NOW-regeling vanaf 6 april open
Ondernemingen met meer dan 20% omzetverlies kunnen vanaf 6 april 2020 een aanvraag indienen voor de NOW-regeling. Bedrijven krijgen binnen drie tot vijf weken bericht.
Bedrijven die gedurende drie maanden ten minste 20% omzetverlies hebben, kunnen hiermee vanaf 1 maart een tegemoetkoming van maximaal 90% van de loonsom krijgen naar rato van de omzetdaling. Voorwaarde is dat bedrijven hun medewerkers hun reguliere salaris blijven doorbetalen en dat bedrijven tijdens de periode dat er subsidie wordt ontvangen geen aanvraag doen voor ontslag om bedrijfseconomische redenen.
Om de hoogte van het omzetverlies te bepalen, moeten werkgevers eerst hun totale omzet uit 2019 delen door vier. Zij vergelijken dat vervolgens met de omzet in maart-april-mei 2020. Maar soms is uitblijvende klandizie pas later terug te zien in de omzetdaling. Daarom kunnen werkgevers ook een periode aangeven voor de omzetvergelijking die één of twee maanden later start. Voor een concern wordt de omzetdaling van het hele concern aangehouden.
Voor de loonsom gebruikt UWV automatisch de gegevens uit de loonaangifte van de Belastingdienst. UWV neemt hierbij als grondslag het zogenaamde socialeverzekeringsloon. Hier komt voor alle bedrijven dezelfde opslag van 30% bovenop voor werkgeverslasten zoals de opbouw van het vakantiegeld, pensioen en de werkgeverspremies. Er zit daarnaast een maximum aan het loon per werknemer van € 9.538 per maand. Salaris boven dit bedrag wordt niet gecompenseerd. Ruim 98,5% van de werkenden valt onder dit maximum.
De loonsom in de subsidieperiode wordt vergeleken met de loonsom van januari zoals bekend bij de Belastingdienst. Als die ontbreekt, wordt de loonsom van november 2019 genomen. Om calculerend gedrag te voorkomen, worden wijzigingen in de loonaangifte van januari die na 15 maart zijn doorgegeven, voor deze regeling niet meegenomen. Vanwege het belang van de loonsom voor de subsidie is het belangrijk dat werkgevers tijdig loonaangifte blijven doen bij de Belastingdienst. Ook het salaris van flexwerkers wordt gecompenseerd, er is geen onderscheid naar contractvorm.
Van de werkgever wordt verwacht dat hij in de periode van 18 maart tot en met 31 mei 2020 bij UWV geen verzoek doet om toestemming te verkrijgen voor opzegging van een arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen. De voorwaarde geldt niet voor ontslagaanvragen die bij het UWV zijn ingediend in de periode van 1 maart tot en met 17 maart.
Aanvragen
De aanvraagperiode loopt tot en met 31 mei 2020. Werkgevers geven bij de aanvraag de verwachte omzetdaling op. Als UWV positief oordeelt, keert UWV een voorschot van 80% uit. Dat gebeurt in drie termijnen. Het eerste deel van het voorschot wordt uitgekeerd binnen twee tot vier weken na de indiening van de aanvraag, al verwacht UWV dat dit voor de meeste bedrijven sneller kan.
Binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de NOW is toegekend, dient de werkgever vaststelling van de subsidie aan te vragen. In beginsel is hiervoor een accountantsverklaring vereist. Vervolgens zal UWV binnen 22 weken een eindafrekening doen. Die kan hoger of lager uitvallen dan bij de eerste opgave werd verwacht.
Het kabinet zal monitoren wat de precieze werking van de maatregel is en – indien nodig en mits uitvoerbaar – aanpassingen doorvoeren.
Ondernemers die al een beroep hebben gedaan op de wtv-regeling krijgen bericht wat ze alsnog aan moeten leveren om in aanmerking te komen voor de NOW.
Bron: Min SZW 31-3-2020
Noodloket voor ondernemers geopend (TOGS)
Ondernemers in sectoren die het meest zijn geraakt door de Kabinetsmaatregelen rond het coronavirus (COVID-19), kunnen sinds vrijdag de eenmalige tegemoetkoming van € 4.000 aanvragen. Ondernemers zijn vrij in het doel van besteding. De Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS) wordt uitgevoerd door RVO.
De regeling staat open voor een specifieke groep ondernemers. De tegemoetkoming wordt verstrekt op basis van SBI-codes. Sectoren die in aanmerking komen zijn eet- en drinkgelegenheden, bioscopen, haar- en schoonheidsverzorging (onder andere kappers, pedicures, visagisten), evenementlocaties en organisatoren, reisbemiddeling en reisorganisaties, rijschoolhouders, sauna’s, solaria, zwembaden, fitnesscentra, sportclubs en sportevenementen en bepaalde private culturele instellingen zoals musea, circus, theaters, schouwburgen en muziekscholen. Het gaat om ondernemingen die zijn gevestigd buiten de woning. De enige uitzondering vormen eet- en drinkgelegenheden, bijvoorbeeld een café waar de eigenaar, huurder of pachter boven woont. Sinds zondag 29 maart 2020 is de groep ondernemers uitgebreid met ondernemers in de non-food.
De tegemoetkoming kan gedurende drie maanden online worden aangevraagd. Vanaf vrijdag 27 maart 2020 16:30 uur t/m vrijdag 26 juni 17:00 uur.
Voorwaarden
Om voor de tegemoetkoming in aanmerking te komen, moet men voldoen aan een aantal voorwaarden.
De onderneming is voor 15 maart 2020 opgericht en ingeschreven in het KVK Handelsregister.
In de onderneming werken maximaal 250 personen. Dit blijkt uit de inschrijving in het KVK Handelsregister.
De hoofdactiviteit van de onderneming is op 15 maart 2020 geregistreerd onder een van de vereiste KVK SBI-codes.
De onderneming heeft een fysieke vestiging in Nederland. Dit vestigingsadres is geregistreerd in het KVK Handelsregister.
Niet-horecaondernemingen verklaren ten minste één vestiging met een ander adres te hebben dan het privéadres van de eigenaar/eigenaren. Bij deze ondernemingen mag het privéadres van de eigenaar/eigenaren dus niet gelijk zijn aan het vestigingsadres.
Uitgezonderd zijn horecaondernemingen met SBI-code 56.10.1, 56.10.2 en 56.30. Zij verklaren in elk geval één horecagelegenheid te huren, pachten of in eigendom te hebben.
Bij deze ondernemingen mag het privéadres van de eigenaar/eigenaren wel gelijk zijn aan vestigingsadres.
De tegemoetkoming is eenmalig € 4.000 per onderneming. De tegemoetkoming is dus niet per vestiging.
Men geeft bij de aanvraag een bankrekeningnummer op dat op naam van de onderneming staat.
De onderneming is niet failliet.
De onderneming heeft geen verzoek tot verlening van surseance van betaling ingediend bij de rechtbank.
Men verklaart in de periode van 16 maart 2020 t/m 15 juni 2020 een omzetverlies te verwachten van ten minste € 4.000.
Men verklaart in de periode van 16 maart 2020 t/m 15 juni 2020 ten minste € 4.000 aan vaste lasten te verwachten. Ook na gebruik van andere door de overheid beschikbaar gestelde steunmaatregelen.
De ondernemer verklaart dat men over het huidige en de afgelopen twee belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan overheidssteun heeft ontvangen (de-minimisverordening). Heeft uw de onderneming het gehele bedrag van € 200.000 al uitgeput? Dan komt men niet in aanmerking voor de regeling.
de onderneming verklaart geen overheidsbedrijf te zijn.
Voor uw aanvraag heeft men nodig:
een eHerkenningsmiddel niveau 1 (of hoger) of DigiD;
het KVK-nummer van de onderneming (let op: niet het vestigingsnummer/RSIN)
de SBI-code van de hoofdactiviteit van de onderneming;
het bankrekeningnummer van de onderneming;
het correspondentie- en bezoekadres van de onderneming;
de contactgegevens: naam, telefoonnummer, e-mailadres.
Maakt men gebruik van een intermediair om de aanvraag in te dienen? Dan heeft men hiervoor een machtiging nodig. De machtiging hoeft menu niet mee te sturen met de aanvraag. RVO kan deze wel opvragen bij controles.
Bron: RVO.nl, aanvraag TOGS
Meer duidelijkheid over de NOW-regeling
Minister Koolmees heeft op 24 maart Kamervragen beantwoord over de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW). De NOW-regeling geldt per 1 maart 2020 en heeft de regeling werktijdverkorting vervangen.
Hoewel de uitgewerkte NOW-regeling nog niet is gepubliceerd, geven de antwoorden op de Kamervragen al iets meer duidelijkheid over de inhoud van de regeling.
Verschillen NOW/werktijdverkorting
De NOW kent andere voorwaarden dan de regeling werktijdverkorting (wtv-regeling) die op 17 maart is ingetrokken. Het kabinet wil graag meer werkgevers financieel tegemoetkomen en wil dit sneller doen dan binnen de ingetrokken wtv-regeling. Werkgevers kunnen onder de NOW een aanvraag indienen voor een substantiële tegemoetkoming in de loonkosten, en hiervoor van UWV een voorschot ontvangen. Bij de wtv-regeling werd de werkgever achteraf gecompenseerd.
Het aanvraagproces is door loskoppeling van de wtv en WW sterk vereenvoudigd, en er worden geen WW-rechten van werknemers opgesoupeerd. Daarnaast wordt in plaats van werkvermindering omzetverlies als criterium gebruikt. En om werkgevers snel duidelijkheid en zekerheid te bieden, hoeft onder de nieuwe regeling niet te worden aangetoond in welke mate de buitengewone omstandigheden hebben bijgedragen tot het omzetverlies.
Voorschot van 80%
De snelheid waarmee bedrijven en werkgevers geld krijgen is één van de belangrijkste elementen die meegenomen worden bij de vormgeving van de nieuwe regeling. UWV zal op basis van de aanvraag een voorschot van de tegemoetkoming (in elk geval 80% van het bedrag) verstrekken. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest en wordt definitief afgerekend. Werkgevers krijgen dus voorafgaand aan de uiteindelijke vaststelling van de subsidie (nadat de omzetgegevens en loonkosten definitief vastgesteld kunnen worden) een voorschot van 80% van dat bedrag uitgekeerd door UWV. Op die manier beschikken werkgevers zo snel mogelijk over de financiële middelen om loonkosten te voldoen.
Loket bij UWV
Voor de NOW geldt dat SZW en UWV op dit moment met grote inzet werken om op korte termijn tot een werkbare tegemoetkomingsregeling te komen om zo snel mogelijk een loket te kunnen openen bij het UWV dat de al ingediende en nog in te dienen aanvragen in behandeling kan nemen. De snelheid waarmee bedrijven geld krijgen is één van de belangrijkste elementen die meegenomen worden bij de vormgeving van de nieuwe regeling. UWV zal op basis van de aanvraag een voorschot van de tegemoetkoming (in elk geval 80% van het bedrag) verstrekken. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest en wordt definitief afgerekend.
Uitzendwerknemers, payrollkrachten en platformwerkers
De nieuwe subsidieregeling is ook van toepassing op de loonkosten voor werknemers waarvoor de werkgever geen loondoorbetalingsplicht heeft. Denk bijvoorbeeld aan werknemers met een oproepcontract of een flexibel contract, voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode. Werkgevers kunnen dus ook werknemers met flexibele contracten met behulp van de tegemoetkoming in de loonkosten in dienst houden.
Ditzelfde geldt voor uitzendbureaus die uitzendkrachten in dienst hebben en houden. Het kabinet doet dan ook nadrukkelijk een oproep aan bedrijven om deze mensen in dienst te houden. De NOW-regeling is ook van toepassing op de loonkosten voor uitzendkrachten, met of zonder uitzendbeding. De uitzendwerkgever kan via de NOW een tegemoetkoming aanvragen en wordt gecompenseerd voor de loonkosten voor mensen die hij nog in dienst heeft. Voor uitzendwerkgevers gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers. Als de uitzendkracht door de opdrachtgever is ‘teruggestuurd’ en het uitzendbeding is ingeroepen, kan het uitzendbureau de uitzendkracht een tijdelijk contract voor de duur van de tegemoetkoming aanbieden.
De NOW-regeling is eveneens van toepassing op de loonkosten voor payrollkrachten. De payrollwerkgever kan via de NOW een tegemoetkoming aanvragen en wordt gecompenseerd voor de loonkosten voor mensen die hij nog in dienst heeft. Voor payrollwerkgevers gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers. Ingeleend personeel telt niet mee in de loonsom van het bedrijf waar de werkzaamheden worden verricht.
Ook platformwerkers hebben recht op de NOW-regeling, mits zij in dienst zijn bij de werkgever en voldoen aan de overige voorwaarden kan de werkgever een beroep doen op de NOW-regeling.
Onduidelijk is nog wanneer de uitgewerkte NOW-regeling wordt gepubliceerd.
Bron: Min. SZW 24-03-2020
Verstuur de aangifte loonheffingen op tijd
De Belastingdienst vraagt werkgevers hun aangifte loonheffingen op tijd te versturen. Het UWV heeft de gegevens uit de aangiftes loonheffingen nodig voor de nieuwe Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)-regeling. Als uitstel van betaling is of wordt aangevraagd, kan betaling later plaatsvinden.
Het Noodfonds is bedoeld om werkgevers met omzetverlies te compenseren, zodat zij hun werknemers kunnen doorbetalen. Als UWV de meest actuele gegevens uit de aangifte loonheffingen heeft, krijgt de werkgever snel waar hij recht op heeft. Vandaar het verzoek aan werkgevers om de aangifte loonheffingen op tijd te versturen. Ook de werknemers die thuis komen te zitten of ziek worden, krijgen dan snel waar zij recht op hebben.
Wie door het coronavirus in betalingsproblemen is gekomen, kan bijzonder uitstel van betaling aanvragen. De schriftelijke uitstelverzoeken moeten verstuurd worden naar de Belastingdienst in Breda.
Bron: Belastingdienst, 24-03-2020
Verlies op lening voor firma niet aftrekbaar
Een lening is binnen de normale ondernemingsuitoefening verstrekt als de lening wordt verstrekt uit tijdelijk overtollige middelen en die lening tijdig weer in de onderneming beschikbaar kan zijn. Van een dergelijke lening is geen sprake als aan de verstrekking grote risico’s zijn verbonden door een buiten de ondernemingssfeer gelegen keuze.
Een man en een vrouw zijn beide firmant in een VOF. De activiteiten van de VOF bestaan uit grondverzet en loonwerkzaamheden. Vanaf 2009/2010 bestaan de activiteiten vooral uit de bestrijding van stof die ontstaat door het storten van losse steenkolen in het havengebied van Amsterdam. In 2010 komt het echtpaar in contact met een andere firma. Deze andere firma houdt zich op dat moment bezig met het maken van elektrische lampen en verlichtingsapparaten. Ook houdt de firma zich bezig met het vervaardigen, importeren van, groothandel in verlichtingsarmaturen en aanverwante artikelen. Beide firma’s zien een gezamenlijke ondernemingsuitoefening wel zitten. Wel stelt het echtpaar dat de andere firma winstgevend moet zijn voordat zij de samenwerking starten. Beide firma’s ondertekenen een intentieverklaring voor de toekomstige samenwerking. Om winstgevend te worden, heeft de firma in verlichtingsarmaturen geld nodig. Het echtpaar verstrekt daarom geldleningen. De andere firma failleert en het echtpaar wil de leningen afwaarderen en het verlies ten laste van hun winst brengen.
Bij Rechtbank Noord-Holland staat de fiscale afwaardering van de leningen centraal. De rechtbank oordeelt dat vaststaat dat de activiteiten van de beide firma’s niet gelijk zijn of in elkaars verlengde liggen. De man heeft ook niet aangegeven dat zijn firma in het verleden al vaker leningen verstrekte aan andere ondernemingen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het verstrekken van geldleningen niet behoort tot de gebruikelijke activiteiten van de VOF. Dat geldt ook voor het verstrekken van geldleningen aan ondernemingen met activiteiten die bedrijfsvreemd zijn aan die van de VOF.
De rechtbank oordeelt ook dat er geen eerste ondernemingshandeling heeft plaatsgevonden. Het echtpaar heeft weliswaar de intentie gehad om met de andere firma gezamenlijk ondernemingsactiviteiten te gaan ontplooien, maar zover is het nooit gekomen. De VOF heeft ook geen enkel risico gelopen. Eerst nadat de andere firma winstgevend zou worden, zouden beide firma’s gaan samenwerken. Die winstgevendheid heeft zich bij die andere firma nooit voorgedaan. Het echtpaar heeft gelet op de vereiste winstgevendheid van de andere firma, nooit de bedoeling gehad zich direct te verplichten de samenwerking met de andere firma aan te gaan. Dan had het bovendien voor de hand gelegen de verstrekte gelden als ondernemingskapitaal te verstrekken en niet als leningen, als vreemd vermogen.
Bron: Rb. Noord-Holland 04-02-2020
Aandelenbezit telt niet mee als verkapt dividend dreigt
Als de rekening-courantschuld van een dga aan zijn bv zo hoog oploopt dat de dga de toename niet volledig kan aflossen, kan de fiscus stellen dat sprake is van een verkapte winstuitdeling. Bij het bepalen van zijn aflossingsmogelijkheden mag een dga zijn belang in de bv niet meetellen.
Een bv leent diverse geldsommen aan haar dga uit voor de verbouwing van zijn eigen woning en andere privéuitgaven. In het jaar 2014 loopt de schuld van de dga op met € 113.979. Aan het eind van 2014 bedraagt de totale schuld daardoor opgelopen tot € 1.295.540. De winstreserve van de bv bedroegen toen € 1.215.406. De fiscus gelooft dat de dga het bedrag van de toename van de rekening-courant niet kan aflossen. Daardoor is sprake van een verkapt dividend. De dga bestrijdt dit. Zo heeft hij nog grond in bezit die hij voor € 45.000 kan verkopen. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de waarde van de grond inderdaad in mindering komt op het verkapte dividend. Maar dan blijft nog € 68.979 over. De dga kan dat bedrag alleen aflossen als hij de winstreserves van de bv aanspreekt. Zijn eigen middelen met uitzondering van zijn aandelenbezit zijn namelijk onvoldoende. De rechtbank meent dat zowel de bv als de dga zich bewust is van deze gang van zaken. De rechtbank oordeelt daarom dat de Belastingdienst dividendbelasting mag naheffen over een verkapt dividend van € 68.979. Bovendien moet de bv belastingrente betalen.
Bron: Rb. Den Haag 09-01-2020
Voorwaarden voor aanvragen uitstel versoepeld
De Belastingdienst geeft meteen en zonder aanvullende voorwaarden drie maanden uitstel van betaling van inkomstenbelasting, loonbelasting, vennootschapsbelasting en btw als een bedrijf daarom vraagt. Dit blijkt uit een brief aan de Tweede Kamer die staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën donderdag heeft verstuurd.
De Belastingdienst gaf vorige week al aan dat uitstel van betaling mogelijk was maar vroeg nog om een ‘aanvullende verklaring’ van een accountant dat het uitstel nodig was in verband met de coronacrisis.
De Kamer nam woensdag een motie aan van het oud-VVD-lid Wybren van Haga en Thierry Baudet van Forum voor Democratie om ‘de bureaucratie rond uitstel van belastingen’ tot een minimum te beperken. Alleen de PvdA en de SP stemden daartegen.
Ondernemers en bedrijven die langer uitstel willen dan drie maanden kunnen dat ook aanvragen. Daarvoor is aanvullende informatie nodig. Het kabinet onderzoekt nu welke informatie nodig is en hoe deze zo eenvoudig mogelijk kan worden aangeleverd. Hoe dan ook wil het kabinet de administratieve lasten zo beperkt mogelijk houden, zegt Vijlbrief toe. Er worden ook geen boetes meer opgelegd voor te late betaling en over belastingschuld hoeft geen rente meer te worden betaald.
Geef in het verzoek aan dat men door de uitbraak van corona in betalingsproblemen is gekomen en stuur het verzoek om uitstel naar:
Belastingdienst
Postbus 100
6400 AC Heerlen
Bron: MvF 19-03-2020, Belastingdienst/coronavirus
Woning is werkzaamheid voor makelaar
Een makelaar die een pand koopt van één van zijn klanten en dit na een paar jaar verkoopt zonder erin te hebben gewoond, moet de verkoopwinst volgens de inspecteur tot zijn resultaat uit overige werkzaamheden rekenen.
Een man voert via zijn eenmanszaak het zelfstandig beroep van makelaar uit. Eén van zijn cliënten wil een pand verkopen voor € 469.000. Op 17 december 2012 laat de cliënt weten dat hij de opdracht bij een ander makelaarskantoor wil plaatsen. De makelaar weet vervolgens toch nog een geïnteresseerde te vinden. Maar deze geïnteresseerde, een zwager van de makelaar, haakt uiteindelijk af. De makelaar besluit het pand zelf te kopen voor € 330.000. Hij en zijn echtgenote hebben een eigen woning, maar deze staat sinds 2010 te koop. De aankoop van het pand vindt plaats 30 december 2012, de levering op 25 februari 2013. Ook na deze levering blijft het makelaarskantoor het pand te koop aanbieden. Zo nu en dan verlaagt het kantoor de vraagprijs of neemt het pand tijdelijk uit de verkoop. Uiteindelijk koopt een derde op 11 juni 2014 het pand voor € 392.000.
De makelaar stelt dat het pand voor hem een eigen woning is, zodat hij de hypotheekrente kan aftrekken. Maar zowel de fiscus als Rechtbank Zeeland-West-Brabant geloven niet dat de man van plan was het pand te bewonen. De man heeft de woning immers pas gekocht toen zijn zwager daarvan afzag. Bovendien bleef zijn kantoor het pand ook na de levering te koop aanbieden. Onder zulke omstandigheden ligt het meer voor de hand dat de lage prijs de reden was voor de makelaar om het pand te kopen.
Daarnaast stelt de Belastingdienst dat de verkoopwinst op het pand van € 62.000 een belast resultaat uit overige werkzaamheden is. Volgens de inspecteur is hier sprake van het uitponden van een onroerende zaak. Vanuit zijn positie als makelaar wist de man dat zijn klant het pand snel wilde verkopen en bereid was te zakken met zijn vraagprijs. Deze kennis was niet voor iedereen beschikbaar. Dankzij deze informatievoorsprong heeft de man een pand gekocht van een derde tegen een prijs die onder de waarde in het economische verkeer lag. De rechtbank oordeelt ook dat sprake is van uitponding. De verkoopwinst is daarom belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 04-03-2020
Noodpakket voor banen en economie
Het kabinet heeft 17 maart naar eigen zeggen ‘uitzonderlijke economische maatregelen’ genomen. Doel is om naast de gezondheid ook banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers en grootbedrijven op te vangen. De maatregelen zorgen ervoor dat bedrijven hun personeel kunnen doorbetalen, bieden zelfstandigen een overbrugging en maken via versoepelde belastingregelingen, compensatie en extra kredietmogelijkheden mogelijk dat geld in de bedrijven blijft.
In de Kamerbrief is aangegeven dat het noodpakket geldt voor de komende drie maanden. Mocht dat noodzakelijk zijn dan zullen aanpassingen worden gedaan.
1. Tijdelijke regeling tegemoetkoming loonkosten
De bestaande werktijdverkorting-regeling wordt met onmiddellijke ingang ingetrokken. De regeling wordt vervangen door de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Ondernemers die omzetverlies verwachten van ten minste 20% kunnen bij het UWV voor een periode van drie maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen. Deze periode van drie maanden kan eenmalig met drie maanden worden verlengd. De tegemoetkoming bedraagt maximaal 90% van de loonsom, afhankelijk van het omzetverlies. UWV zal een voorschot verstrekken van 80% van de gevraagde tegemoetkoming. Voorwaarde is dat er geen personeel ontslagen mag worden om bedrijfseconomische redenen in de subsidieperiode. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest. Voor grote aanvragen is een accountantsverklaring vereist.
Let op! Deze Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) is nog niet opengesteld. Voor de regeling werktijdverkorting kunnen bij SZW geen nieuwe aanvragen meer worden ingediend. Aanvragen die al zijn gedaan, maar nog niet afgehandeld, zullen worden afgehandeld in de nieuwe regeling. Ondernemers kunnen de tegemoetkoming aanvragen voor een omzetdaling vanaf 1 maart. Toegezegd is dat de nieuwe regeling zo snel als maar mogelijk is zal worden opengesteld, zodat men aanvragen kan indienen.
2. Extra ondersteuning zelfstandig ondernemers
Er komt een tijdelijke, versoepelde regeling om zelfstandig ondernemers, waaronder zzp’ers, te ondersteunen zodat zij hun bedrijf kunnen voortzetten. De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten. Zelfstandigen kunnen voor een periode van drie maanden, via een versnelde procedure van vier weken, aanvullende inkomensondersteuning krijgen voor levensonderhoud. Deze vult het inkomen aan tot het sociaal minimum en hoeft niet worden terugbetaald. Er is in deze tijdelijke bijstandsregeling voor zelfstandig ondernemers geen sprake van een vermogens- of partnertoets. Ook kan een lening van maximaal € 10.157 worden aangevraagd voor bedrijfskapitaal om liquiditeitsproblemen op te lossen. Hiervoor geldt een lager rentepercentage en wordt het mogelijk de aflossingsverplichting uit te stellen.
Let op! Ook deze regeling is nog niet opengesteld en toegezegd is dat dit zo snel als maar mogelijk is geregeld zal worden, zodat men aanvragen kan indienen bij de gemeente.
3. WW-premiedifferentiatie WAB
Volgens de per 1 januari 2020 ingevoerde regeling WW-premiedifferentiatie moeten werkgevers met terugwerkende kracht hoge WW-premie afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. Deze bepaling kan nu tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is (bijvoorbeeld de zorg). Het kabinet zal een aanpassing voorbereiden om deze onbedoelde effecten weg te nemen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal deze aanpassing, die voor kalenderjaar 2020 zal gelden, zo spoedig mogelijk uitwerken.
Werkgevers hebben, in het kader van de WAB, tot 1 april 2020 de tijd gekregen om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen, om te voldoen aan de voorwaarden voor de lage WW-premie. Omdat het de komende weken niet voor alle werkgevers praktisch mogelijk zal zijn om aan die voorwaarde te voldoen, wordt deze periode verlengd tot 1 juli. Het coulanceregime, geldig voor werknemers die uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst waren, zal daarom gelden tot en met 30 juni 2020.
4. Versoepeling uitstel van betaling belasting en verlaging boetes
Getroffen ondernemers kunnen eenvoudiger uitstel van belasting aanvragen. De Belastingdienst stopt de invorderingen dan direct. Dit geldt voor de inkomsten-, vennootschaps-, loon- en omzetbelastingen (btw). Eventuele boetes voor het niet op tijd betalen, hoeven niet te worden betaald. Het is bovendien niet nodig meteen bewijsmateriaal mee te sturen, de verklaring van een derde-deskundige hoeft niet meteen te worden meegestuurd. Daar krijgt de ondernemer langer de tijd voor. De invorderingsrente die normaal gesproken ingaat na het verstrijken van de betalingstermijn wordt vanaf 23 maart 2020 tijdelijk verlaagd van 4% naar 0,01%. Dit geldt voor alle belastingschulden. Ook het tarief van de belastingrente gaat tijdelijk naar 0,01%. Deze verlaging zal gelden voor alle belastingen waarvoor belastingrente geldt en gaat om uitvoeringstechnische redenen in vanaf 1 juni 2020. De tijdelijke verlaging van het belastingrentepercentage in de inkomstenbelasting gaat in vanaf 1 juli 2020.
Het kabinet wil de heffing van de energiebelasting en/of de heffing van Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf tijdelijk uitstellen. Het kabinet onderzoekt hoe dit kan worden vormgegeven. Daarbij is het met name van belang dat het uitstel van betaling voor de belastingplichtige energieleveranciers daadwerkelijk ook leidt tot meer liquiditeit voor de afnemers van elektriciteit en aardgas, zoals in de sierteelt.
5. Borgstellingsregeling MKB
Onder de tijdelijke maatregel van de BMKB worden financieringen met een verhoogd borgstellingskrediet van 50% naar 75% mogelijk aan in de kern gezonde mkb-bedrijven toegelaten, om opgekomen of te verwachten liquiditeitsproblemen vanwege de coronaproblematiek te verzachten.
6. Verruiming regeling Garantie Ondernemersfinanciering
Ondernemingen die problemen ondervinden bij het verkrijgen van bankleningen en bankgaranties kunnen gebruik maken van de Garantie Ondernemersfinanciering-regeling (GO). Het kabinet stelt voor het garantieplafond van de GO te verhogen van € 400 miljoen naar € 1,5 miljard. Met de GO helpt EZK zowel het MKB als grote ondernemingen door middel van een 50% garantie op bankleningen en bankgaranties, (minimaal 1,5 miljoen – maximaal € 50 miljoen per onderneming). Het maximum per onderneming wordt tijdelijk verruimd naar € 150 miljoen. Het kabinet heeft toegezegd alle garantieruimte te verstrekken die nodig is.
7. Rentekorting kleine ondernemers op microkredieten Qredits
Microkredietenverstrekker Qredits financiert en coacht een grote groep kleine en startende ondernemers, die via de bank vaak moeilijk aan financiering komen. Qredits stelt een tijdelijke crisismaatregel open: voor kleine ondernemers die geraakt worden door de coronaproblematiek wordt uitstel van aflossing aangeboden voor de duur van zes maanden en de rente gedurende deze periode automatisch verlaagd naar 2%. Het kabinet ondersteunt Qredits voor deze maatregel met maximaal € 6 miljoen.
8. Tijdelijk borgstelling voor land- en tuinbouwbedrijven
Voor de land- en tuinbouwbedrijven komt er een tijdelijke borgstelling voor werkkapitaal onder de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL). Daarmee staat het kabinet borg voor de kredieten van agrarisch ondernemers. De aangepaste BL-regeling gaat met ingang van 18 maart 2020 gelden. Ook deze tijdelijke verruiming van de BL zal zo spoedig mogelijk opengesteld worden.
9. Overleggen over toeristenbelasting en cultuursector
Het kabinet gaat in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over de mogelijkheid om (voorlopige) lokale aanslagen aan ondernemers stop te zetten en al opgelegde aanslagen aan bedrijven in te trekken. Het gaat hierbij in het bijzonder om de toeristenbelasting. Ook is het Rijk met de cultuursector in overleg om te kunnen aansluiten bij generieke maatregelen en eventuele verbijzondering indien dat nodig is.
10. Noodloket
Er komt een tegemoetkoming in de vorm van een gift voor de eerste nood bij ondernemers die direct zijn getroffen door overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis en die hun omzet daardoor geheel of grotendeels zien verdwijnen. Het gaat hier in het bijzonder om eet- en drinkgelegenheden en andere etablissementen die het grootste deel van hun activiteiten noodgedwongen moeten staken zoals schoonheidssalons en anderen die mogelijk in de problemen komen vanwege de 1,5 meter afstandseis. Eis is wel dat het ondernemingen betreft met een fysieke inrichting buiten het eigen huis. Het betreft een eenmalig forfaitair bedrag van € 4.000 voor de periode van drie maanden en geldt alleen voor ondernemingen die qua type en sector in ieder geval aan bovengenoemde voorwaarden voldoen. Deze tegemoetkoming moet nog verder worden uitgewerkt.
Bron: Rijksoverheid 17-03-2020 Kamerbrief over noodpakket banen en economie
Toets voor combinatiekorting blijkt minder streng
Wanneer een kind minstens drie dagen per week bij zijn beide co-ouders verblijft, mogen beide co-ouders onder voorwaarden de inkomensafhankelijke combinatiekorting toepassen. Het blijkt dat een co-ouder enige vrijheid heeft om te bepalen op welke dag de week begint voor de driedagentoets.
IB-ondernemers en andere natuurlijke personen met een arbeidsinkomen mogen onder voorwaarden de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) toepassen. Een van de voorwaarden is dat gedurende minstens zes maanden een kind staat ingeschreven op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige in de basisregistratie personen. Dat kind mag aan het begin van het kalenderjaar nog geen twaalf jaar oud zijn. Stel nu dat het kind in de basisregistratie ingeschreven staat bij de andere ouder. Dan kan het toch bij fictie worden geacht ook bij de belastingplichtige te zijn ingeschreven. Deze fictie geldt als het kind tegelijkertijd tot het huishouden van zijn beide ouders behoort. Dat is het geval als wordt voldaan aan de driedagentoets. Dat betekent dat het kind doorgaans minimaal drie gehele dagen per week in elk van beide huishoudens verblijft.
De Hoge Raad heeft onlangs een oordeel gegeven over die driedagentoets. Na zijn scheiding is een man samen met zijn ex-echtgenote co-ouder van zijn dochtertje van tien jaar. Zij staat ingeschreven bij haar moeder. De getroffen omgangsregeling volgt een tweewekelijks schema. Als men begint met de maandag van de eerste week, ziet dat schema er als volgt uit. In de eerste week verblijft de dochter op maandag, dinsdag, vrijdag , zaterdag en zondag bij haar vader. In de tweede week is de dochter alleen op maandag bij de man. Volgens de inspecteur is de driedagentoets niet gehaald. De man heeft dus geen recht op de iack.
De vader meent dat voor de driedagentoets de week niet per definitie op maandag moet beginnen. Stel bijvoorbeeld dat de week met de zaterdag begint. In dat geval verblijft de dochter in de eerste week op zaterdag, zondag en maandag bij haar vader. In de tweede week is zij op maandag, dinsdag en vrijdag bij haar vader. Op de manier slaagt de man voor de driedagentoets. De Hoge Raad gaat mee in deze redenering. De Hoge Raad benadrukt dat de co-ouders de zorg voor hun kinderen gelijkelijk moeten verdelen in een duurzaam ritme als zij de iack willen claimen. Maar dat ritme hoeft niet zo strak te zijn als de fiscus voorstelt. De man heeft wel degelijk recht op de iack.
Bron: Hoge Raad 13 maart 2020