
Correctie op aanmerkelijk belang blijft in stand
Tot begin januari 2017 hield A (bv) zich bezig met het exploiteren van twee supermarkten en een groothandel in voedings- en genotmiddelen. De aandelen in de bv waren verdeeld tussen twee broers: X (belanghebbende) bezat 25% (90 aandelen), terwijl zijn broer de resterende 75% (270 aandelen) in handen had.
Aandelentransactie en schenking
In 2017 trok X zich terug uit het bedrijf. Daarbij verkocht A (bv) 40 van zijn 90 aandelen terug aan de bv en werd één van de supermarkten verkocht. De waarde van deze aandelen werd vastgesteld op € 6.250 per stuk. De overige 50 aandelen schonk X aan zijn broer.
Navorderingsaanslag en correctie Inspecteur
De Inspecteur legde X een navorderingsaanslag IB/PVV 2017 op en rekende een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 246.000 toe aan X. Dit bedrag werd berekend op basis van de verkoopprijs van € 250.000 minus de verkrijgingsprijs van € 4.000.
Hof Den Haag oordeelde dat deze correctie terecht was en dat het bedrag juist was vastgesteld.
Discussie over liquide middelen en doorschuifregeling
Over de schenking van de aandelen was niet in geschil dat de doorschuifregeling van artikel 4.17c Wet IB 2001 van toepassing was. Het punt van discussie betrof de liquide middelen van A (bv) op 31 december 2016, die in totaal € 701.490 bedroegen.
De Inspecteur oordeelde dat slechts € 100.000 hiervan tot het ondernemingsvermogen gerekend kon worden en dat € 601.490 als duurzaam overtollige liquide middelen moest worden beschouwd. Het Hof bevestigde dit oordeel.
Uitspraak
De correctie op het inkomen uit aanmerkelijk belang blijft in stand.
De doorschuifregeling is correct toegepast, en het Hof onderschrijft de beoordeling van de liquide middelen door de Inspecteur.
Het hoger beroep is ongegrond en de navorderingsaanslag blijft staan.