het faillissement uit van de stichting. De bank spreekt daarop de heer X uit hoofde van zijn borgstelling aan. De heer X en de bank komen in dat kader overeen dat de heer X (in termijnen) € 550.000 aan de bank betaalt. Als tegenprestatie draagt de bank haar vordering op de stichting van € 1 miljoen over aan de heer X. Eind 2012 blijkt echter dat de vordering op de stichting niets meer waard is. In zijn aangifte brengt de heer X de betalingen vanwege de borgstelling en de cessie in aftrek. De inspecteur accepteert de aftrek niet.
Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat de heer X geen betalingen in aftrek kan brengen op zijn inkomen. De heer X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij of anderen over het vermogen van de stichting kunnen beschikken als ware het eigen vermogen. De stichting is in fiscaal opzicht daarom niet transparant. De stichting is bovendien geen aandelenvennootschap of andere entiteit in de zin van de ab-regeling.
Verder is ook niet van belang dat de heer X en de derde certificaten van de stichting aan hen wilden laten uitdelen. Die certificaten zouden recht geven op (een deel van) het kapitaal van de stichting. Ook heeft de heer X niet aangetoond dat hij, de derde, zijn bv en de stichting een samenwerkingsverband zijn aangegaan. Laat staan dat zij hebben aangetoond wat de rechtsvorm van dat samenwerkingsverband is. Voorts is onduidelijk gebleven hoe de heer X en de derde gerechtigd waren of hadden kunnen zijn tot het vermogen van de stichting. Het hof is van oordeel dat de dga de aan de bank betaalde bedragen niet in aftrek kan brengen. De Hoge Raad heeft dit oordeel zonder nadere motivering bevestigd.

Bron: HR 3-7-2020

NOW 2.0 vanaf 6 juli aan te vragen

Vanaf maandag 6 juli om 9.00 uur kunnen werkgevers die in aanmerking willen komen voor de tweede tranche van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW 2.0) een aanvraag indienen bij UWV. UWV verwacht, net als bij NOW 1.0, duizenden aanvragen per dag.

Ook NOW 2.0 is bedoeld om zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden in deze moeilijke tijd. Het voorschot voor NOW 2.0 wordt in twee termijnen betaald. De aanvraagperiode voor NOW 2.0 loopt tot en met 31 augustus.
Voor een snelle afhandeling is van belang dat werkgevers de aanvraag in één keer goed en volledig invullen. Dit kunnen werkgevers doen aan de hand van een checklist op de site van het UWV. In een tweetal animaties worden de regeling en het aanvraagproces uitgelegd.
Na de aanvraagperiode volgt straks de definitieve subsidievaststelling. Wie minder omzetverlies heeft geleden dan opgegeven of te maken heeft met een dalende loonsom, kan dan geconfronteerd worden met een flinke terugvordering.
Om werkgevers te helpen bij die realistische inschatting is er de rekenhulp omzetverlies, waarmee het percentage aan omzetverlies over een periode van vier maanden berekend kan worden. Deze rekenhulp is mede mogelijk gemaakt door SZW en UWV. Daarnaast komt binnenkort een online simulatiemodel beschikbaar dat laat zien wat de gevolgen van een dalende loonsom zijn voor de uiteindelijke afrekening.

Bron: UWV.nl, 02-07-2020

Vraag subsidie praktijkleren 2019/2020 aan

Ondernemers kunnen vanaf 1 juli 2020 9.00 uur tot en met 16 september 17.00 uur de subsidie praktijkleren voor het schooljaar 2019/2020 aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten die de werkgever maakt voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. Ook is de subsidie een tegemoetkoming in de loon- of begeleidingskosten van een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding.
De ondernemer heeft recht op maximaal € 2.700 per praktijk- of werkleerplaats per schooljaar. De hoogte van de subsidie hangt af van het aantal weken waarin de deelnemer praktijkbegeleiding kreeg in het school-/studiejaar. De subsidie kan na afloop van de begeleiding worden aangevraagd. De voorwaarden verschillen per onderwijscategorie.
Ondernemers aan wie een voorschot is uitbetaald, zijn verplicht om uiterlijk 16 september 2020 om 17.00 uur een definitieve aanvraag voor de subsidie praktijkleren in te dienen. Het voorschot wordt met de definitieve subsidie verrekend.
In de studiejaren 2019/2020 tot en met 2021/2022 wordt de subsidieregeling uitgebreid met een extra compartiment. Erkende leerbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie kunnen bovenop de gebruikelijke subsidie praktijkleren een extra subsidiebedrag aanvragen als zij een bbl leerplek aanbieden.

Aan werkgevers die als gevolg van de coronacrisis te maken hebben (gehad) met gedwongen sluiting van 16 maart 2020 tot en met 19 mei 2020 brengt RVO, de weken waarin zij de BBL-studenten niet konden begeleiden, niet in mindering op de subsidie. Ditzelfde geldt voor bedrijven die weliswaar niet gedwongen gesloten waren, maar die toch moesten sluiten, omdat voortzetting van het bedrijf, met inachtneming van de richtlijnen van het RIVM, niet verantwoord was.

Bron: RVO.nl en Forum Fiscaal Dienstverleners, 01-07-2020

Prinsjesdag: nieuw voorstel voor box 3

Staatssecretaris Vijlbrief heeft laten weten met een ander voorstel voor box 3-heffing voor spaarders te komen. Naar verwachting wordt dit op Prinsjesdag aan geboden aan de Tweede Kamer. Het oorspronkelijke voorstel kwam weliswaar spaarders tegemoet, maar benadeelde andere belastingplichtigen in box 3.

De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel van staatssecretaris Vijlbrief. Voor een groot deel van de spaarders en de kleine beleggers wordt gewerkt aan een voorstel binnen het huidige box 3-stelsel. Zo kunnen zij op korte termijn tegemoet worden gekomen.
Vorig jaar september zijn de contouren voor een hervorming van het box 3-stelsel gepresenteerd. Daarmee zouden spaarders worden ontzien. Maar voor mensen waarvan het vermogen in box 3 voor een relatief klein deel uit spaargeld bestaat, zou de belastingdruk juist stijgen ten opzichte van nu. Bijvoorbeeld de relatief kleine beleggers die defensief beleggen en daardoor gemiddeld genomen lagere beleggingsrendementen halen.
Er zijn veel reacties op het voorstel binnengekomen, van individuele burgers tot brancheorganisaties en de AFM. Daarin is gewezen op het risico dat kleine beleggers zich gedwongen kunnen gaan voelen om in zeer risicovolle beleggingen te stappen. Dit vindt het kabinet onwenselijk. Daarom worden de ideeën zoals vorig jaar aangekondigd niet uitgewerkt in een wetsvoorstel.
Er wordt gewerkt aan een nieuw voorstel binnen het huidige box 3-stelsel om de meeste spaarders en de kleine beleggers tegemoet te komen. Deze oplossing kon niet worden gevonden binnen het vorig jaar gepresenteerde voorstel.
In de brief laat de staatsecretaris ook weten na de zomerperiode met een reactie op het deskundigenadvies inzake de vermogensrendementsheffing in de jaren 2013-2016 te komen. Zijn voorlopige conclusie op basis van het deskundigenadvies en een notitie van het CPB (Rendementen op spaargeld en staatsobligaties 2013-2016 van maart 2020) is dat hieruit geen eenduidig beeld naar voren komt of, en zo ja in hoeverre er in de jaren 2013-2016 sprake was van een schending van art. 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden (EVRM) en welke gevolgen daaraan moeten worden verbonden.

Bron: MvF 26-06-2020, Kamerbrief