Rente niet-kwalificerende restschuld niet aftrekbaar
Verkoopt een eigenwoningbezitter zijn woning in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017? En blijft na verkoop een restschuld over? Dan is de rente over die restschuld gedurende 15 jaar aftrekbaar.
Een eigenwoningbezitter heeft de aanschaf van de woning gefinancierd met een banklening. Op 4 maart 2009 wordt de man failliet verklaard en op 6 oktober 2009 wordt de woning in het openbaar verkocht. In het kader van het faillissement zijn twee verificatievergaderingen geweest op 4 december 2012 en 14 oktober 2015. In de aangifte IB/PVV voert de man rente restschuld vroegere eigen woning op. De inspecteur corrigeert op dit punt de aangifte.
Geschilpunten Bij rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of sprake is van een restschuld. Ook is in geschil of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden.
Geen kwalificerende restschuld De rechtbank geeft aan dat de rente niet als rente restschuld aftrekbaar is en verwijst daarvoor naar de uitspraak ECLI:NL:RBZWB:2022:2892. In deze uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat de woning niet is verkocht in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. Dit is een belangrijke voorwaarde voor de aftrekbaarheid van rente van een restschuld. Daar doet niet aan af dat de schuld pas zou zijn ontstaan na de verificatievergaderingen van 4 december 2012 respectievelijk 14 oktober 2015. De wet knoopt namelijk aan bij het moment van verkoop van een woning, niet bij het moment waarop de schuld ontstaat.
Vertrouwensbeginsel Ook verwerpt de rechtbank het beroep op het vertrouwensbeginsel. Pas op de zitting heeft de man aangevoerd dat de aangifte 2020 met daarin ook de restschuld is gevolgd en hij daaraan vertrouwen kon ontlenen. De rechtbank vindt dat de man deze stelling te laat heeft ingebracht. Ook in ander opzicht wordt het beroep op het vertrouwensbeginsel verworpen. De man heeft geen handelingen verricht op basis van de informatie op de site van de Belastingdienst. Wel heeft de man recht op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 19-04-2024 (gepubl. 25-04-2024).