Partner haalt na overlijden en/of-rekening leeg
Volgens het Financiële Klachteninstituut (Kifid) is een mederekeninghouder volledig bevoegd om over het saldo van een en/of-rekening te beschikken. Dat de rekening door een partner is leeg gehaald voordat de bank wist van het overlijden, kan de bank niet worden aangerekend.
Een man hield met een partner met wie hij niet gehuwd was of een geregistreerd partnerschap was aangegaan een en-/of-rekeningen aan bij een bank. Daarnaast hield hij een en-/of-rekening aan met zijn inmiddels overleden moeder. Aan beide rekeningen is een spaarrekening gekoppeld. In juni 2019 overlijdt de man. Na zijn overlijden, maar voordat bij de bank melding is gedaan van het overlijden, worden de saldi van de en-/of-rekeningen plus de daaraan gekoppelde spaarrekeningen (door de dochter van de partner) overgeboekt naar een rekening van de partner. In totaal gaat het om € 104.000. Na de melding van het overlijden zijn de en-/of-rekeningen door de dochter van de partner opgeheven.
De zoon van de man beklaagt zich bij Kifid over de handelwijze van de bank en de beperkte informatievoorziening. Hij en zijn broer zijn de enige erfgenamen van hun vader. De zonen hebben geen recent contact met hun vader en raken in november 2019 op de hoogte van zijn overlijden omdat zij van de Belastingdienst een verzoek ontvingen om aangifte erfbelasting te doen. De zonen hebben een verklaring van erfrecht laten opstellen en aan de bank overgelegd. De zonen hebben conservatoir beslag laten leggen op het vermogen van de partner en is een rechtszaak tegen de partner gestart vanwege de overboekingen van het saldo van de en-/of-rekening naar haar eigen rekening.
De zoon vordert vergoeding voor de kosten die hij heeft moeten maken, waaronder de kosten van de rechtszaak tegen de partner naar wiens rekening het saldo overgemaakt is. De commissie is echter van oordeel dat het beleid van de bank in beginsel aanvaardbaar is. De partner is namelijk op grond van de voorwaarden zelf volledig bevoegd om over het saldo te beschikken, ook al was zij geen echtgenote of geregistreerd partner van de vader.
Ook vindt de zoon dat de bank onderzoek had moeten doen naar de rekeningen omdat het overlijden pas na drie en een halve maand gemeld werd bij de bank. Volgens de commissie is het niet gebleken dat de consument daadwerkelijk schade geleden heeft als gevolg van deze vertraging. Het feit dat de bank uitging van het saldo op het moment van de melding van het overlijden, is dan ook geen grond om de schadevordering toe te wijzen. Wel verwacht de commissie dat de bank haar beleid op dit punt onder de loep neemt en zo nodig herziet, omdat het huidige beleid van de bank het risico met zich brengt dat partners en levensgezellen inderdaad een belang hebben om het overlijden zo laat mogelijk aan de bank te melden.
Bron: Kifid 08-11-2021