Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Prinsjesdag: nieuw voorstel voor box 3

Staatssecretaris Vijlbrief heeft laten weten met een ander voorstel voor box 3-heffing voor spaarders te komen. Naar verwachting wordt dit op Prinsjesdag aan geboden aan de Tweede Kamer. Het oorspronkelijke voorstel kwam weliswaar spaarders tegemoet, maar benadeelde andere belastingplichtigen in box 3.

De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel van staatssecretaris Vijlbrief. Voor een groot deel van de spaarders en de kleine beleggers wordt gewerkt aan een voorstel binnen het huidige box 3-stelsel. Zo kunnen zij op korte termijn tegemoet worden gekomen.
Vorig jaar september zijn de contouren voor een hervorming van het box 3-stelsel gepresenteerd. Daarmee zouden spaarders worden ontzien. Maar voor mensen waarvan het vermogen in box 3 voor een relatief klein deel uit spaargeld bestaat, zou de belastingdruk juist stijgen ten opzichte van nu. Bijvoorbeeld de relatief kleine beleggers die defensief beleggen en daardoor gemiddeld genomen lagere beleggingsrendementen halen.
Er zijn veel reacties op het voorstel binnengekomen, van individuele burgers tot brancheorganisaties en de AFM. Daarin is gewezen op het risico dat kleine beleggers zich gedwongen kunnen gaan voelen om in zeer risicovolle beleggingen te stappen. Dit vindt het kabinet onwenselijk. Daarom worden de ideeën zoals vorig jaar aangekondigd niet uitgewerkt in een wetsvoorstel.
Er wordt gewerkt aan een nieuw voorstel binnen het huidige box 3-stelsel om de meeste spaarders en de kleine beleggers tegemoet te komen. Deze oplossing kon niet worden gevonden binnen het vorig jaar gepresenteerde voorstel.
In de brief laat de staatsecretaris ook weten na de zomerperiode met een reactie op het deskundigenadvies inzake de vermogensrendementsheffing in de jaren 2013-2016 te komen. Zijn voorlopige conclusie op basis van het deskundigenadvies en een notitie van het CPB (Rendementen op spaargeld en staatsobligaties 2013-2016 van maart 2020) is dat hieruit geen eenduidig beeld naar voren komt of, en zo ja in hoeverre er in de jaren 2013-2016 sprake was van een schending van art. 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden (EVRM) en welke gevolgen daaraan moeten worden verbonden.

Bron: MvF 26-06-2020, Kamerbrief