Langdurig inwonende broer heeft recht op partnervrijstelling
Ongeregistreerd samenwonenden kunnen zelfs zonder notarieel contract fiscale partners zijn voor de erfbelasting. Zij moeten dan wel minimaal vijf ononderbroken jaren op hetzelfde adres staan ingeschreven. Aan het begin van die periode mag zo’n samenwoner een andere fiscale partner hebben, zo oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden.
De Successiewet kent een uitbreiding van het begrip fiscale partner. Twee ongehuwde personen kunnen namelijk elkaars partner zijn voor de erf- en schenkbelasting als zij gedurende een bepaalde periode voldoen aan een aantal voorwaarden. De desbetreffende periode is zes maanden vóór het overlijden waardoor men erfbelasting is verschuldigd. Is sprake van een schenking, dan gaat het om een periode van twee jaren. De cumulatieve voorwaarden zijn als volgt:
Beide personen zijn meerderjarig;
De twee personen staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen of een buitenlandse registratie die daarmee vergelijkbaar is;
Zij hebben op grond van een notarieel samenlevingscontract een wederzijdse zorgverplichting;
De personen zijn geen bloedverwanten in de rechte lijn;
Geen van beiden voldoet al met een ander aan de hiervoor genoemde voorwaarden.
De voorwaarde dat twee personen een notarieel samenlevingscontract met wederzijdse zorgverplichting hebben afgesloten, geldt niet voor personen die lang genoeg op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen staan ingeschreven. Lang genoeg wil hier zeggen gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar of langer. Maar moeten de potentiële partners gedurende die vijfjaarsperiode ook voldoen aan de andere voorwaarden, zoals het niet hebben van een fiscale partner? De Belastingdienst nam in de zaak voor het hof het standpunt in dat de vijfjaarstermijn niet eerder inging dan het moment waarop er geen andere fiscale partner was.
De desbetreffende zaak ziet op een man die vanaf 21 mei 1969 samen met zijn zus en haar echtgenoot ingeschreven heeft gestaan op hetzelfde adres in de gemeentelijke basisadministratie. Op 9 september 2017 overlijdt de zwager van de man. Daarna is de man de enig erfgenaam van zijn zus, die op 1 januari 2019 sterft. In de aangifte erfbelasting omschrijft de man zichzelf als een samenwoner zonder notariële akte. Hij meent echter dat de uitzondering op de zorgverplichting van toepassing is. De inspecteur is het daar niet mee eens, omdat hij de vijfjaarstermijn laat ingaan op 9 september 2017. Tot die datum was immers de echtgenoot van de vrouw haar fiscale partner. Rechtbank Gelderland volgt dit standpunt van de fiscus.
Maar in het hoger beroep van de man verwerpt het hof dit standpunt van de Belastingdienst. De wetgever heeft de vijfjaarstermijn niet gekoppeld aan de eis dat er geen andere persoon is die aan de voorwaarden voor fiscaal partnerschap voldoet. Voor de situatie van de man is het dus voldoende dat in de zes maanden voor het overlijden van zijn zus er niemand anders was die haar fiscale partner kon zijn. Nu aan deze voorwaarde is voldaan, kwalificeert de man als fiscale partner van zijn zus en mag hij de partnervrijstelling toepassen.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12-07-2022 (gepubl. 22-07-2022)