Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Box 3-stelsel is sinds 2017 voldoende redelijk

Sinds 1 januari 2017 is de berekening van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen gebaseerd op diverse ficties. Een procedure van massaal bezwaar was gericht tegen deze manier van berekenen. Maar Rechtbank Gelderland oordeelt dat het stelsel over de jaren 2017 en 2018 geen schending vormt van de Europese mensenrechten.

Een man ging in beroep tegen de vermogensrendementsheffing over de jaren 2017 en 2018. Hij stelt dat dit systeem is gebaseerd op zestien ficties, waardoor de band met de werkelijkheid onvoldoende aanwezig is. De wetgever gaat volgens de man ten onrechte uit van langjarige rendementen en een mix van risicoarme en risicovolle beleggingen. Bovendien meent de man dat gezien zijn leeftijd men niet van hem kan verwachten dat hij voldoet aan het gemiddelde.
De rechtbank verwerpt de stelling dat een stapeling van forfaits per definitie verboden is. De wetgever heeft een redelijke vrijheid, al moet een gekozen stelsel de werkelijkheid benaderen. Voor het systeem sinds 2017 is de wetgever uitgegaan van de gemiddelde verdeling van het box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen. Ook is dit systeem gebaseerd op rendementen die belastingbetalers in voorafgaande jaren gemiddeld hebben behaald op die vermogensonderdelen.
De rechtbank constateert dat de man heeft aangetoond dat hij het forfaitaire rendement in 2017 en 2018 niet heeft behaald. Maar hij heeft niet onderbouwd dat hij dat rendement in redelijkheid niet had kunnen behalen vanwege objectieve kenmerken. Deze kenmerken zou hij bovendien moeten delen met andere belastingplichtigen die tot dezelfde groep behoren. De rechtbank oordeelt daarom dat hier geen sprake is van verboden discriminatie.

NB. Dit is één van de zaken die is geselecteerd in het kader van het massaal bezwaar tegen de aanslagen inkomstenbelasting 2017 en 2018.

Bron: Rb. Gelderland 10-02-2021 (gepubl. 02-03-2021)