Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Geen aftrek als afsluitprovisie: samenwerkingsovereenkomst beïnvloedt belastbare winst niet

X (bv; belanghebbende) is moedermaatschappij van een fiscale eenheid, waaronder drie onroerende zaken vallen. In december 2014 zegde de bank de rekening-courant kredietfaciliteit van de fiscale eenheid op, met een einddatum van 31 maart 2015.

Om gedwongen verkoop van de onroerende zaken te voorkomen, zocht X een externe financier. Dit leidde tot een overeenkomst met Y op 22 december 2014. In deze overeenkomst werd vastgelegd dat:

Y zou onderzoeken of hij de financiering wilde overnemen.
Als Y de financiering overnam, hij samen met X de herontwikkeling van de onroerende zaken zou oppakken.
Uiteindelijk verstrekte Y leningen aan X en gaf hij een bankgarantie, waardoor de bank de kredietopzegging introk.
Later werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten, met afspraken over de resultaatverdeling van de herontwikkeling.

Fiscale discussie: afsluitprovisie of niet?

X claimde dat zij in 2014 een bedrag van € 2.500.000 als afsluitprovisie ten laste van haar winst kon brengen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant en vervolgens Hof Den Bosch verwierpen dit standpunt.
Oordeel Hof Den Bosch

Het Hof oordeelde dat geen sprake was van een afsluitprovisie. De overeenkomst tussen X en Y hield in dat Y in de toekomst een deel van de winst uit herontwikkeling zou ontvangen.

Belangrijke overwegingen:

Hoewel X zich in een noodsituatie bevond door de dreigende kredietopzegging, was de overeenkomst zakelijk.
De afspraken met Y gingen niet over directe kosten (zoals een afsluitprovisie), maar over toekomstige winstverdeling.
Als er winst wordt gerealiseerd, zal X alleen worden belast voor haar eigen deel van de opbrengst.
Het deel dat aan Y toekomt, maakt geen onderdeel uit van de winst van X en kan daarom niet als last in 2014 worden afgetrokken.

Uitspraak Hoge Raad

X ging in cassatie, maar de Hoge Raad verwierp het beroep op 31 januari 2025 onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO. Dit betekent dat de aangevoerde klachten geen verdere behandeling behoefden.
Conclusie

De samenwerking met Y resulteerde niet in een afsluitprovisie, maar in een toekomstige winstverdeling.
De aftrek van € 2.500.000 als last in 2014 is niet toegestaan.
De uitspraak van het Hof blijft in stand en het beroep in cassatie is verworpen.