Fiscale toets premiebetaling door rechter toegestaan
De Hoge Raad is het met Hof Amsterdam eens dat een betaalde lijfrentepremie niet aftrekbaar is als de polishouder het betaalde bedrag leent van zijn eigen bv. Bovendien bepaalt de Hoge Raad dat de belastingrechter een premiebetaling mag beoordelen op fiscale aanvaardbaarheid. In zo’n geval treedt de rechter niet buiten de rechtsstrijd.
Een man brengt zijn onderneming in een bv in. Hij wil de stakingswinst omzetten in een lijfrente. Dit doet hij door de premie voor de lijfrente op de bankrekening van de bv te storten. Hetzelfde bedrag wordt vervolgens weer op zijn bankrekening gestort met als omschrijving ‘verstrekking lening’. Hof Amsterdam kwalificeert deze rechtshandelingen fiscaal als het schuldig blijven van lijfrentepremies. Onder deze omstandigheden is premieaftrek niet toegestaan, aldus het hof.
De man gaat daarop in cassatie. Hij beklaagt zich over het feit dat het hof het leerstuk van de zelfstandige fiscaalrechtelijke kwalificatie heeft toegepast zonder dat de fiscus dat heeft aangedragen. Het hof is daarmee buiten de rechtsstrijd getreden, zo beweert de man. De Hoge Raad oordeelt echter dat het hof niet buiten de rechtsstrijd is getreden. Het hof heeft mede als taak het waarderen van het vaststaande feitencomplex. Verder moet de belastingrechter beoordelen welke fiscale gevolgen hij aan die waardering dient te verbinden. Ten slotte laat de Hoge Raad het oordeel van het hof over de fiscaalrechtelijke kwalificatie in stand. De Hoge Raad voegt daaraan geen verdere motivering toe.
Bron: HR 09-04-2021