Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Maar één winstgrens voor vrijstelling nieuwe vereniging

Als een stichting of een vereniging met een onderneming minder dan vijf jaar bestaat, is zij in principe alleen vrijgesteld van vennootschapsbelasting als haar winst € 15.000 of minder bedraagt.

Normaal gesproken zijn stichtingen en verenigingen alleen vennootschapsbelastingplichtig als en voor zover zij een onderneming drijven. En zelfs dan kan een vrijstelling gelden als haar winst laag genoeg is. Dit is het geval als:

de winst in het desbetreffende kalenderjaar maximaal € 15.000 bedraagt; of
het totaal aan winsten over het desbetreffende kalenderjaar en de voorafgaande vier jaren in totaal hoogstens € 75.000 bedraagt. Lijdt de stichting of de vereniging in enig jaar een verlies, dan telt dat als een jaarwinst van nihil.

Deze vrijstelling geldt overigens niet voor stichtingen en verenigingen die de inkomensvoorziening van (ex-)werknemers en dergelijke verzorgen.
Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was het de vraag hoe de toets voor de winstvrijstelling uitpakt als het desbetreffende lichaam minder dan vijf jaar oud is. Een vereniging is op 22 december 2009 opgericht. Deze vereniging verricht ook commerciële activiteiten en drijft zodoende een onderneming. De vereniging wil over het jaar 2012 de vrijstelling toepassen, maar haar resultaat over dat jaar is € 31.414. Het totale resultaat van de jaren 2009 tot en met 2012 bedraagt echter slechts € 69.731. De vereniging meent daarom dat zij voldoet aan de tweede winstgrens van € 75.000. Toch denkt de inspecteur daar anders over. Hij stelt dat de tweede winstgrens pro rata moet worden berekend omdat de vereniging nog geen vijf jaar bestaat. Hij komt dan uit op een winstplafond van 3/5 x € 75.000 = € 45.000. De vereniging gaat over deze grens.
Eerst oordeelt Rechtbank Gelderland dat de € 75.000-grens absoluut is. Nu de vereniging onder deze absolute grens blijft, is zij dus in 2012 vrijgesteld, aldus de rechtbank. Maar in hoger beroep komt het hof tot een ander oordeel. Het hof is in zekere zin zelfs nog strenger dan de fiscus. Volgens het hof geldt namelijk de € 75.000-grens niet omdat de vereniging nog geen vijf jaar oud is. Het hof ziet de pro-rata-benadering alleen maar als een tegemoetkoming van de inspecteur. Nu de vereniging niet voldoet aan de voorwaarden voor deze tegemoetkoming en evenmin aan de eerste grens, is de vrijstelling niet van toepassing.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 21-01-2020