
Hoge Raad verwijst WOZ-zaak terug wegens onvolledige motivering over notificatie
X (belanghebbende) heeft op 18 juli 2023 hoger beroep ingesteld tegen een WOZ-beschikking via Mijn Rechtspraak. Op 19 juli 2023 ontving hij via het webportaal een bericht van de griffier waarin werd aangegeven dat de gronden van het hoger beroep ontbraken. X kreeg de mogelijkheid om dit uiterlijk op 16 augustus 2023 aan te vullen.
Omdat X dit niet heeft gedaan, werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. In verzet oordeelde het Hof dat X het bericht op 19 juli 2023 had ontvangen en kon inzien, waardoor het verzet werd verworpen.
Cassatie bij de Hoge Raad
In cassatie stelde X dat hij het bericht van 19 juli 2023 niet had ontvangen en ook geen notificatie kreeg zoals voorgeschreven in artikel 8:36c Awb.
De Hoge Raad oordeelt dat de wet voorschrijft dat er notificaties worden verzonden, tenzij de betrokkene er bewust voor kiest om deze niet te ontvangen. Omdat het Hof niet had vastgesteld of X een notificatie had ontvangen of hier vrijwillig van had afgezien, was het oordeel onvolledig gemotiveerd. Daarom wordt de zaak terugverwezen.
Proceskostenvergoeding (pkv)
Daarnaast moet de Hoge Raad bij de beoordeling van de proceskostenvergoeding (pkv) rekening houden met de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm. Gezien het arrest van 17 januari 2025 (24/00575, ECLI:NL:HR:2025:46) moet worden beoordeeld of de zaak van X een bijzonder geval is in het kader van de nieuwe pkv-regels.
Op dit moment kan de Hoge Raad hierover nog geen beslissing nemen, omdat de beschikbare stukken onvoldoende informatie bevatten. X krijgt nu de gelegenheid om aanvullende informatie te verstrekken. Daarna mag het college van B en W hierop reageren. Pas daarna zal de Hoge Raad een definitief oordeel vellen over de hoogte van de proceskostenvergoeding.