Geen nieuw feit om navorderingsaanslag op te leggen
De inspecteur erfbelasting heeft na het overlijden van een persoon drie jaar om een primitieve aanslag erfbelasting op te leggen. Na die drie jaar kan hij nog een navorderingsaanslag opleggen als hij op basis van nieuwe feiten tot de ontdekking komt dat ten onrechte een aanslag achterwege is gebleven. Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn levert alleen bij kwade trouw van de erfgenaam grond voor navordering op.
In 2015 is erflater overleden. Erflater heeft tot 2007 in Nederland gewoond. Daarna is hij niet meer ingeschreven in de basisregistratie Personen. De zoon en erfgenaam van de erflater heeft geen aangifte erfbelasting ingediend. Hij meent dat zijn vader niet in Nederland woonde ten tijde van zijn overlijden en niet binnenlands belastingplichtig was. De inspecteur erfbelasting is het daar niet meer eens. In zijn brief van 3 april 2017 geeft de inspecteur aan gegevens te hebben waaruit blijkt dat de erflater in 2006 nog in Nederland heeft gewoond. De inspecteur heeft daarom een navorderingsaanslag erfbelasting van € 10,5 miljoen opgelegd. De zoon is het hier niet mee eens en gaat in beroep bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Hij meent dat de inspecteur de navorderingsaanslag erfbelasting niet meer kon opleggen, omdat de inspecteur niet beschikte over een nieuw feit.
De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur ermee bekend is geweest dat de erflater in de periode van 10 jaar voor zijn overlijden mogelijk in Nederland woonde. Over deze informatie heeft de inspecteur beschikt vóór het verstrijken van de driejaarstermijn om de primitieve aanslag op te leggen. Dit leidt de rechtbank af uit de verklaringen van de inspecteur. In de brief van 3 april 2017 neemt de inspecteur een duidelijk standpunt in over de woonplaats van erflater. Deze brief is ruim voor het verstrijken van de primitieve aanslagtermijn naar de erfgenaam verzonden. Voorts meent de rechtbank dat de inspecteur erfbelasting bij de inspecteur inkomstenbelasting vóór het verstrijken van de driejaarstermijn had moeten informeren naar het woonplaatsonderzoek. Met die informatie had de inspecteur zelf kunnen beoordelen of de woonplaats van erflater in Nederland was. Dat heeft de inspecteur erfbelasting niet gedaan. Omdat de inspecteur erfbelasting niet over een nieuw feit beschikte moet de navorderingsaanslag erfbelasting worden vernietigd.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 20-10-2022 (gepubl. 25-10-2022)