Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Geen sluitende rittenregistratie voor bestelauto

Een ondernemer die niet overtuigend kan aantonen dat hij met zijn bestelauto minder dan 500 km privé heeft gereden, krijgt een bijtelling van 25% van de cataloguswaarde van de bestelauto voor privégebruik.

Een man is eigenaar van een transportbedrijf. Voor zijn werkzaamheden heeft de eigenaar in zijn onderneming een bestelauto tot zijn beschikking. De Belastingdienst heeft het privégebruik van de bestelauto onderzocht. Dat heeft geresulteerd in een navorderingsaanslag. In deze aanslag is een bijtelling van 25% van de cataloguswaarde van de bestelauto opgenomen.
Voor Rechtbank Den Haag is het de vraag of de inspecteur terecht een bijtelling in aanmerking heeft genomen voor de bestelauto. De eigenaar verklaart dat de bestelauto een zogeheten bakwagen is en alleen kan worden gebruikt voor goederenvervoer. De eigenaar parkeert de bestelauto na iedere werkdag bovendien buiten de woonwijk op een afgesloten terrein of loods. De andere dag haalt de man de auto weer op.
De rechtbank stelt vast dat de eigenaar geen bewijsmiddel heeft overgelegd waaruit de gereden zakelijke kilometers en privékilometers blijken. Met de enkele verklaring van de man dat hij de auto niet voor privé heeft gebruikt, heeft hij naar de mening van de rechtbank onvoldoende aangetoond dat hij zijn bestelauto alleen zakelijk heeft gebruikt. De bijtelling voor privégebruik is dan ook terecht. De eigenaar heeft aangegeven zich niet te hebben gerealiseerd dat hij een bijtelling moet toepassen. De informatie op de website van de Belastingdienst is volgens de eigenaar ook niet duidelijk. De rechtbank vat dit op als een beroep op het vertrouwensbeginsel. Aan de algemene voorlichtende informatie op de website van de Belastingdienst kan de eigenaa echter geen in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen.

Bron: Rb. Den Haag 16-09-2020

Kabinet: 3,7 miljard aan extra steunmaatregelen

Veel ondernemers hebben het in de coronacrisis erg zwaar. Daarom breidt het kabinet het steun- en herstelpakket voor banen en economie verder uit. Ook gaan de geplande versoberingen van de steunmaatregelen voor het eerste kwartaal van 2021 niet door.

Bedrijven met hoge omzetverliezen, bijvoorbeeld omdat zij door de corona-maatregelen gesloten zijn, krijgen een extra tegemoetkoming. Met deze versterking is een bedrag van € 3,7 miljard gemoeid. Dat komt bovenop de € 33,7 miljard die de steun- en herstelpakketten tot nu toe hebben gekost. Hoewel de verwachting is dat volgend jaar verder herstel plaatsvindt, zal de werkloosheid in eerste instantie verder oplopen. Faillissementen en ontslagen nemen onvermijdelijk toe. Daarom zet het kabinet de steun voort.

NOW en TVL
De NOW blijft in het eerste kwartaal van 2021 gelijk aan het vierde kwartaal van 2020. De TVL krijgt een nieuw subsidiepercentage: afhankelijk van het omzetdervingspercentage bedraagt deze tussen de 50 en 70%. Ondernemingen met de grootste omzetverliezen krijgen hierdoor meer subsidie. Deze verruiming geldt voor het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021. De verbreding van de SBI-codes voor de TVL blijft ook in het eerste kwartaal van 2021. Dat betekent dat ook bijvoorbeeld toeleveranciers van restaurants in aanmerking komen voor de TVL.

TOZO
Al eerder is aangekondigd dat de TOZO in de huidige vorm tot 1 april 2021 loopt. Bovendien gaat het kabinet per 1 januari zelfstandige ondernemers helpen om zich voor te bereiden op een nieuwe toekomst, bijvoorbeeld via coaching of bijscholing.

Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)
Omdat niet iedereen geholpen is door deze maatregelen en er mensen tussen wal en schip kunnen belanden, wordt via de gemeenten extra hulp geboden door tijdelijke ondersteuning van noodzakelijke kosten als deze door inkomensterugval niet meer betaald kunnen worden. Bijvoorbeeld zelfstandigen die veel van hun opdrachten zien verdwijnen of werknemers die vanwege quarantaine inkomsten mislopen. Het kabinet reserveert hiervoor in het eerste half jaar van 2021 € 130 miljoen en verwacht 1 februari 2021 klaar te zijn met de uitwerking met gemeenten.

Belastingmaatregelen
Het kabinet verlengt de periode dat ondernemers uitstel van belasting of een verlenging van het uitstel kunnen aanvragen tot 1 april 2021. Ondernemers die nog niet eerder uitstel of verlenging hebben aangevraagd, kunnen dit nu alsnog doen. Voor ondernemers die eerder dit jaar al verlenging hadden gekregen, geldt het uitstel nu automatisch tot 1 april 2021. Ook vijf andere belastingmaatregelen worden verlengd tot die datum, zoals het btw-nultarief op mondkapjes en het fiscaal mogelijk maken van de betaalpauze voor hypotheekverplichtingen. Daarnaast treft het kabinet twee nieuwe maatregelen. Allereerst geldt tot 1 april 2021 een btw-tarief van 0% op COVID-19-vaccins en – testkits. Ten tweede stelt het kabinet de opslag voor voorraad- en aanpassingskosten horeca vrij van inkomsten- en vennootschapsbelasting.

Coronabanen
Het kabinet ondersteunt cruciale sectoren, zoals de zorg en het onderwijs, met tijdelijke coronabanen. Dat gebeurt door bestaande matching-initiatieven te steunen, en door mogelijk tijdelijk extra budget te geven aan deze sectoren. Het kabinet komt op zeer korte termijn met meer informatie.

Evenementensector
De zogenaamde seizoensmodule voor de evenementenbranche blijft ook in het eerste kwartaal van 2021 bestaan. Met deze module kunnen evenementenbedrijven waarvan de omzet sterk afhankelijk is van het seizoen, toch aanspraak maken op de TVL. Ook kan de sector in field labs gaan experimenteren met het veilig en verantwoord organiseren van een evenement. De evenementenbranche heeft hiertoe een plan ingediend en vanaf half januari kunnen zij aan de slag. Het kabinet overweegt om in het nieuwe jaar een field lab te starten voor cafés.

Vouchers reisbranche
De regering werkt samen met reisgarantiefondsen aan een zogenaamde ‘voucherkredietfaciliteit’. Reisorganisaties hebben vouchers uitgegeven ter compensatie van geboekte vakanties en pakketreizen die in 2020 niet door konden gaan. Met deze voucherkredietfaciliteit kunnen mensen de ontvangen vouchers verzilveren, ook als de reisorganisatie tijdelijk niet genoeg geld heeft. De contouren van dit plan zijn inmiddels verder uitgewerkt en het kabinet is in gesprek met brancheorganisaties en het garantiefonds SGR. De Europese Commissie zal zich ook nog over de uiteindelijke regeling buigen.

Ondernemers kunnen zich voor de kredietregelingen melden bij hun kredietverstrekker, bijvoorbeeld hun bank. De regeling tegemoetkoming loonkosten (NOW) loopt via het UWV en ondersteuning zelfstandige ondernemers (Tozo) via de eigen gemeente. Tegemoetkoming Vaste Lasten MKB (TVL) loopt via RVO. Voor belastingmaatregelen kunnen ondernemers terecht bij de Belastingdienst Zakelijk.

Bron: MvF, Min. SZW en Min EZK 9-12-2020

Tbs-regeling niet van toepassing bij huwelijksgemeenschap

Behoort een pand tot de huwelijksgemeenschap van een echtpaar dat in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd? En oefent dit echtpaar in firma-verband een onderneming uit, waarbij beide partners gerechtigd zijn tot 50% van de overwinst? Dan is volgens Hof Den Haag geen sprake van een terbeschikkingstelling van een gedeelte van het pand door de ene echtgenoot aan de andere.

Een echtpaar is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Zij oefenen in een vennootschap onder firma gezamenlijk een brood- en banketbakkersbedrijf uit. Tot de huwelijksgemeenschap behoort een pand. Dit pand bestaat uit een bovenwoning waarin kamers aan studenten worden verhuurd. De benedenverdieping is een winkelgedeelte met werkplaats/magazijn. Het pand is niet gesplitst. Er is een gemeenschappelijke sanitaire ruimte aanwezig. De bovenverdieping is alleen met een trap vanuit het magazijn bereikbaar.
Bij Hof Den Haag is het de vraag of iedere echtgenoot op zijn aandeel in het ondernemingsgedeelte van het pand voor de helft de tbs-regeling moet toepassen. Partijen zijn het erover eens dat het pand keuzevermogen is en dat het echtpaar het volledige pand dus tot het privévermogen mag rekenen.
Het hof stelt vast dat beide echtelieden volledig bestuursbevoegd zijn ten aanzien van het pand. Het echtpaar gebruikt het ondernemingsgedeelte van het pand in de gezamenlijk in firma-verband uitgeoefende onderneming. Het hof is daarom van mening dat de ene echtgenoot niet een gedeelte van het ondernemingsgedeelte van het pand ter beschikking stelt aan de andere echtgenoot volgens de tbs-regeling. De bakker gebruikt zijn aandeel in het pand in zijn eigen (subjectieve) onderneming. De andere helft gebruikt zijn vrouw voor haar onderneming. Elke echtgenoot moet de helft van het ondernemingsgedeelte van het pand tot het box 3-vermogen rekenen. Voor het ondernemingsgedeelte van het eigen aandeel in het pand mag iedere echtgenoot een fictieve gebruiksvergoeding in rekening brengen. Die gebruiksvergoeding bedraagt maximaal het voordeel uit sparen en beleggen (box 3) en is aftrekbaar van de winst.

Bron: Hof Den Haag 20-10-2020

Geen grove schuld door opvolgen aanwijzingen deskundige

Geeft een accountant aan een klant, een bv, aan dat die bv nihilaangiften omzetbelasting mag indienen gedurende een vooroverleg met de Belastingdienst? En blijkt achteraf toch omzetbelasting door de bv verschuldigd te zijn? Dan kan de bv geen grove schuld worden verweten en kan de Belastingdienst geen vergrijpboete opleggen.

Een bv houdt zich bezig met het realiseren van zorgvastgoed. De bv gaat een aanneemovereenkomst aan met een bouwonderneming voor een ontwikkeld woon- en zorgcomplex . De zustervennootschap van de bv heeft ook namens de bv advies gevraagd aan een groot accountantskantoor om omzetbelasting en overdrachtsbelasting te besparen. Naar aanleiding van het uitgebrachte advies heeft de accountant van de bv bij de Belastingdienst om vooroverleg gevraagd. Dit vooroverleg gaat over de vraag of de bv art. 37d Wet OB 1968 kan toepassen bij levering van het complex aan een investeerder. De bv heeft facturen met btw naar de investeerder gestuurd. Toch heeft de accountant van de bv gedurende de duur van het vooroverleg die btw niet aangegeven. Na een boekenonderzoek heeft de Belastingdienst naheffingsaanslagen btw opgelegd en een vergrijpboete.
Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het de vraag of de bv terecht een vergrijpboete heeft gekregen. De bv heeft haar aangiften laten verzorgen door haar accountant. De bv mag haar accountant voor voldoende deskundig houden. De bv hoeft niet te twijfelen aan zijn zorgvuldige taakvervulling. In dat geval geldt als uitgangspunt dat de bv zich niet ook zelf hoeft te verdiepen in de inhoudelijke aspecten van op haar toepasselijke belastingwetgeving. Tijdens de zitting heeft de rechtbank zich afgevraagd hoe het toch kan dat de bv nihilaangiften heeft ingediend. De bv heeft op aanraden van haar accountant in afwachting van het vooroverleg met de Belastingdienst nihilaangiften gedaan. De bv heeft op deze mededeling af mogen gaan. De rechtbank vindt het niet van belang dat dergelijke transacties nooit onder een vrijstelling kunnen vallen. Dat is een inhoudelijke kwestie. Die behoren tot de deskundigheid van de adviseur. De rechtbank oordeelt dat geen grove schuld bij de bv aanwezig is. De vergrijpboete moet worden vernietigd.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 04-11-2020

Voor benadeling aan werkgever te betalen vergoeding in box 1

Als een werknemer buiten medeweten van zijn werkgever een afspraak maakt met een zakenrelatie van het bedrijf, kan hij daarmee zijn werkgever benadelen. Hof Den Haag oordeelt dat voor- en nadelen uit deze afspraak resultaat uit overige werkzaamheden vormen. Ontdekt de werkgever de afspraak en vordert hij een schadevergoeding? Dan mag de werknemer deze verplichting niet als schuld in box 3 opgeven.

Een man werkt als ‘treasury & control manager’ voor een stichting. Vanwege zijn positie is hij bevoegd om namens de stichting derivaatcontracten af te sluiten. Daarbij maakt de man gebruik van de diensten van een tussenpersoon. Deze tussenpersoon ontvangt van een aantal banken een provisie als de stichting een derivaat afsluit. Hoe langer de looptijd van het derivaat, des te hoger de provisie. Op grond van een afspraak met de manager betaalt de tussenpersoon een deel van de provisies aan hem door. Dit alles gaat achter de rug van de stichting om, die door deze gang van zaken wordt benadeeld. Wanneer de stichting hierachter komt, ontslaat zij de manager op staande voet. De stichting vordert bovendien van hem een schadevergoeding. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de betaling van de schadevergoeding kwalificeert als negatief loon. Zolang de betaling uitblijft, valt de verplichting bij de man in box 3.
De inspecteur is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en tekent hoger beroep aan. Daarop gaat de manager ook in hoger beroep. Hij stelt dat de doorbetaalde provisies voor hem negatief loon zijn. Daarbij maakt hij overigens niet aannemelijk dat de ontvangen provisies (gedeeltelijk) ongedaan zijn gemaakt. Het hof erkent dat de manager de dooruitdelingsafspraak alleen kon maken omdat hij in dienstbetrekking was bij de stichting. Dat betekent echter nog niet dat de voor- en nadelen uit die afspraak positief en negatief loon zijn. Het verband tussen deze resultaten en de dienstbetrekking is namelijk te ver verwijderd. Het hof komt daardoor tot de conclusie dat de voor- en nadelen uit de doorbetalingsafspraak kwalificeren als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW).
Vervolgens behandelt het hof de vraag wat de manager mag doen met de schadevergoeding die hij verwacht te moeten betalen. Het hof oordeelt dat de man in beginsel voldoet aan de voorwaarden om ten laste van zijn ROW een voorziening te vormen. Het hof benadrukt dat de man geen voorziening mag vormen voor kosten voor zover vrijwel vast staat dat hij ze nooit zal betalen. Omdat de verplichting in box 1 valt, mag de man deze niet opgeven als box 3-schuld.

Bron: Hof Den Haag 23-10-2020

Unierecht staat herziening voorbelasting in één keer toe

In bepaalde gevallen is een ondernemer onder de Nederlandse belastingwetgeving verplicht in één keer zijn afgetrokken voorbelasting te herzien. De Hoge Raad oordeelt dat het Europees recht zo’n herziening ineens in principe toestaat.

Een stichting die ondernemer voor de omzetbelasting is, laat in 2013 zeven appartementen bouwen. Zij trekt de voorbelasting af omdat deze appartementen voor belaste doeleinden zijn bestemd. De oplevering van de panden vindt plaats in juli 2014. Met ingang van 1 augustus 2014 verhuurt de stichting vier appartementen vrijgesteld van btw. In het derde kwartaal 2014 herziet de stichting het aan die appartementen toe te rekenen gedeelte van de voorbelasting in één keer. Zij voldoet de btw op aangifte. Tegen deze voldoening gaat zij in bezwaar en beroep. De stichting stelt dat voor investeringsgoederen een herziening in één keer van de oorspronkelijk toegepaste aftrek op het tijdstip van de ingebruikneming in strijd is met het Europees recht.
De Hoge Raad komt er niet helemaal uit en stelt daarom prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU. Op 17 september 2020 beantwoordt het Hof deze vragen. Vervolgens wijst de Hoge Raad eindarrest. De herziening in een keer van alle in rekening gebrachte omzetbelasting bij ingebruikneming van een investeringsgoed is niet in strijd met Europees recht. Daarmee verklaart de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond.

Bron: HR 27-11-2020, EU HvJ 17-09-2020

In gemeenschap gehuwden kunnen apart schenken

De omstandigheid dat echtgenoten in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, leidt niet tot een fiscale herkwalificatie van hun civielrechtelijke schenkingen. De inspecteur mag de schenking door de ene echtgenoot daarom niet voor de helft aanmerken als een schenking door de andere echtgenoot.

Een man maakt medio 2001 bij wijze van schenking een bedrag van ongeveer € 3,8 miljoen over van zijn Zwitserse bankrekening naar een bankrekening van zijn dochter. Zij meldt dit in eerste instantie niet bij de fiscus. Begin oktober 2014 licht zij de Belastingdienst alsnog in over haar gerechtigdheid tot het buitenlandse vermogen. De inspecteur constateert dat de ouders van de dochter op het moment van de schenking in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Daardoor meent hij dat de moeder ongeveer € 1,9 miljoen heeft geschonken aan haar dochter. De inspecteur legt de dochter daarom een navorderingsaanslag schenkbelasting op inclusief boete.
De vrouw tekent beroep aan tegen de navorderingsaanslag. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de moeder in 2001 geen schenking heeft gedaan aan haar dochter. Voor het begrip schenking moet men namelijk in beginsel aansluiten bij het civiele recht. Hoewel de moeder in gemeenschap met de vader was gehuwd, maakt dat haar nog geen partij bij de schenking. De rechtbank vernietigt daarom de aanslag schenkbelasting.

Bron: Rb. Noord-Nederland 19-11-2020

Subsidie voor aanschaf elektrische bestelbus

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft de subsidieregeling waarmee ondernemers vanaf 1 maart 2021 tot € 5.000 subsidie kunnen aanvragen voor de aanschaf of lease van een uitstootvrije bestelbus ter consultatie voorgelegd.

Elektrische bedrijfsvoertuigen zijn duurder in de aanschaf. Daarom kunnen ondernemers en non-profitinstellingen tot en met 2025 subsidie krijgen bij de aanschaf of lease van een nieuwe elektrische bestelbus (klasse N1 en deels N2 (tot 4.250 kg)). Voor zwaardere bedrijfsauto’s (N2-klasse vanaf 4.250 kg en N3-klasse) wordt een aparte stimuleringsregeling voorbereid.
De subsidie is 10% van de netto catalogusprijs, met een maximum van € 5.000. Voor bedrijfsauto’s met een netto catalogusprijs van minder dan € 20.000 wordt geen subsidie toegekend. In combinatie met de subsidie kunnen ondernemers fiscale instrumenten inzetten die een korting opleveren bij de aanschaf van een schone bus aantrekkelijk maken, zoals milieu-investeringsaftrek. De Milieu Investeringsaftrek (MIA) maakt een stimulering van rond 9% (bedrijven onder Vpb) tot 18% (IB-ondernemers) van de aanschafprijs onder voorwaarden mogelijk.
Aanvragers moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Met name op die voorgestelde voorwaarden vraagt het ministerie om een reactie:
1. de bestelbus moet een minimale actieradius van 100 kilometer hebben,
2. per bedrijf/groep mag voor maximaal 300 bestelbussen subsidie worden aangevraagd.

Daarnaast wil men weten welke mogelijkheden men ziet om te differentiëren waardoor de subsidie ook vooral bij de kleinere bedrijven terecht komen.
Een andere voorwaarde is dat bij doorverkoop binnen drie jaar de verkregen subsidie deels moet worden terugbetaald.

Zoals afgesproken in het klimaatakkoord loopt de regeling tot en met 2025. Er is in totaal € 185 miljoen beschikbaar voor het stimuleren van schone bestelbussen. Voor 2021 is er € 22 miljoen beschikbaar subsidie, en op is op. De komende jaren loopt het subsidiebedrag terug omdat er steeds meer en goedkopere elektrische bestelbussen op de markt komen.
Minister Van Veldhoven heeft met MKB Nederland afgesproken dat eigenaren van bestelbussen uit de Euroklasse 4 een extra financieel steuntje in de rug kunnen krijgen in de aanloop naar de introductie van emissieloze stadscentra vanaf 2025. Veel kleinere ondernemers, zoals timmermannen en schilders, rijden minder kilometers en kunnen voor het vervoer van gereedschap prima uit de voeten met deze relatief oude bestelbussen. In de consultatie wordt onder andere gevraagd naar hoe dit extraatje vorm zou kunnen krijgen.
Verder starten begin 2021 meerdere proeven met publieke laadpleinen voor vrachtwagens en bestelbusjes.

Bron: Min IenW 30-11-2020

Wekelijkse regelmaat niet nodig voor IACK

Voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting is geen duurzaam ritme nodig volgens Rechtbank Noord-Nederland. Voldoende is dat de zorg min of meer gelijkelijk is verdeeld over beide ex-partners. Het ritme waarin dit gebeurt is niet van belang.

Een echtpaar is tot 2011 gehuwd. In 2011 gaan zij scheiden en komen in een convenant een ouderschapsplan overeen. Volgens dat ouderschapsplan wonen de kinderen bij de moeder. De vader heeft de kinderen om de week van donderdagmiddag tot dinsdagochtend. In zijn aangifte inkomstenbelasting heeft vader de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) toegepast. In de bezwaarfase heeft de man een gespecificeerd overzicht van de dagen waarop de kinderen bij hem verbleven overgelegd. Dit overzicht is ook door zijn ex-partner ondertekend. Ook na bezwaar kent de inspecteur vader geen IACK toe, omdat de kinderen niet volgens een bepaald ritme bij vader of moeder verbleven. In beroep is in geschil of vader recht heeft op IACK.
Rechtbank Noord-Nederland motiveert haar oordeel aan de hand van het arrest van de Hoge Raad van 13 maart 2020. In dit arrest heeft de Hoge Raad de eis genuanceerd dat per week moet worden bezien of aan de gelijkelijk verdeelde zorg wordt voldaan. De rechtbank ziet in het vereiste van duurzaamheid van de verleende zorg dat de zorg min of meer gelijkelijk moet zijn verdeeld. Het ritme waarin dit gebeurt is niet relevant. De IACK moet volgens de rechtbank ook gelden voor co-ouders met wisselende en onregelmatige werktijden. De rechtbank oordeelt dat vader recht heeft op de IACK. Uit het overzicht van de man is gebleken dat de kinderen doorgaans eenmaal in de twee weken een lang weekend bij vader verbleven. In een schoolvakantie zijn de kinderen eveneens nagenoeg die gehele vakantie bij vader. Ook voor schoolvakanties geldt dat het een duurzame afspraak is met een zeker ritme. Dat dit ritme niet een (twee) wekelijkse regelmaat kent, vindt de rechtbank niet van belang.

Bron: Rb. Noord-Nederland 20-11-2020, HR 13-03-2020

Leeftijdsgrens schenking eigen woning is toegestaan

Op de schenking van ouders aan hun kinderen is een eenmalige verhoogde vrijstelling van schenkbelasting toe te passen als het kind de schenking besteedt aan zijn eigen woning. Maar dan moet de begunstigde in beginsel wel tussen de achttien en veertig jaar oud zijn. Rechtbank Gelderland ziet in deze leeftijdsgrens geen verboden vorm van discriminatie.

Ouders kunnen onder voorwaarden hun kinderen tot een bedrag van € 103.643 (bedrag 2020) schenken zonder dat het kind daarover schenkbelasting hoeft te betalen. Ten eerste moet het kind of zijn fiscale partner tussen de achttien en veertig jaar oud zijn. Daarnaast moet hij het geschonken bedrag besteden aan zijn eigen woning. Een man stelt voor de rechtbank dat de leeftijdseis van de verhoogde vrijstelling discriminerend is. In 2017 heeft de man als 43-jarige van zijn vader € 40.000 ontvangen om zijn hypotheek af te lossen. Zijn broer van 39 heeft eenzelfde schenking ontvangen. De man eist dezelfde fiscale behandeling als zijn jongere broer, die geen schenkbelasting hoeft te betalen.
De rechtbank wijst erop dat in beginsel pas sprake is van verboden discriminatie als geen gerechtvaardigde doelstelling ten grondslag ligt aan een gemaakt onderscheid. Overigens moet zo’n maatregel wel in een redelijke verhouding staan tot het onderscheid. Anders is alsnog sprake van discriminatie. De rechtbank gaat vervolgens in op de doelstelling van de leeftijdsgrens van de verhoogde vrijstelling. De leeftijdsgroep tot veertig jaar krijgt het meest te maken met onderwaarde van hun woning. Verder hebben jonge huishoudens tot veertig jaar doorgaans geen of krappe financiële buffers. De rechtbank acht deze veronderstellingen niet zo onredelijk. En dus is de wetgever binnen zijn ruime beoordelingsvrijheid gebleven. De rechtbank verklaart het beroep van de man dan ook ongegrond.

Bron: Rb. Gelderland 12-10-2020 (gepubl. 20-11-2020)