Schenking binnen 180 dagen voor overlijden pakt nadelig uit
Als iemand een schenking doet en vervolgens binnen 180 dagen na deze schenking overlijdt, is de in totaal verschuldigde schenk- en erfbelasting hoger dan wanneer er geen schenking zou hebben plaatsgevonden. Dit blijkt uit een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden.
In deze zaak ontving een man in 2015 twee schenkingen van zijn moeder: op 31 maart € 5.000 en op 23 december € 80.000. Hierover moest hij in totaal € 7.972 aan schenkbelasting betalen (10% van (€ 85.000 -/- € 5.277). De moeder overleed op 20 april 2016, waarna de erfrechtelijke verkrijging € 25.358 bedroeg. Bovendien was de schenking van 23 december 2015 nu een fictief erfrechtelijke verkrijging, doordat de moeder binnen 180 dagen na deze schenking overleed. Hierdoor bedroeg de totale erfrechtelijke verkrijging (na aftrek van de vrijstelling erfbelasting) € 85.210 (€ 105.358 -/- € 20.148), waarover de man € 8.521 erfbelasting was verschuldigd (10%).
Doordat de man eerder al schenkbelasting had betaald, paste de inspecteur later een ambtshalve vermindering toe van € 6.470 (€ 80.000 / € 105.358 × € 8.521). De man vond echter dat de totale betaalde schenkbelasting van € 7.972 moest worden verrekend. Het hof bepaalde dat de inspecteur bij de berekening van de ambtshalve vermindering terecht de schenking van 31 maart van € 5.000 buiten beschouwing had gelaten. Wel had de inspecteur de schenking van € 80.000 niet moeten delen door het bedrag van de totale erfrechtelijke verkrijging, maar door het totaalbedrag van de twee schenkingen. De juiste berekening van de vermindering was dus: (€ 80.000 / € 85.000) × € 7.972) = € 7.503.
Dit alles leidde ertoe dat de man in totaal € 8.990 had betaald aan schenk- en erfbelasting. Zonder schenking zou de erfbelasting € 8.521 zijn geweest. De schenking pakte dus uiteindelijk nadelig uit.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden, 8-1-2019