Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Terugwerkende kracht sectorindeling voor werkgever

Het beleid om een wijziging in de sectorindeling tot maximaal vijf jaar terugwerkende kracht te geven is zelf met terugwerkende kracht ingetrokken. Dit vormt volgens de Hoge Raad een niet te rechtvaardigen schending van het eigendomsrecht.

Per 1 januari 2006 is een bv voor de toepassing van de sociale verzekeringen ingedeeld in sector 41 (Groothandel I). Deze bv verzoekt op 29 augustus 2018 om de sectorindeling met ingang van 1 januari 2013 te wijzigen naar sector 10 (Metaalindustrie). Zij verwijst naar het beleid van de fiscus om aan een wijziging van een sectorindeling maximaal vijf jaar terugwerkende kracht toe te kennen. Bij een sectorwijziging vanaf 1 januari 2013 heeft de bv recht op een premieteruggaaf van € 332.287. De inspecteur kent aan de wijziging in de sectorindeling maar een tot 1 september 2018 terugwerkende kracht toe. Daarop begint de bv een beroepsprocedure.
Hof Den Bosch verklaart het beroep van de bv ongegrond. Het beleid waarnaar de bv verwijst is namelijk komen te vervallen en wel met terugwerkende kracht tot 29 juni 2018. Voor deze terugwerkende kracht bestaat volgens het hof een rechtvaardiging. De wetgever heeft namelijk gevreesd dat veel werkgevers de mogelijkheid tot wijziging van de sectorindeling met terugwerkende kracht zouden willen benutten. De grote hoeveelheid verzoeken zou een te grote belasting zijn voor de capaciteit van de Belastingdienst. Verder meent het hof dat de nadelige gevolgen van het wachten met het indienen van het verzoek tot wijziging van de sectorindeling voor rekening en risico van de bv moeten komen.
De Hoge Raad volgt in de cassatieprocedure een andere redenering dan het hof. Binnen het wettelijk systeem vindt de sectoraansluiting namelijk van rechtswege plaats. De fiscus moet daarom foutieve sectorindelingen zoveel mogelijk herstellen. Verder dient de inspecteur de gevolgen van een onjuiste sectorindeling zoveel mogelijk ongedaan maken. Het risico dat veel werkgevers een wijziging met terugwerkende kracht aanvragen, is dus geen reden om het eigendomsrecht aan te tasten. Dat een werkgever op de hoogte kon zijn van de onjuiste sectorindeling en eerder om wijziging van de sectorindeling had kunnen verzoeken, doet daar niets aan af. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de bv gegrond. De zaak wordt doorverwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

Bron: Hoge Raad 24-09-2021