Subsidie voor aanschaf elektrische bestelbus
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft de subsidieregeling waarmee ondernemers vanaf 1 maart 2021 tot € 5.000 subsidie kunnen aanvragen voor de aanschaf of lease van een uitstootvrije bestelbus ter consultatie voorgelegd.
Elektrische bedrijfsvoertuigen zijn duurder in de aanschaf. Daarom kunnen ondernemers en non-profitinstellingen tot en met 2025 subsidie krijgen bij de aanschaf of lease van een nieuwe elektrische bestelbus (klasse N1 en deels N2 (tot 4.250 kg)). Voor zwaardere bedrijfsauto’s (N2-klasse vanaf 4.250 kg en N3-klasse) wordt een aparte stimuleringsregeling voorbereid.
De subsidie is 10% van de netto catalogusprijs, met een maximum van € 5.000. Voor bedrijfsauto’s met een netto catalogusprijs van minder dan € 20.000 wordt geen subsidie toegekend. In combinatie met de subsidie kunnen ondernemers fiscale instrumenten inzetten die een korting opleveren bij de aanschaf van een schone bus aantrekkelijk maken, zoals milieu-investeringsaftrek. De Milieu Investeringsaftrek (MIA) maakt een stimulering van rond 9% (bedrijven onder Vpb) tot 18% (IB-ondernemers) van de aanschafprijs onder voorwaarden mogelijk.
Aanvragers moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Met name op die voorgestelde voorwaarden vraagt het ministerie om een reactie:
1. de bestelbus moet een minimale actieradius van 100 kilometer hebben,
2. per bedrijf/groep mag voor maximaal 300 bestelbussen subsidie worden aangevraagd.
Daarnaast wil men weten welke mogelijkheden men ziet om te differentiëren waardoor de subsidie ook vooral bij de kleinere bedrijven terecht komen.
Een andere voorwaarde is dat bij doorverkoop binnen drie jaar de verkregen subsidie deels moet worden terugbetaald.
Zoals afgesproken in het klimaatakkoord loopt de regeling tot en met 2025. Er is in totaal € 185 miljoen beschikbaar voor het stimuleren van schone bestelbussen. Voor 2021 is er € 22 miljoen beschikbaar subsidie, en op is op. De komende jaren loopt het subsidiebedrag terug omdat er steeds meer en goedkopere elektrische bestelbussen op de markt komen.
Minister Van Veldhoven heeft met MKB Nederland afgesproken dat eigenaren van bestelbussen uit de Euroklasse 4 een extra financieel steuntje in de rug kunnen krijgen in de aanloop naar de introductie van emissieloze stadscentra vanaf 2025. Veel kleinere ondernemers, zoals timmermannen en schilders, rijden minder kilometers en kunnen voor het vervoer van gereedschap prima uit de voeten met deze relatief oude bestelbussen. In de consultatie wordt onder andere gevraagd naar hoe dit extraatje vorm zou kunnen krijgen.
Verder starten begin 2021 meerdere proeven met publieke laadpleinen voor vrachtwagens en bestelbusjes.
Bron: Min IenW 30-11-2020
Wekelijkse regelmaat niet nodig voor IACK
Voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting is geen duurzaam ritme nodig volgens Rechtbank Noord-Nederland. Voldoende is dat de zorg min of meer gelijkelijk is verdeeld over beide ex-partners. Het ritme waarin dit gebeurt is niet van belang.
Een echtpaar is tot 2011 gehuwd. In 2011 gaan zij scheiden en komen in een convenant een ouderschapsplan overeen. Volgens dat ouderschapsplan wonen de kinderen bij de moeder. De vader heeft de kinderen om de week van donderdagmiddag tot dinsdagochtend. In zijn aangifte inkomstenbelasting heeft vader de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) toegepast. In de bezwaarfase heeft de man een gespecificeerd overzicht van de dagen waarop de kinderen bij hem verbleven overgelegd. Dit overzicht is ook door zijn ex-partner ondertekend. Ook na bezwaar kent de inspecteur vader geen IACK toe, omdat de kinderen niet volgens een bepaald ritme bij vader of moeder verbleven. In beroep is in geschil of vader recht heeft op IACK.
Rechtbank Noord-Nederland motiveert haar oordeel aan de hand van het arrest van de Hoge Raad van 13 maart 2020. In dit arrest heeft de Hoge Raad de eis genuanceerd dat per week moet worden bezien of aan de gelijkelijk verdeelde zorg wordt voldaan. De rechtbank ziet in het vereiste van duurzaamheid van de verleende zorg dat de zorg min of meer gelijkelijk moet zijn verdeeld. Het ritme waarin dit gebeurt is niet relevant. De IACK moet volgens de rechtbank ook gelden voor co-ouders met wisselende en onregelmatige werktijden. De rechtbank oordeelt dat vader recht heeft op de IACK. Uit het overzicht van de man is gebleken dat de kinderen doorgaans eenmaal in de twee weken een lang weekend bij vader verbleven. In een schoolvakantie zijn de kinderen eveneens nagenoeg die gehele vakantie bij vader. Ook voor schoolvakanties geldt dat het een duurzame afspraak is met een zeker ritme. Dat dit ritme niet een (twee) wekelijkse regelmaat kent, vindt de rechtbank niet van belang.
Bron: Rb. Noord-Nederland 20-11-2020, HR 13-03-2020
Leeftijdsgrens schenking eigen woning is toegestaan
Op de schenking van ouders aan hun kinderen is een eenmalige verhoogde vrijstelling van schenkbelasting toe te passen als het kind de schenking besteedt aan zijn eigen woning. Maar dan moet de begunstigde in beginsel wel tussen de achttien en veertig jaar oud zijn. Rechtbank Gelderland ziet in deze leeftijdsgrens geen verboden vorm van discriminatie.
Ouders kunnen onder voorwaarden hun kinderen tot een bedrag van € 103.643 (bedrag 2020) schenken zonder dat het kind daarover schenkbelasting hoeft te betalen. Ten eerste moet het kind of zijn fiscale partner tussen de achttien en veertig jaar oud zijn. Daarnaast moet hij het geschonken bedrag besteden aan zijn eigen woning. Een man stelt voor de rechtbank dat de leeftijdseis van de verhoogde vrijstelling discriminerend is. In 2017 heeft de man als 43-jarige van zijn vader € 40.000 ontvangen om zijn hypotheek af te lossen. Zijn broer van 39 heeft eenzelfde schenking ontvangen. De man eist dezelfde fiscale behandeling als zijn jongere broer, die geen schenkbelasting hoeft te betalen.
De rechtbank wijst erop dat in beginsel pas sprake is van verboden discriminatie als geen gerechtvaardigde doelstelling ten grondslag ligt aan een gemaakt onderscheid. Overigens moet zo’n maatregel wel in een redelijke verhouding staan tot het onderscheid. Anders is alsnog sprake van discriminatie. De rechtbank gaat vervolgens in op de doelstelling van de leeftijdsgrens van de verhoogde vrijstelling. De leeftijdsgroep tot veertig jaar krijgt het meest te maken met onderwaarde van hun woning. Verder hebben jonge huishoudens tot veertig jaar doorgaans geen of krappe financiële buffers. De rechtbank acht deze veronderstellingen niet zo onredelijk. En dus is de wetgever binnen zijn ruime beoordelingsvrijheid gebleven. De rechtbank verklaart het beroep van de man dan ook ongegrond.
Bron: Rb. Gelderland 12-10-2020 (gepubl. 20-11-2020)
Tekst in naheffingsaanslag loonheffingen onjuist
De Belastingdienst laat weten dat er door een technische fout een onjuiste tekst in naheffingsaanslag loonheffing staat. Het gaat om naheffingsaanslagen die sinds februari 2020 zijn verstuurd.
Werkgevers die in 2020 over één of meerdere tijdvakken geen aangifte loonheffing hebben gedaan, hebben sinds februari 2020 een naheffingsaanslag met de volgende tekst ontvangen:
‘U krijgt deze naheffingsaanslag, omdat wij uw aangifte loonheffingen over tot en met niet hebben ontvangen. Doe deze aangifte alsnog zo snel mogelijk. U hebt de loonheffingen wel betaald.
Omdat wij geen aangifte hebben ontvangen, hebben wij het bedrag van de loonheffingen hieronder geschat. Onze schatting is gelijk aan uw betaling. U hoeft daarom alleen de boete te betalen.’
De tekst is ‘U hebt de loonheffingen wel betaald.’ is niet correct. Op de datum van de naheffingsaanslag had de werkgever de loonheffingen juist niet of nog niet volledig betaald. Overigens hoeft er geen boete te worden betaald. Vanwege de coronacrisis legt de Belastingdienst tijdelijk geen boetes op als de werkgever geen aangifte loonheffingen doet.
De Belastingdienst adviseert om zo snel mogelijk alsnog aangifte loonheffingen te doen. Nadat de Belastingdienst de aangifte loonheffingen heeft ontvangen, wordt berekend hoeveel belasting men moet betalen. Is intussen al (een deel van) het bedrag betaald dan wordt dit verrekend. Teveel betaalde bedragen worden terugbetaald.
Bron: Belastingdienst, 20-11-2020
Geen open cv als stille vennoot te weinig stort
In beginsel is een open commanditaire vennootschap zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Maar hoe zit dat als de commanditaire vennoot zo weinig geld stort, dat feitelijk geen sprake is van enige samenwerking? Volgens Rechtbank Noord-Holland komt in dat geval geen open cv tot stand.
Een man handelt via internet in tickets voor concerten, (sport)evenementen en theater. Aanvankelijk drijft hij deze onderneming via zijn eenmanszaak. De man beweert dat sinds 10 februari 2010 de tickethandel plaatsvindt via vier opeenvolgende open cv’s. Daarbij treedt zijn eigen Ltd. steeds op als de beherend vennoot. Maar de inspecteur kent aan deze open cv geen reële economische en fiscale betekenis toe. Hij wijst erop dat de cv-overeenkomsten ontbreken of gebreken vertonen. Daarnaast ontbreken overeenkomsten van opdracht en aparte administraties voor de cv’s. Ten slotte verlopen de betalingen via de privébankrekening van de man.
De man begint een beroepsprocedure. De rechtbank merkt op dat in deze kwestie de civielrechtelijke vorm bepalend is. Civielrechtelijk gezien is een cv een gekwalificeerde vorm van een maatschap. Twee of meer personen spreken dus af iets in gemeenschap te brengen. Het is de bedoeling dat zij het voordeel uit deze gemeenschap met elkaar delen. Maar in deze zaak blijkt de commanditaire vennoot nauwelijks wat bij te dragen. Feitelijk is de man de cv. En dat is ook precies zijn bedoeling. De rechtbank oordeelt dan ook dat de open cv’s niet tot stand zijn gekomen. De man geniet daarom nog steeds winst uit onderneming.
Bron: Rb. Noord-Holland 26-10-2020
Fikse belastingopbrengst door inkeerregeling
Uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) blijkt dat de inkeerregeling € 2,1 miljard aan belastingen heeft opgeleverd. Tussen 2002 en 2018 is er voor ongeveer € 12 miljard aan verborgen vermogen alsnog aangegeven bij de Belastingdienst.
Volgens internationale schattingen hebben Nederlandse huishoudens voor ruim € 60 miljard uitstaan in belastingparadijzen. De lage boetes voor vrijwillige inkeer en internationale uitwisseling van informatie lijken de vrijwillige inkeer te hebben gestimuleerd.
Vooral de meest vermogende huishoudens (5%) hebben van de inkeerregeling gebruik gemaakt. De correctie van verborgen vermogen verhoogt het aandeel van de rijkste 1.000 huishoudens in de totale vermogensverdeling van 8,8% naar 9,4%.
Het ingekeerde vermogen komt voor de iets minder vermogende huishoudens vooral uit België, en voor de groep meest vermogende huishoudens uit Zwitserland. Dit lijkt een aanwijzing dat de huishoudens met de hoogste vermogens die belasting willen ontduiken het vermogen verder weg plaatsen en wellicht ook meer geavanceerde constructies gebruiken.
Deelname aan de inkeerregeling leidt ook tot hogere belastingopbrengsten op de lange termijn. Het box-3-vermogen van inkeerders neemt met ongeveer 60% toe als van de inkeerregeling gebruik wordt gemaakt. Ook in de jaren daarna blijft het box-3-vermogen op dat niveau. Na inkeer staat het vermogen vooral op spaar- en beleggingsrekeningen. Gemiddeld genomen wordt een klein deel besteed aan onroerend goed of geschonken aan familieleden.
Bron: CPB 17-11-2020
Bomen rooien wijst op overgang bosgrond naar landbouwgrond
Het kan gebeuren dat een agrarische ondernemer een stuk grond koopt dat is beplant met bomen. Voordat de agrariër landbouwgewassen op die grond kan telen, moet hij deze bomen eerst laten rooien en de wortels laten wegrotten. In zo’n geval is sprake van een sfeerovergang van bosgrond naar landbouwgrond. Voor zover daardoor de waarde bij agrarische bestemming stijgt, valt dat voordeel niet onder de landbouwvrijstelling. Tot dit oordeel komt Rechtbank Noord-Nederland.
Een man drijft met zijn echtgenote een agrarische onderneming. Op 15 oktober 2009 gaat de man samen met zijn zoon en twee andere personen een VOF aan. De vennoten kopen een perceel, dat zij vervolgens in de VOF inbrengen. Het perceel is door de vorige eigenaren met bomen beplant. De vorige eigenaren wilden deze bomen exploiteren. De vennoten laten de geplante bomen rooien. Na verloop van tijd zijn ook de wortels weggerot en is de grond geschikt voor de teelt van landbouwgewassen. In 2012 herwaarderen de vennoten de grond naar de waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming (wevab). De man behaalt daardoor een boekwinst op van ongeveer € 2,3 miljoen. Volgens hem vat deze boekwinst onder de landbouwvrijstelling.
De man hanteert als argument dat de vennoten de grond ondanks de houtopstand als landbouwgrond hebben gekocht. En dus heeft geen sfeerovergang plaatsgevonden. Maar de inspecteur blijft bij zijn standpunt dat de vennoten bosgrond hebben gekocht. De verkopers gebruikten de grond op het moment van de verkoop immers als bosgrond. De rechtbank volgt de redenering van de fiscus. De vorige eigenaren hebben destijds de grond als landbouwgrond gekocht, maar vervolgens gebruikt voor bosbouw. Dat blijkt ook uit hun aanvraag voor een vrijstelling van herplantplicht. Verder moest de VOF na het rooien van de bomen de boomwortels laten wegrotten en gras, klaver en luzerne inzaaien. De rechtbank merkt deze omstandigheden aan als aanwijzingen voor een nieuwe bestemming. Overigens oordeelt de rechter dat de waardestijging van de sfeerovergang tot het moment van herwaardering wel onder de landbouwvrijstelling valt.
Bron: Rb. Noord-Nederland 05-11-2020 (gepubl. 10-11-2020)
Ondernemers verzilveren NGZA niet
Zo’n 5.000 ondernemers hebben in hun aangifte 2019 verzuimd hun belastbare winst te verlagen met door hen opgebouwde niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek (NGZA). Ondernemers voor wie dit geldt, ontvangen daarover binnenkort een informatiebrief van de Belastingdienst.
Ook voor het belastingjaar 2018 hebben circa 20.000 belastingplichtigen zichzelf benadeeld. Deze aangiften neemt de Belastingdienst in behandeling om de aangifte inkomstenbelasting (IB) te corrigeren naar een lagere fiscale winst.
De Belastingdienst stelt in de informatiebrief uit praktische overwegingen voor om, voor zover de ondernemer daar recht op heeft, de NGZA in de aangifte IB 2019 te claimen. De Belastingdienst adviseert een verbeterde aangifte in te dienen als de aangifte al is ingediend.
Bij een beperkte groep belastingplichtigen is verrekening alleen nog in oude jaren mogelijk, waardoor verdamping van het opgebouwde NGZA-saldo dreigt. De Belastingdienst adviseert deze ondernemers per brief om een verbeterde aangifte IB in te dienen over het jaar 2015 of 2016.
Bij adviseurs met meerdere klanten die nog NGZA kunnen claimen, neemt een accountmanager van de Belastingdienst contact op. Zodra de adviseur kan aantonen dat hij nog steeds als gemachtigde optreedt voor deze belastingplichtigen, krijgt hij meer informatie van de accountmanager.
NGZA kan na het ontstaansjaar, in de negen daarop volgende belastingjaren (stallingsperiode) worden verrekend. Dit voor zover de winst daarvoor ruimte biedt en recht op zelfstandigenaftrek bestaat in het betreffende jaar. Verrekening van NGZA moet plaatsvinden in de volgorde waarin deze is ontstaan.
Op dit moment zijn er circa 235.000 belastingplichtigen met een gestald bedrag aan NGZA. Hiervan hebben 180.000 belastingplichtigen in de afgelopen negen jaar nog niet voldoende hoog positief resultaat gerealiseerd om hun belastbare winst te verlagen met NGZA.
Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners, 11-11-2020
Tweede Kamer neemt Belastingplan 2021 aan
De Tweede Kamer heeft op 12 november ingestemd met het pakket Belastingplan 2021.
Bij het Belastingplan 2021 zijn een aantal amendementen en moties aangenomen:
Amendement over een groter voordeel voor het mkb met de BIK-regeling
Amendement over een tijdelijke verhoging van de schenkingsvrijstellingen
Amendement over verlenging van de Postcoderoosregeling
Motie over beleidsvoorstellen om investeringen aan te jagen en ondernemerschap en innovatie te versterken
Motie over het effect van fiscaal beleid op de verjonging van het wagenpark
Motie over verdere quick fixes om het toeslagenstelsel te verbeteren
Motie over het monitoren van de voortgang met realisatie van in het meerjarenprogramma voorziene infrastructuur
Motie over regelen dat alle promovendi recht kunnen krijgen op kinderopvangtoeslag
Motie over een termijn van vier weken voor informatieverzoeken na afloop van het toeslagjaar
Motie over het gefaseerd verplichten van walstroom in Europese havens
Motie over de voorkeur voor een Europese ETS-oplossing bevestigen
Motie over de scholingsvrijstelling voor opleidingen in het STAP-register zo veel mogelijk voorbereiden
Motie over standaard ook kijken naar het effect op vermogensongelijkheid
Motie over neveneffecten van belastingmaatregelen in kaart brengen
Motie over onderzoek doen naar de mogelijkheden voor een nationale heffing op nieuw plastic
Gewijzigde motie over de commissie draagkracht vragen de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting te betrekken bij haar werkzaamheden
Motie over een overzicht van de inningskosten en opbrengsten voor de verschillende belastingsoorten en accijnzen
Motie over de mogelijkheid om te kiezen voor een heffing op basis van het werkelijke rendement
Motie over onderzoek doen naar de gevolgen van afbouw van de wet-Hillen
Motie over een plan van aanpak om de fiscaliteit rondom auto’s aanzienlijk te versimpelen
Bij de Wet differentiatie overdrachtsbelasting zijn de volgende amendementen aangenomen:
Amendement over uitzonderen van wooncoöperaties van de verhoging van de overdrachtsbelasting bij verkrijgen woning van woningcorporatie
Gewijzigd amendement over een woningwaardegrens van € 400.000 als aanvullende voorwaarde voor de startersvrijstelling
Amendement over schrappen van de horizonbepaling
Aangenomen amendementen bij de Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen:
Amendement over verlaging van de termijn voor een vrijheidsbenemende straf om voor kinderopvangtoeslag in aanmerking te komen
Amendement over het verhogen van de doelmatigheidsgrens
Gewijzigd amendement over een zware voor- en nahang bij de krachtens artikel 38, tweede lid, Awir vast te stellen AMVB
Gewijzigd amendement over het faciliteren van een minimale vorm van gegevensuitwisseling tussen de Belastingdienst/Toeslagen en gemeenten
Bij de overige wetsvoorstellen zijn geen amendementen of moties aangenomen.
Bron: Tweede Kamer 12-11-2020
Inschrijving nodig voor kamerverhuurvrijstelling
Uit een recent arrest van de Hoge Raad blijkt dat de inschrijvingseis een harde voorwaarde is voor de kamerverhuurvrijstelling.
Een vrouw verhuurt een gedeelte van haar eigen woning in verschillende periodes van het jaar via Airbnb. Tussen haar en de fiscus ontstaat een geschil over de vraag of de kamerverhuurvrijstelling van toepassing is. De Belastingdienst betwist dit, omdat niet aan de inschrijvingseis is voldaan. Deze eis houdt in dat zowel de verhuurder als de huurder gedurende de tijd van de verhuur als ingezetene op het woonadres ter zake van de woning zijn ingeschreven in de basisregistratie personen. Hof Den Haag oordeelt dat deze inschrijvingseis alleen een bewijsfunctie heeft maar geen harde eis is. De Hoge Raad verwerpt dit standpunt van het hof. De inschrijvingseis is ook een voorwaarde voor toepassing van de kamerverhuurvrijstelling. De inspecteur heeft daarom terecht 70% van de huurinkomsten belast als voordeel uit het tijdelijk ter beschikking stellen van de eigen woning.
Bron: HR 06-11-2020