Geen versnelde afschrijving goodwill voor oudere ondernemer
Een dga brengt de onderneming van zijn bv in zijn eenmanszaak in en bedingt daarbij een vergoeding voor goodwill. Deze vergoeding mag niet zien op persoonlijke goodwill. Persoonlijke omstandigheden kunnen daarom geen reden zijn om de fiscale afschrijving over de goodwill te versnellen.
Een man heeft tot zijn 65ste bij een accountantskantoor gewerkt. Hij exploiteert na zijn pensionering een aangiftepraktijk in een eigen bv. Deze activiteiten zet hij in 2015 voort als eenmanszaak. Daarbij ontvangt zijn bv een bedrag van € 30.000 voor de overname van de activiteiten en klanten. De man activeert dit bedrag aan goodwill op de fiscale balans van zijn eenmanszaak. In de jaren 2015 tot en met 2017 trekt hij steeds € 10.000 af als afschrijving op de goodwill. Na het houden van een boekenonderzoek constateert de inspecteur dat dit niet terecht is. Bovendien heeft de ondernemer € 2.000 aan huisvestingkosten opgevoerd, terwijl zijn werkruimte niet voldoet aan de voorwaarden voor fiscale aftrek. De fiscus past dan ook de nodige correcties toe. Vervolgens krijgt de man navorderingsaanslagen IB/PVV en vergrijpboetes van 25% opgelegd. Hij gaat daartegen in beroep.
De fiscale wetgeving bepaalt dat ondernemers in principe maximaal 10% van de aanschaffingskosten van goodwill mogen afschrijven, zo redeneert Rechtbank Noord-Holland. Maar de ondernemer beweert dat hij de goodwill vanwege zijn hoge leeftijd en slechte gezondheid in drie jaar mocht afschrijven. De rechtbank gaat er echter van uit dat een zakelijke prijs is betaald voor de goodwill. Deze goodwill moet losstaan van de eigen kwaliteiten van de man. Persoonlijke goodwill is immers onlosmakelijk verbonden met de ondernemer en dus niet over te dragen. Fiscale activering van de persoonlijke goodwill is daarom niet mogelijk. Maar de man noemt alleen maar redenen voor afwaardering naar lagere bedrijfswaarde die hem persoonlijk aangaan. De inspecteur heeft daarom terecht de afschrijving van de goodwill gecorrigeerd.
Bron: Rb. Noord-Holland 26-01-2022 (gepubl. 25-04-2022)