Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

FIOD houdt Amsterdammer aan voor grootschalige btw-fraude van ruim 4 miljoen euro

De FIOD heeft deze week een 50-jarige man uit Amsterdam aangehouden op verdenking van omvangrijke btw-fraude via vier van zijn ondernemingen. Ook een 34-jarige man uit Almere, die betrokken is bij de bedrijven, heeft zich gemeld bij de FIOD.

Bij doorzoekingen van hun woningen is beslag gelegd op onder meer:

Fysieke en digitale administratie

Gegevensdragers

Contant geld

Luxe horloges

Goud

Een kluis

Start van het onderzoek

De zaak kwam aan het rollen na een signaal van de Belastingdienst. Uit systemen van de fiscus bleek dat drie ondernemingen in 2021 en 2022 helemaal geen btw-aangiften hadden ingediend. Een vierde onderneming had in die periode slechts één aangifte gedaan.

Toch zouden de bedrijven in die jaren samen meer dan 24 miljoen euro omzet hebben gegenereerd. De FIOD en Belastingdienst berekenden dat de ondernemers meer dan 4,2 miljoen euro aan btw hadden moeten afdragen, maar dat is vermoedelijk niet gebeurd.
Niet meewerken aan controle

Het onderzoek richt zich ook op het niet voldoen aan de administratie- en informatieplicht. De hoofdverdachte beloofde herhaaldelijk om de benodigde administratie aan te leveren bij de Belastingdienst, maar kwam die toezeggingen niet na.

De FIOD vermoedt dat hij bewust niet meewerkte aan controles en onderzoeken van de fiscus.

Het onderzoek is nog in volle gang.

Bron: FIOD

Contractuele verdeling overwaarde bij echtscheiding beïnvloedt eigenwoningreserve niet

De Belastingdienst heeft verduidelijkt hoe de eigenwoningreserve wordt vastgesteld als een woning met overwaarde wordt verkocht en partners op basis van huwelijkse voorwaarden een afwijkende verdeling van de overwaarde hebben afgesproken.
Casus: scheiding met verrekenbeding

Een man en een vrouw zijn getrouwd met koude uitsluiting. Ze zijn ieder voor 50% eigenaar van de gezamenlijke woning en dragen elk 50% van de hypotheek. Tijdens het huwelijk betaalt de man 75% van de woonlasten. In de huwelijkse voorwaarden is afgesproken dat hij bij verkoop 75% van de overwaarde ontvangt.

Bij de verkoop van de woning is de overwaarde € 100.000. Volgens de huwelijkse voorwaarden ontvangt de man € 75.000 en de vrouw € 25.000.

De Belastingdienst vindt dat deze verdeling geen invloed heeft op de eigenwoningreserve. Beide ex-partners krijgen volgens de fiscus elk een eigenwoningreserve van € 50.000, op basis van hun eigendomsverhouding.
Waarom telt de huwelijkse afspraak niet mee?

De fiscale regels (artikel 3.119aa lid 5 Wet IB 2001) bepalen dat de eigenwoningreserve wordt toegerekend aan de hand van de gerechtigdheid tot de woning en de hypotheek, niet op basis van wat partners onderling afspreken.

Sinds 2013 is het niet meer mogelijk om bij echtscheiding een afwijkende verdeling van de eigenwoningreserve aan te vragen, zoals voorheen wel kon.
Gevolgen voor nieuwe woning

Stel: de vrouw koopt na de scheiding een nieuwe woning van € 275.000.
Volgens de fiscus heeft zij een eigenwoningreserve van € 50.000. Haar maximaal aftrekbare hypotheek bedraagt dus € 225.000.

Hoewel zij uit de verkoop slechts € 25.000 ontvangt, moet ze tóch € 50.000 eigen geld inbrengen. Als ze het ontbrekende deel leent, valt dat gedeelte van de lening in box 3 (en is de rente niet aftrekbaar).
Let op bij afspraken in huwelijkse voorwaarden

De Belastingdienst kijkt voor de eigenwoningreserve niet naar verrekenafspraken of huwelijkse voorwaarden, maar puur naar eigendom en schuldverdeling. Ex-partners die hier bij een scheiding geen rekening mee houden, kunnen bij aankoop van een volgende woning tegen fiscale beperkingen aanlopen.

Bron: Legal & Tax, Nationale Nederlanden. Gebaseerd op standpunt Kennisgroep Onroerende Zaken van de Belastingdienst.

Oproep aan politiek: verlaag belasting op energie voor huishoudens

Tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer hebben verschillende organisaties en bedrijven gepleit voor een verlaging van de belasting op energie. Volgens de Consumentenbond zou het btw-tarief op energie omlaag moeten van 21% naar 9%.

Energiebedrijven Essent en Vattenfall gingen nog een stap verder: zij stelden voor om de energiebelasting helemaal af te schaffen, omdat er al btw over energie wordt geheven. Volgens Essent-topman Patrick Becker komt het grootste deel van de gestegen energierekening door overheidsmaatregelen.
Kritiek vanuit de Tweede Kamer

De uitspraken van de energiebedrijven riepen kritiek en frustratie op bij verschillende Kamerleden.

Wytske Postma (NSC) wees erop dat het volledig afschaffen van de energiebelasting de overheid 8 miljard euro zou kosten:

“Daarvoor kunnen we het hele land isoleren.”

Ze riep de energiebedrijven op om zelf ook een bijdrage te leveren, bijvoorbeeld via het energienoodfonds voor mensen die hun energierekening niet kunnen betalen.
Steun voor verlaging vanuit coalitiepartijen

De coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB zijn het eens dat de energierekening omlaag moet. Tijdens de onderhandelingen over de voorjaarsnota wordt besproken hoe en in welke vorm die verlaging mogelijk is.

Aan het gesprek in de Tweede Kamer deden onder meer mee:

Vattenfall

Essent

Nederlandse Vereniging Duurzame Energie

Netbeheer Nederland

Consumentenbond

Nibud

TNO

Bron: ANP / Tweede Kamer

Verhuurders vragen nog steeds te hoge huurprijzen ondanks nieuwe wet

Sinds de invoering van de Wet Betaalbare Huur op 1 juli 2023 geldt er voor veel huurwoningen een maximale huurprijs. Het doel van deze wet is om huurders te beschermen tegen onredelijk hoge huren. Toch blijkt uit onderzoek van RTL Nieuws dat verhuurders nog regelmatig torenhoge bedragen vragen die niet in lijn zijn met de wettelijke regels.
Hoge huren blijven de norm op advertentieplatforms

RTL onderzocht het huuraanbod op Funda, een van de grootste woningwebsites van Nederland. Op één willekeurige dag trof de redactie meer dan zestig woningen aan waarvan de huurprijs zeer waarschijnlijk boven het wettelijke maximum ligt.

Voorbeelden uit het onderzoek:

€ 1600 per maand voor 53 m² in Arnhem

€ 1635 voor 35 m² in Almere

€ 2645 per maand voor 39 m² in Den Haag

Voor woningzoekenden, die vaak weinig keus hebben, zijn dit geen verrassingen. Maar volgens de wet zijn deze huurprijzen vaak niet toegestaan.
Huurders nog onvoldoende beschermd

Hoewel de wet er juist op gericht is om woekerhuren aan te pakken, lijkt de handhaving nog achter te blijven. Zolang huurders hun recht niet actief afdwingen of geen melding maken, kunnen verhuurders deze te hoge bedragen blijven vragen.

De bevindingen van RTL onderstrepen de noodzaak van betere controle en duidelijke informatie voor huurders over hun rechten.

Bron: RTL Nieuws.

Zzp’ers positief over initiatiefwet voor meer duidelijkheid over zelfstandigheid

Een ruime meerderheid van de zzp’ers staat positief tegenover het initiatiefwetsvoorstel van VVD, D66, CDA en SGP dat de regels rondom zelfstandig ondernemerschap moet verduidelijken. Dat blijkt uit een enquête van online bank Knab onder ruim 7.500 zelfstandig ondernemers.

Volgens het onderzoek zou 71 procent van de zzp’ers vóór stemmen als zij in de Tweede Kamer zouden zitten. Slechts 17 procent is tegen, terwijl 12 procent nog twijfelt.
Behoefte aan duidelijkheid groter dan bezwaar tegen verplichtingen

Het wetsvoorstel wil een einde maken aan de onduidelijkheid over schijnzelfstandigheid, die sinds de invoering van strengere handhaving tot onzekerheid en boetes heeft geleid. Veel bedrijven durven daardoor geen zzp’ers meer in te huren.

Opvallend is dat veel zzp’ers het voorstel steunen, ondanks verplichte voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid en pensioen, en extra administratie via een zelfstandigenverklaring. Voor veel ondernemers weegt de erkenning en rechtszekerheid zwaarder.
Verantwoordelijkheid én keuzevrijheid gewaardeerd

Daarnaast steunt 65 procent van de zzp’ers het idee dat zakelijke opdrachten alleen mogen worden aangenomen als er iets geregeld is voor AOV en pensioen. De manier waarop mogen ze zelf kiezen: via een verzekering, broodfonds, belegging of bijvoorbeeld vastgoed.

Deze combinatie van verantwoordelijkheid en keuzevrijheid valt goed in de smaak bij veel ondernemers.
Wet DBA en Vbar verliezen steun

De huidige Wet DBA en haar beoogde opvolger Vbar kunnen nog maar op beperkte steun rekenen: slechts 27 procent van de zzp’ers geeft aan daar nog vertrouwen in te hebben. Veel respondenten noemen het systeem juridisch vaag, onwerkbaar en slecht voor het vertrouwen in de markt.

Een van de deelnemers aan het onderzoek zegt:

“Als deze wet er niet snel komt, stort de markt voor zelfstandigen in elkaar. Opdrachtgevers zijn nu bang voor naheffingen en dat houdt alles tegen.”

Bron: Knab, enquête onder ruim 7.500 zelfstandig ondernemers.

Verkoop grond door echtpaar met hulp van aannemer is btw-plichtige economische activiteit

Een Pools echtpaar had verschillende stukken landbouwgrond in eigendom gekregen via een overeenkomst voor bedrijfsoverdracht. Later verkochten zij negentien onbebouwde percelen. Deze verkopen vonden plaats zonder btw.

In 2011 sloten ze een overeenkomst met een aannemer. De aannemer kreeg de opdracht om een deel van de grond te ontwikkelen voor woningbouw en verkoop.

De belastingdienst vond dat hier sprake was van een economische activiteit (ondernemerschap) en geen normaal vermogensbeheer. Daarom hadden de verkopen btw-plichtig moeten zijn.

De Poolse rechter legde de zaak voor aan het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) met vragen over het begrip economische activiteit.
Oordeel van het HvJ EU

Volgens het Hof kan iemand als btw-plichtige ondernemer worden aangemerkt als:

Die persoon grond verkoopt die eerst tot het privévermogen behoorde;

En hij of zij schakelt een professionele partij in (zoals een aannemer) om actief stappen te zetten voor de verkoop;

Daarbij worden middelen gebruikt die lijken op wat een bedrijf of handelaar zou doen.

Verder oordeelt het Hof dat:

De gezamenlijke verkoop door echtgenoten ook als een economische activiteit kan worden beschouwd;

Mits zij de grond samen hebben verkocht en daarbij gezamenlijk het risico van de verkoop hebben gedragen.

Wat betekent dit?

Als iemand actief en professioneel grond verkoopt, met hulp van een aannemer en vergelijkbare inzet als een ondernemer, dan is dat geen passieve vermogensbeheersactiviteit meer. In dat geval is sprake van een btw-plichtige economische activiteit – ook als het oorspronkelijk privégrond was.

En ook een echtpaar dat gezamenlijk optreedt bij zo’n verkoop, kan dan als gezamenlijke ondernemer worden aangemerkt voor de btw.

Geen verlaging gebruikelijk loon bij te late aangifte

Een directeur-grootaandeelhouder diende zijn aangifte inkomstenbelasting over 2020 niet op tijd in, ondanks een correcte herinnering en aanmaning van de Belastingdienst. Hierdoor was sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast: de Belastingdienst hoefde niet te bewijzen dat de vastgestelde inkomsten juist zijn, maar de belastingplichtige moest zelf aantonen dat ze onjuist zijn.

De Belastingdienst stelde het belastbaar inkomen vast op € 46.000. Dit bestond uit een bekend loon van € 600 en een geschat gebruikelijk loon van € 45.400, op basis van de gebruikelijkloonregeling.
Oordeel van de rechtbank

Rechtbank Zeeland-West-Brabant vond de schatting niet onredelijk of willekeurig, gezien de rol van de belastingplichtige als directeur-grootaandeelhouder van meerdere vennootschappen.

De belastingplichtige kon niet aantonen dat het loon in werkelijkheid lager moest zijn. Ook heeft hij niet bewezen dat er sprake was van een structurele verliesgevende situatie, wat een lager loon zou kunnen rechtvaardigen.
Boete blijft staan

De opgelegde verzuimboete van € 385 voor het niet op tijd indienen van de aangifte blijft in stand. De rechtbank vond geen bijzondere omstandigheden die een verlaging van de boete rechtvaardigen.

Hoewel de procedure één maand langer duurde dan wenselijk (overtreding van de redelijke termijn volgens artikel 6 EVRM), is er geen extra compensatie nodig. Omdat de boete lager is dan € 1.000, is het voldoende dat de rechter deze overschrijding vaststelt.
Uitkomst

Het geschatte loon van € 46.000 blijft gehandhaafd.

De verzuimboete van € 385 blijft staan.

Het beroep is ongegrond verklaard.

Nederland mag belasting heffen over volledige WGA-uitkering van grensarbeider

Een man die sinds 2010 in Duitsland woont, ontving in 2018 een WGA-uitkering (arbeidsongeschiktheidsuitkering) van het UWV. Het ging om een bedrag van € 24.504. De vraag in deze zaak was of Nederland terecht belasting heeft geheven over die uitkering.

De man vond van niet. Volgens hem hoorde een deel van de uitkering bij voorgaande jaren, en was het deel dat op 2018 zelf zag lager dan € 15.000. Volgens het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland mag Nederland alleen belasting heffen over een uitkering als het jaarbedrag meer is dan € 15.000.
Oordeel van de rechtbank

Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt die redenering niet. Volgens de rechter gaat het bij belastingheffing om het moment waarop de uitkering wordt ontvangen, niet over welk jaar de uitkering inhoudelijk gaat.

Omdat de man het volledige bedrag van € 24.504 in 2018 heeft ontvangen, is het bedrag in dat jaar boven de grens van € 15.000. Daarom mocht de Belastingdienst de hele uitkering in 2018 belasten.
Uitkomst

De WGA-uitkering mag in Nederland worden belast, ook al woont de uitkeringsontvanger in Duitsland.

Het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland staat dat toe als het bedrag in één jaar meer is dan € 15.000.

De navorderingsaanslag inkomstenbelasting over 2018 blijft in stand.

Het beroep van de man is ongegrond verklaard.

Geen geslaagd beroep op vertrouwen of lager loon

Een belastingplichtige had een aanmerkelijk belang in bedrijf A. Voor de jaren 2012 tot en met 2014 stelde de Belastingdienst haar gebruikelijk loon vast op respectievelijk € 42.000, € 43.000 en € 44.000.

Ook haar echtgenoot, die eveneens bij het bedrijf werkte, kreeg een correctie. Zijn loon werd aanvankelijk vastgesteld op € 108.000 per jaar, gebaseerd op 75% van het gemiddelde loon van een directeur verkoop.

Later verlaagde de Belastingdienst het gebruikelijk loon van de echtgenoot alsnog naar dezelfde bedragen als voor de vrouw: € 42.000, € 43.000 en € 44.000. De correctie voor de vrouw zelf bleef echter volledig in stand.
Bezwaarschrift en hoger beroep zonder succes

De vrouw maakte bezwaar tegen de looncorrectie, maar dat werd afgewezen. Ook haar beroep bij de rechtbank en het hoger beroep bij Hof Den Bosch hadden geen succes.

Het Hof oordeelde dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat het loon in de betreffende jaren lager dan het vastgestelde bedrag had moeten zijn. Ook haar beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen.
Uitkomst

De gebruikelijkloonregeling is correct toegepast.

De belastingplichtige krijgt geen gelijk in bezwaar, beroep of hoger beroep.

Het gebruikelijk loon blijft vastgesteld op € 42.000, € 43.000 en € 44.000 voor de jaren 2012–2014.

Het hoger beroep is daarmee ongegrond verklaard.