Omkering bewijslast geldt niet voor hele naheffingsaanslag
De Belastingdienst legt een bedrijf een naheffingsaanslag op. Het bedrijf voldoet niet aan een onherroepelijk geworden informatiebeschikking met betrekking tot een deel van de naheffingsperiode. In dat geval geldt de omkering van de bewijslast alleen voor de naheffingsaanslag voor zover deze ziet op dezelfde periode als de informatiebeschikking.
Een VOF die een shishalounge exploiteert, ontvangt na diverse controles verschillende informatieverzoeken van de Belastingdienst. Nadat de VOF steeds weigert de gevraagde informatie te verstrekken, geeft de inspecteur een informatiebeschikking af. Daarin staat dat de VOF heeft geweigerd de originele inkoopfacturen van waterpijptabak over de periode van 2011 tot en met 11 maart 2016 te overleggen. De VOF gaat niet in bezwaar tegen de informatiebeschikking. Vervolgens legt de fiscus de VOF een naheffingsaanslag accijns op voor de tabak die zij in de periode van 1 september 2012 tot en met 6 september 2016 voorhanden zou hebben. De VOF gaat in beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden laat de naheffingsaanslag echter met toepassing van een omgekeerde en verzwaarde bewijslast in stand.
In cassatie vernietigt de Hoge Raad de hofuitspraak op een ambtshalve grond. De wet schrijft namelijk de omkering en verzwaring van de bewijslast dwingend voor. De belastingrechter moet dus deze bewijsregel ambtshalve toepassen, ongeacht het standpunt van partijen daarover. Aan de andere kant dient de belastingrechter ook de normale regels van bewijsrecht toepassen als hij geen aanleiding ziet de bewijslast om te keren en te verzwaren. Dat geldt zelfs als de partijen gezamenlijk een ander standpunt innemen.
In deze zaak heeft het hof de partijen niet mogen volgen in hun standpunt dat de omkering en verzwaring van de bewijslast ook geldt voor de periode van 12 maart 2016 tot en met 6 september 2016. Voor die periode heeft de Belastingdienst geen gegevens opgevraagd, zodat de onherroepelijk geworden informatiebeschikking daarop geen betrekking heeft. Met betrekking tot die periode dient op grond van de normale regels van bewijslast de beoordeling plaats te vinden of de naheffingsaanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Voor de periode van 2011 tot en met 11 maart 2016 mag men wel uitgaan van de onherroepelijke informatiebeschikking. Hierbij heeft het hof terecht beslist dat de VOF het verzwaarde tegenbewijs dat de schatting van de inspecteur over het gewicht van de tabak onjuist is, niet heeft geleverd. Daarom verwijst de Hoge Raad de zaak door naar Hof Den Bosch.
Bron: Hoge Raad 09-09-2022