Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt naar de Tweede Kamer
Zoals eerder aangekondigd heeft minister Van Gennip voor het zomerreces de Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt naar de Tweede Kamer gestuurd. Het kabinet wil dat oproepcontracten, zoals het nulurencontract verdwijnen en vervangen worden door basiscontracten.
Bij de hervorming van de arbeidsmarkt wordt gezocht naar een goede balans tussen de verschillende maatregelen in een breed arbeidsmarktpakket. Het kabinet streeft ernaar om uiterlijk begin 2023 besluiten te nemen over de invulling van maatregelen die werkgeverschap aantrekkelijker maken en wendbaarheid van ondernemingen vergroot. In de brief wordt vooral ingegaan op het stimuleren van duurzame arbeidsrelaties en het reguleren van flexibele arbeid waaronder het werken met of als zzp’er(s).
Het kabinet werkt via vijf thema’s aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt:
Het aangaan van duurzame arbeidsrelaties stimuleren binnen wendbare ondernemingen en het beter reguleren van tijdelijke contracten en driehoeksrelaties.
Een gelijker speelveld tussen werknemer en zelfstandige, meer duidelijke en opeisbare regels en handhaving .
Altijd uitzicht op nieuw werk (via leven lang ontwikkelen en een goede arbeidsmarktinfrastructuur).
Aanpassingen in de arbeidsongeschiktheidswetgeving (WIA).
Meedoen aan de basis van de arbeidsmarkt.
De komende maanden zullen de verschillende deelonderwerpen verder worden uitgewerkt. In deze brief worden met name de eerste twee thema’s verder uiteengezet .
Duurzame arbeidsrelaties Om meer zekerheid te bieden aan werknemers met flexibele contracten moet structureel werk in principe wordt georganiseerd op basis van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, in lijn met het uitgangspunt van de SER. Dit is ook om tot meer duurzame arbeidsrelaties te komen. Daarom worden de volgende vier maatregelen uitgewerkt:
Oproepcontracten en min-max-contracten gaan in hun huidige vorm verdwijnen en worden vervangen door basiscontracten, zodat er meer werkzekerheid en roosterzekerheid komt.
Uitzendcontracten/terbeschikkingstelling van arbeidskrachten worden verder gereguleerd zodat de positie van uitzendkrachten wordt verbeterd. Ook moet er tenminste sprake zijn van gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden ten opzichte van de werknemers die direct in dienst zijn.
Opeenvolgende tijdelijke contracten (draaideurflex) worden tegengegaan door de pauze in de keten te schrappen. Een aparte regeling voor seizoenswerk wordt onderzocht.
Er wordt een arbeidscommissie in het leven geroepen om de toegang tot het recht te verbeteren, zoals is uitgewerkt door het aanjaagteam Roemer.
Wendbare ondernemingen Het kabinet werkt met de sociale partners maatregelen uit die duurzame arbeidsrelaties en wendbaarheid van ondernemingen samen op laten gaan. Deze maatregelen zijn complex; begin 2023 zullen de volgende maatregelen of alternatieven verder zijn uitgewerkt om het aangaan van duurzame arbeidsrelaties aantrekkelijker te maken.
Het bevorderen dat werknemers van werk-naar-werk worden begeleid na beëindiging van het arbeidscontract.
Deeltijd-WW.
Het verbeteren van de regeling rondom loondoorbetaling bij ziekte door in het tweede jaar in te zetten op terugkeer bij een andere werkgever.
Gelijk speelveld tussen contractvormen en duidelijker regels Het kabinet wil een adequaat beschermingsniveau voor alle werkenden, oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegengaan, zorgen voor de solidariteit binnen de sociale zekerheid en het fiscale stelsel en de wet- en regelgeving verbeteren zodat er meer duidelijkheid komt over contractvormen. Deze kabinetsperiode wordt daarom:
Ingezet op een gelijker speelveld tussen contractvormen. Onder meer door de komst van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen (op zijn vroegst tussen 2027 en 2029), mogelijkheden pensioen op te bouwen voor zelfstandigen en beperking van de zelfstandigenaftrek. Het kabinet bouwt de maximale zelfstandigenaftrek verder af tot € 1.200 in 2030.
Meer duidelijkheid geboden over de vraag wanneer werk gedaan moet worden door een werknemer of verricht mag worden door een zelfstandige. Met name het begrip ‘gezag’ zal verduidelijkt worden; ook komt er een zogenaamd rechtsvermoeden. Dat betekent dat de werkgever voortaan bewijs moet leveren dat er geen sprake is van een dienstverband. In plaats van dat de werkende moet aantonen dat er sprake is van een dienstverband.
Het toezicht en de handhaving op schijnzelfstandigheid verbeterd, waarbij het handhavingsmoratorium uiterlijk 1 januari 2025 wordt afgeschaft.
Bron: Min. SZW 05-07-2022, nr. 2022-0000148422 – Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt