Overeenkomst van opdracht of arbeidsovereenkomst?
Rechtbank Amsterdam oordeelt dat een depothouder een arbeidsovereenkomst heeft met de uitgever van dagbladen. Belangrijkste reden is dat de uitgever in vergaande mate bepaalde hoe de depothouder zijn werkzaamheden moest inrichten.
Sinds januari 2006 is een man als depothouder werkzaam. Hij heeft de verantwoordelijkheid voor de bezorging van diverse ochtendkranten van het concern Mediahuis. Aanvankelijk behoort tot zijn opdracht ook bezorging van middagkranten. Door stijgende kosten besluit Mediahuis te stoppen met de bezorging van de middagkranten. Op 2 april 2020 sluiten Mediahuis en de depothouder een overeenkomst van opdracht. Op 29 september 2021 zegt Mediahuis deze overeenkomst op. De depothouder is het niet eens met de opzegging.
Rechtbank Amsterdam moet oordelen of sprake is van een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst tussen de depothouder en Mediahuis. Is er een arbeidsovereenkomst? Dan is de vraag welke vergoedingen Mediahuis aan de depothouder moet betalen vanwege de onregelmatige opzegging van de (arbeids)overeenkomst.
De rechtbank stelt vast dat de depothouder werkzaamheden voor Mediahuis heeft verricht en dat Mediahuis daarvoor een vergoeding heeft betaald. Aan twee voorwaarden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst is dus voldaan. Ook aan de derde voorwaarde is voldaan volgens de rechtbank. Mediahuis heeft dusdanig vergaande invloed uitgeoefend op alles wat er in de distributieketen gebeurde dat de depothouders (en ook de bezorgers) werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst. Ook is voor de rechtbank belangrijk dat de werkzaamheden van de depothouders tot de kernactiviteiten van Mediahuis behoorden. Er is sprake van organisatorische inbedding. De depothouder is ondergeschikt en geen ondernemer of opdrachtnemer. Volgens de rechtbank is er daarom een arbeidsovereenkomst volgens art. 7:610 BW is. Door de onregelmatige opzegging van de (arbeids)overeenkomst moet Mediahuis de depothouder een vergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding betalen.
Bron: Rb. Amsterdam 17-10-2022 (gepubl. 21-10-2022)