Geen registratie, maar langdurige verhuur auto: NL-se btw
Als een btw-ondernemer auto’s, die haar eigendom zijn, langer dan dertig dagen ter beschikking stelt aan derden, is sprake van langdurige verhuur. Deze dienst vindt voor de btw plaats in het land waar de afnemer woont of is gevestigd.
Een in Duitsland gevestigde vennootschap is ondernemer voor de btw. Zij houdt zich bezig met de verhuur van auto’s. Zij brengt ter zake van de verhuur geen Nederlandse omzetbelasting in rekening en voldoet evenmin Nederlandse omzetbelasting op aangifte. Bij het doorzoeken van onder andere een vestigingsadres van de vennootschap treft de FIOD diverse verhuurovereenkomsten aan. De fiscus besluit een boekenonderzoek te houden en concludeert dat de bv in een aantal gevallen auto’s voor meer dan 30 dagen heeft verhuurd aan Nederlandse particulieren. De inspecteur stelt dat sprake is van anders dan kortdurende verhuur van auto’s, zodat de plaats van dienst gelijk is aan de plaats waar de afnemer woont of is gevestigd. Daarom had de vennootschap Nederlandse btw in rekening moeten brengen aan haar Nederlandse afnemers. De Belastingdienst legt de Duitse vennootschap dan ook naheffingsaanslagen omzetbelasting op. De vennootschap gaat in beroep tegen deze naheffingsaanslagen.
Feitelijk sprake van verhuur Volgens de vennootschap is in diverse gevallen geen sprake van verhuur, maar van een ander soort dienst, zoals de registratie van de auto. Maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant meent dat wel degelijk sprake is van verhuur van auto’s. De vennootschap stelt namelijk auto’s, waarvan zij de eigendom heeft, ter beschikking aan anderen. De btw-ondernemer beweert ook dat de rechtbank de naheffingsaanslagen moet vernietigingen omdat de inspecteur is uitgegaan van contracten in plaats van facturen voor de berekening van de correcties. De rechtbank oordeelt echter dat de naheffingsaanslagen terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd. Daarom verklaart de rechtbank de beroepen van de vennootschap ongegrond. De naheffingsaanslagen, boetes en belastingrentebeschikkingen blijven in stand.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 25-07-2024 (gepubl. 02-08-2024).