Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Niet meer vermogensongelijkheid door erven en schenken

Ontvangers van erfenissen en schenkingen zijn relatief rijker dan leeftijdsgenoten die niets ontvangen, maar desondanks leiden erfenissen en schenkingen niet tot meer vermogensongelijkheid.

Het Centraal Planbureau (CPB) onderzocht voor de jaren 2007 tot en met 2015 in hoeverre erfenissen en schenkingen hebben bijgedragen aan vermogensongelijkheid. De conclusie is dat door schenkingen en erfenissen de vermogensongelijkheid niet is toegenomen. De reden is dat huishoudens die een grote schenking geven, gemiddeld ouder en meer vermogend zijn dan de ontvangers, zodat vermogen verschuift naar de minder vermogende generatie. Een andere oorzaak is dat huishoudens met lage of negatieve vermogens weliswaar minder schenkingen en erfenissen ontvangen, maar deze zijn in verhouding tot hun oorspronkelijke vermogen hoger dan bij huishoudens met meer vermogen. Vermogensongelijkheid wordt deels doorgegeven naar volgende generaties, maar na verloop van tijd verspreidt het vermogen zich over de nakomelingen.

Het onderzoek gaat alleen over schenkingen en erfenissen waarover belastingaangifte is gedaan. Dit zijn vooral de grotere erfenissen en schenkingen. Gemiddeld werd in 2015 over deze erfenissen 12% belasting betaald en over deze schenkingen 6%. Bij erfenissen zonder familierelatie en bij schenkingen zonder specifieke vrijstelling is de gemiddelde belastingdruk hoger. Via de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) worden grote vermogens overgedragen en hierbij is de gemiddelde belastingstuk met 1,1% in 2015 aanzienlijk lager dan gemiddeld. Er zijn veel schenkingen net beneden de eenmalige vrijstellingen en de schijfgrens waarboven het hoge tarief moet worden betaald. Door grote schenkingen over meerdere jaren te spreiden verlagen huishoudens de belastingdruk.

Bron: CPB 6-12-2019