Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Geen schenking als de wil tot bevoordeling ontbreekt

Voor het aannemen van een schenking is niet voldoende dat de schenker wist dat hij de ontvanger bevoordeelde. Er moet ook worden vastgesteld dat hij de ontvanger wilde bevoordelen.

Een vrouw is tot maart 2013 onder huwelijkse voorwaarden gehuwd. In juli 2010 koopt zij een aantal onroerende zaken van haar echtgenoot. De koopprijs is gebaseerd op een taxatierapport waarin is vermeld dat de grond is verontreinigd met asbest. In de akte van levering van augustus 2010 staat dat de echtgenoot niets bekend is over asbestverontreiniging. De inspecteur legt aan de vrouw een aanslag schenkbelasting op omdat de onroerende zaken voor een te laag bedrag zijn verkocht. Van de in het taxatierapport genoemde vervuiling is immers geen sprake.

Belaste schenking Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2023:1108) oordeelde dat de onroerende zaken zijn verkocht voor een te lage prijs waardoor de vrouw is verrijkt ten koste van haar echtgenoot. Beiden waren zich bewust van de bevoordeling en de echtgenoot wilde zijn vrouw ook bevoordelen, omdat hij wist dat de waarde van de onroerende zaken hoger was dan de verkoopprijs. Het hof achtte niet aannemelijk dat met de bevoordeling is voldaan aan een natuurlijke verbintenis, namelijk het verzorgd achterlaten van de vrouw. De echtgenoot had dit ook kunnen bereiken door de onroerende zaken tegen de werkelijke waarde over te dragen.

Ook wil tot bevoordeling nodig De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Voor het aannemen van een schenking moet namelijk afzonderlijk worden bekeken of de echtgenoot zijn vrouw wilde bevoordelen. Het hof heeft alleen vastgesteld dat de echtgenoot wist dat de verkoopprijs te laag was, en dat er sprake was van een bevoordeling. Verder acht de Hoge Raad ook het hofoordeel over het ontbreken van een natuurlijke verbintenis onbegrijpelijk. Dat de vrouw ook bij een overdracht tegen de werkelijke waarde verzorgd achterbleef, sluit niet uit dat er sprake was van het voldoen aan een natuurlijke verbintenis.

Bron: Hoge Raad 08-12-2023.