Aangaan huwelijkse voorwaarden: niet belast met erfbelasting
Het aangaan van huwelijkse voorwaarden vormt geen belaste verkrijging krachtens erfrecht, tenzij sprake is van fraus legis.
Een vrouw is in september 2015 in wettelijke gemeenschap van goederen (50%-50%) gehuwd met een man. Zij zijn in oktober 2017 huwelijkse voorwaarden aangegaan, waarbij een verhouding van 10% (man) – 90% (vrouw) is overeengekomen. De man is in 2017 overleden, binnen 180 dagen na het aangaan van de huwelijkse voorwaarden. De vrouw is de enige erfgename. De inspecteur heeft haar een aanslag erfbelasting opgelegd, uitgaande van een 50-50-verdeling. Hof Amsterdam heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. Volgens het hof is sprake van fraus legis. Daarop gaat de vrouw in cassatie. De Advocaat-generaal adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Voorwaarden voor het bestaan van wetsontduiking De Hoge Raad stelt voorop dat het aangaan van huwelijkse voorwaarden geen schenking inhoudt. Ook niet als de echtgenoten volgens de huwelijkse voorwaarden voor ongelijke delen worden gerechtigd tot de goederen van de huwelijksgemeenschap. Het aangaan van huwelijkse voorwaarden kan in uitzonderlijke gevallen wel wetsontduiking opleveren. Zo’n uitzonderlijk geval doet zich voor indien:
het ontgaan van erfbelasting het doorslaggevende motief is geweest; en bovendien
het in strijd zou komen met doel en strekking van de Successiewet 1956 als men de vermogensverschuiving tussen de echtgenoten en het vervolgens overlijden van een van hen niet aanmerkt als een verkrijging krachtens erfrecht. Dit is het geval als op het moment van aangaan van de huwelijkse voorwaarden zo goed als zeker is dat de echtgenoot die daardoor voor het kleinste deel wordt gerechtigd tot het gemeenschappelijke vermogen eerder zal overlijden dan de andere echtgenoot. Daardoor vindt een vermogensverschuiving van de ene echtgenoot naar de andere plaats. Dan moet men aannemen dat de vermogensverschuiving door de huwelijkse voorwaarden geen andere praktische betekenis kon hebben dan het vermijden van erfbelasting.
Als eerste overlijden van de erflater was niet zeker Anders dan het hof heeft geoordeeld, is daarvan in dit geval echter geen sprake. De inspecteur heeft namelijk geen feiten of omstandigheden aangevoerd die, indien bewezen, de conclusie kunnen dragen dat op het moment van aangaan van de huwelijkse voorwaarden zo goed als zeker was dat de man vóór de vrouw zou overlijden. Daarom is er geen reden om de bevoordeling van belanghebbende als gevolg van het aangaan van de huwelijkse voorwaarden, met toepassing van fraus legis als een verkrijging krachtens erfrecht aan te merken. Daarom vernietigt de Hoge Raad de aanslag erfbelasting.
Bron: Hoge Raad 16-02-2024.