Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Ongerealiseerde waardestijging is geen echt rendement

Hof Den Haag oordeelt dat een ongerealiseerde waardestijging van een tweede woning niet behoort tot het werkelijk rendement in het kader van rechtsherstel.

Het box 3-vermogen in 2019 van een vrouw en haar echtgenoot bestaat uit bank- en spaartegoeden in Nederland, een tweede woning, een aandeel in de reserve van een Vereniging van Eigenaren (VvE) en een schuld. Het echtpaar verhuurt de tweede woning niet en houdt die woning evenmin aan als belegging. De vrouw is het niet eens met de manier waarop de Belastingdienst haar inkomen uit sparen en beleggen over 2019 heeft berekend. Zij meent recht te hebben op rechtsherstel. Een beroepsprocedure voor Rechtbank Den Haag levert echter slechts een beperkt succes op. Zo merkt de rechtbank op dat de WOZ-waarde van de woning voor 2018 € 164.000 bedraagt en in 2019 een waarde van € 176.000 heeft. Dat betekent dat sprake is van een ongerealiseerde waardestijging. De rechtbank betrekt deze ongerealiseerde waardestijging in het werkelijk rendement.

Daadwerkelijk behaald rendement op VvE-aandeel Het hof verwerpt in hoger beroep het standpunt dat ongerealiseerde waardestijgingen deel uitmaken van het werkelijk rendement. In beginsel mag niet meer worden belast dan feitelijk genoten rentes, dividenden, huren, royalty’s en mogelijk andere vormen van direct gerealiseerde vermogensopbrengst. Ook het daadwerkelijk behaalde rendement op het aandeel in het VvE-vermogen telt mee. Omdat beide partijen de hoogte van dit rendement niet aannemelijk maken, stelt het hof zelf het rendement op het VvE-aandeel op € 2.500. Door deze aanpassingen komt het inkomen uit box 3 van de vrouw op een lager bedrag te staan. Dit lagere bedrag vormt geen individuele en buitensporige last, zo oordeelt het hof.

Bron: Hof Den Haag 05-03-2024 (gepubl. 07-05-2024).