Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Na twintig jaar btw terugvragen is echt te laat

Als een btw-ondernemer aanvankelijk geen bezwaar heeft tegen het voldoen van btw, maar twintig jaar later alsnog die btw terugvraagt, is hij echt te laat.

Twee vennootschappen vragen in brieven van 20 juni 2022 en 24 juni 2022 om een teruggaaf van € 172.765,36 respectievelijk € 161.606,81. Daarbij gaat het om bedragen aan omzetbelasting met betrekking tot leveringen die in 2001 respectievelijk 2000 hebben plaatsgevonden. De inspecteur merkt de verzoeken aan als bezwaarschriften tegen voldoeningen op aangiften. Hij wijst de bezwaarschriften eerst af, omdat zij niet tijdig zijn ingediend. De Belastingdienst ziet geen geldig excuus voor het te laat indienen van de bezwaarschriften. Daarnaast merkt de inspecteur de verzoeken aan als verzoeken om ambtshalve teruggaaf. Maar ook deze verzoeken wijst hij af. De reden is dat de vennootschappen de verzoeken niet binnen vijf jaar na het einde van de desbetreffende tijdvakken hebben ingediend. De vennootschappen gaan in beroep tegen de afwijzing van hun verzoeken.

Latere reden voor bezwaar is geen excuus Rechtbank Noord-Nederland wijst erop dat de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken is. De vennootschappen hebben hun bezwaren meer dan twintig jaar na het voldoen van de omzetbelasting ingediend. Daarmee is de bezwaartermijn dus ruimschoots overschreden. Tenzij in redelijkheid niet valt te zeggen dat de vennootschappen in verzuim zijn geweest, zijn hun bezwaarschriften niet-ontvankelijk. De vennootschappen stellen dat zij wel eerder in bezwaar hadden kunnen gaan, maar pas later een reden is ontstaan om in bezwaar te gaan. De rechtbank vindt echter dat zo’n reden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maakt. Dit geldt voor zowel redenen van feitelijke als juridische aard. De fiscus heeft de bezwaarschriften daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Wat betreft het beroep tegen de ambtshalve beslissing, daarvoor moeten de vennootschappen niet bij de belastingrechter maar bij de civiele rechter zijn.

Bron: Rb. Noord-Nederland 17-10-2023 (gepubl. 23-10-2023).