Ook alternatieve BPM-afschrijving bij diefstalschade
Diefstalschade is meer dan normale gebruiksschade en kan dus aanleiding zijn om de afschrijving voor de BPM te berekenen volgens een alternatieve methode.
Bij de berekening van de verschuldigde BPM over een gebruikte auto mag de kentekenhouder een afschrijving toepassen. In beginsel bedraagt deze afschrijving een bepaald percentage van de catalogusprijs inclusief BPM. Onder voorwaarden kan de kentekenhouder in zijn BPM-aangifte verzoeken om de afschrijving op een andere manier te berekenen. In dat geval zal hij de waarde van de auto op het moment van eerste ingebruikname vergelijken met de taxatiewaarde volgens een kwalificerend taxatierapport. Deze alternatieve methode is echter alleen toegestaan als de auto meer dan normale gebruiksschade heeft. In een zaak voor Rechtbank Gelderland over de grondslag van de BPM heeft de inspecteur in eerste instantie het standpunt ingenomen dat eventuele diefstalschade niet van invloed is op de vraag of de kentekenhouder de alternatieve methode mag toepassen. In de beroepsprocedure heeft de inspecteur dit standpunt losgelaten, maar de rechtbank gaat er toch op in.
Inspecteur heeft diefstalschade niet correct betwist De rechtbank bepaalt dat diefstalschade moeilijk als normale gebruiksschade kan worden gezien. Op grond van vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU moet men de werkelijke waardevermindering van een voertuig zo goed mogelijk benaderen. Dat kan alleen als men rekening houdt met diefstalschade. Op de zitting heeft de inspecteur alleen nog het standpunt gehandhaafd dat de diefstalschade niet is aangetoond. Hij is echter pas in een laat stadium gekomen met een overigens zeer algemene betwisting van de diefstalschade. Bovendien heeft hij de kentekenhouder niet uitgenodigd voor een keuring bij DRZ. Dat komt voor risico van de Belastingdienst. De rechtbank vernietigt daarom de naheffingsaanslag die de fiscus heeft opgelegd.
Bron: Rb. Gelderland 26-11-2024 (gepubl. 03-12-2024).