Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Fiscus moet voor naheffen eerst standpunt ondernemer horen

Weet de inspecteur in een vroeg stadium van een lopend onderzoek al voor welk bedrag hij een btw-ondernemer ongeveer een naheffingsaanslag wil opleggen? Dan moet de btw-ondernemer een redelijke tijd krijgen om zijn standpunt kenbaar te maken.

Een Nederlandse bv die een groothandel in bloemen en planten drijft, koopt in de jaren 2011 tot en met 2015 bloemen en planten in bij bloemenveilingen en kwekers in Nederland. Deze aankopen vinden plaats op afstand, per computer met inlogcodes. Vervolgens verkoopt en levert de bv de gekochte waar door aan Hongaarse bedrijven. In dat verband haalt een Hongaars bedrijf de bloemen en planten op bij de veilingen in Nederland om ze daarna naar Hongarije te vervoeren. De bv merkt de levering van de bloemen en planten aan de Hongaarse bedrijven aan als een intracommunautaire levering. Daarom past zij het btw-tarief van 0% toe. Ook trekt zij de voorbelasting af. Nadat de Hongaarse fiscus de Nederlandse inspecteur vraagt om inlichtingen over de leveringen van de bv aan Hongaarse bedrijven, houdt hij een boekenonderzoek bij de bv. Dit onderzoek mondt uit in een breder onderzoek naar Hongaarse btw-fraude.

Fiscus legt beslag Terwijl dit bredere onderzoek loopt, komt de Belastingdienst tot de conclusie dat de leveringen door de bv aan de Hongaarse bedrijven onder het verlaagd btw-tarief vallen. De inspecteur wil daarom de bv naheffingsaanslagen omzetbelasting opleggen. In dit verband vraagt de ontvanger van de belastingen de voorzieningenrechter verlof tot het leggen van conservatoir beslag op banktegoeden van de bv. Het gaat om een bedrag van € 1,2 miljoen. De voorzieningenrechter willigt het verzoek in onder de voorwaarde dat de inspecteur binnen zes weken de naheffingsaanslagen oplegt. De bv vindt dat allemaal niet terecht. Zij stelt onder meer dat de Belastingdienst het verdedigingsbeginsel heeft geschonden. Zij heeft praktisch gezien maar één werkdag gehad om haar standpunt kenbaar te maken.

Schending van verdedigingsbeginsel De Hoge Raad wijst erop dat het verdedigingsbeginsel de inspecteur niet verbiedt om zijn voornemen om een naheffingsaanslag op te leggen aan te kondigen voordat het onderzoek is afgerond. Maar de Hoge Raad constateert dat het verdedigingsbeginsel toch is geschonden. Omdat de inspecteur al in een vroeg stadium wist welk bedrag hij wilde naheffen, had hij de bv de gelegenheid kunnen geven om haar standpunt kenbaar te maken voordat de aanslag was opgelegd. Bovendien had dat tot een andere afloop kunnen leiden. Daarom vernietigt de Hoge Raad de naheffingsaanslagen.

Bron: Hoge Raad 7 juli 2023.