HR: aftrek periodieke gift onafhankelijk van sterfterisico
Periodieke giften zijn giften in de vorm van een vaste en gelijkmatige periodieke uitkering, die uiterlijk bij overlijden van de schenker eindigen en die worden gedaan aan een ANBI of vereniging. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er naast een minimale looptijd van vijf jaar geen aanvullende voorwaarde geldt. De sterftekans is niet van belang evenmin het feit dat de gift afhankelijk is van meerdere levens.
Een man is voorzitter van een stichting. De stichting kwalificeert als een algemeen nut beogende instelling (ANBI). De man en zijn echtgenote hebben zich verbonden om voor vijf jaar periodieke uitkeringen te schenken aan de stichting. De schenking eindigt na vijf jaar of, als dat eerder is, na het overlijden van de langstlevende schenker.
In geschil is of de periodieke uitkering is aan te merken als een periodieke gift. Volgens hof Den Bosch is daarvan geen sprake. Hof Den Bosch leidt uit de wetsgeschiedenis van de Wet inkomstenbelasting 2001 af dat voor een periodieke uitkering nog steeds is vereist dat iedere uitkering afhankelijk is van een onzekere toekomstige gebeurtenis. Van een onzekere toekomstige gebeurtenis is geen sprake als het sterfterisico van de echtelieden ver onder de 1% ligt. De jaarlijkse uitkering wordt dus niet aangemerkt als periodieke gift, maar als een andere gift waarvan de aftrek is beperkt tot 10% van het verzamelinkomen.
De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Uit de wetsgeschiedenis volgt volgens de Hoge Raad dat de wetgever de eis dat een uitkering ten minste jaarlijks gedurende vijf jaar moet worden voldaan, heeft opgenomen om geschillen over het risico-element te voorkomen. Daarom moet ervan worden uitgegaan dat als aan de voorwaarde van het aantal jaren is voldaan, daarmee een wezenlijk risico-element aanwezig is. Hieruit volgt dat ook bij een sterftekans die lager is dan 1%, sprake is van een periodieke gift. Aan aftrek als periodieke gift staat ook niet in de weg dat de periodieke gift afhankelijk is van meer levens.
Bron: Hoge Raad 07-10-2022, Hof Den Bosch 31-12-2020 (gepubl. 05-02-2021)
Vergoeding voor afgelaste evenementen met SEG22
Organisatoren van evenementen die eerder dit jaar niet doorgingen vanwege een evenementenverbod door de coronamaatregelen kunnen mogelijk in aanmerking komen voor een tegemoetkoming: de Subsidieregeling Evenementengarantie 2022 (SEG22) is open. Een aanvraag indienen kan tot 28 december 2022 17.00 uur.
SEG22 vergoedt een deel van de kosten als het evenement is afgelast vanwege een evenementenverbod van de Rijksoverheid. De organisatie heeft recht op SEG22 als de startdatum van het afgelaste evenement viel in de periode 1 januari tot en met 8 maart. Het gaat om evenementen die bestemd waren voor publiek en maximaal 14 dagen duurden. De kosten moeten ten minste € 2.500 bedragen. Een volledig overzicht van de voorwaarden is op de website van RVO te vinden.
RVO vergoedt maximaal 90% van de gemaakte kosten. Voor het resterende bedrag is het mogelijk een lening af te sluiten met een jaarlijkse rente van 2%. Vaste kosten, zoals loonkosten of de huur van een bedrijfspand, worden niet vergoed.
Meer weten? Subsidieregeling Evenementengarantie 2022 (SEG22) – https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/seg22
Bron: RVO 05-10-2022
Hoge Raad verduidelijkt begrip verletkosten
Moet een zelfstandig beroepsbeoefenaar in persoon een rechtszaak bijwonen? Dan heeft hij bij succesvol procederen recht op vergoeding van verletkosten. De Hoge Raad heeft bepaald dat een ondernemer niet alleen recht heeft op een vergoeding voor de tijd gemoeid met het bijwonen van de zitting en de reistijd, ook komt hij in aanmerking voor vergoeding van de uren dat hij geen omzet kan maken.
Een zelfstandig beroepsbeoefenaar is in beroep gegaan tegen een uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst. De rechtbank is het eens met de zelfstandige. Daardoor krijgt de zelfstandige van de rechtbank ook een vergoeding voor verletkosten van € 82 (1 uur). De zelfstandig beroepsbeoefenaar had echter een vergoeding gevraagd voor vier uur, omdat hij die tijd niet voor klanten kon werken. In beroep stelt Hof Arnhem-Leeuwarden de zelfstandige in het ongelijk en deelt de mening van de rechtbank. Voor vergoeding van verletkosten komt alleen in aanmerking de tijd gemoeid met het bijwonen van de zitting. De reistijd komt niet voor vergoeding in aanmerking, omdat de zelfstandige woonachtig is in de plaats waar de zitting plaatsvond. Ook de uren waarin geen omzet kan worden gemaakt, komen niet voor vergoeding in aanmerking.
De Hoge Raad deelt de mening van de rechtbank en het hof niet. Als een beroepsbeoefenaar in persoon een zitting moet bijwonen, dan is aannemelijk dat hij daardoor gedurende een aantal uren zijn normale werkzaamheden niet kan uitoefenen. De uren dat hij zijn werkzaamheden niet kan uitoefenen, mist hij omzet. Voor vergoeding als verletkosten komen niet alleen in aanmerking de tijd benodigd voor het bijwonen van de zitting en de heen- en terugreis, maar ook de uren dat de zelfstandige geen omzet kan genereren. Uit de hofuitspraak blijkt niet waarom het hof tot het oordeel is gekomen dat het totale tijdverzuim voor het bijwonen van de zitting van de rechtbank maar een uur was. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Den Bosch voor een beoordeling hoe hoog de vergoeding voor verletkosten moet zijn.
Bron: Hoge Raad 30-09-2022
Tegemoetkoming voor energie-intensieve MKB’ers
Het kabinet gaat energie-intensieve MKB’ers helpen met een Tegemoetkoming Energiekosten-regeling (TEK) schrijven de ministers Adriaansens en Jetten in een brief aan de Tweede Kamer.
Naast een tijdelijk prijsplafond voor kleinverbruikers komt er een Tegemoetkoming Energiekosten-regeling voor het energie-intensief MKB. De TEK is gebaseerd op het energieverbruik en de omzet van een ondernemer. De compensatie bestaat uit een deel van de kostenstijging dit jaar en in 2023. De vergoeding bedraagt een percentage van de kostenstijging boven een referentieprijs. Er wordt een maximale vergoeding per bedrijf gehanteerd.
Het kabinet verwacht de voorwaarden van de TEK qua doelgroep, het totale budget, de percentages en de maximale steun per onderneming op korte termijn bekend te kunnen maken. Een dergelijke regeling moet voldoen aan Europese staatssteunregels en goedgekeurd worden door de Europese Commissie. Daardoor kan daadwerkelijke openstelling via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) duren tot het begin van 2023.
Dat volstaat niet voor energie-intensieve mkb’ers die nu al in acute problemen zitten en nog de winter te gaan hebben. Daarom is de inzet om vanaf november al andere maatregelen gereed te hebben om voor ondernemers (tijdelijk) de bedrijfslasten te kunnen verlagen. Het kabinet werkt de opties hiervoor zo snel als mogelijk uit.
Prijsplafond Het tijdelijke prijsplafond geldt van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 voor huishoudens, zzp’ers, (een deel van de) winkels, (een groot aantal) verenigingen, kleine maatschappelijke organisaties en een deel van het kleine MKB. Het variabele plafondtarief wordt vastgesteld op 1,45 euro/m3 gas en 0,40 euro/kWh elektriciteit. De volumegrenzen voor gas en elektriciteit komen uit op respectievelijk 1200 m3 gas en 2900 kWh elektriciteit.
Uitwerking prijsplafond Kleinverbruikers ontvangen in november en december 2022 via de energieleveranciers een tegemoetkoming van gemiddeld € 190 per huishouden als korting op de energierekening. In 2023 ontvangen de energieleveranciers een vergoeding voor het deel van hun klanten dat onder het tijdelijke prijsplafond valt. De leveranciers ontvangen maandelijks een voorschot op basis van de verwachte levering van energie aan kleinverbruikers binnen de verbruiksgrenzen onder het prijsplafond. De definitieve vergoeding zal achteraf worden vastgesteld op basis van de daadwerkelijk geleverde energie die binnen de verbruiksgrenzen van het prijsplafond valt en de daadwerkelijke verlaging van het tarief aan consumenten.
Bron: Min. EZK, 04-10-2022
Nota van wijziging Belastingplan 2023
De in de aanbiedingsbrief bij het Belastingpakket 2023 aangekondigde nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2023 is naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin zijn onder meer de begrenzing van de giftenaftrek voor periodieke giften en de afschaffing van de doelmatigheidsmarge gebruikelijkloonregeling opgenomen.
Aanpassen giftenaftrek voor periodieke giften De aftrek van periodieke giften aan ANBI’s wordt per 1 januari 2023 begrensd tot € 250.000 per kalenderjaar. Deze beperking heeft gevolgen voor een hele kleine groep belastingplichtigen. Alleen voor 4 oktober 2022, 16.00 uur aangegane verplichtingen tot het doen van periodieke giften zijn hiervan uitgezonderd. Dat is ook het moment waarop het persbericht waarin de begrenzing van de aftrek van periodieke giften is aangekondigd, is gepubliceerd. Door aan te sluiten bij dit tijdstip wordt anticipatiegedrag voorkomen. De uitzondering voor de op 4 oktober 2022, 16.00 uur bij notariële of onderhandse akte van schenking aangegane verplichting tot het doen van periodieke giften is van toepassing tot en met 31 december 2026. Deze periodieke giften zijn, mits wordt voldaan aan de voorwaarden, nog vier kalenderjaren na de totstandkoming van die overeenkomst volledig aftrekbaar. Daarmee wordt voorkomen dat er voor de meeste reeds aangegane verplichtingen tot periodiek schenken aan een ANBI substantiële fiscale gevolgen zijn verbonden waarop men niet heeft kunnen anticiperen.
Afschaffen doelmatigheidsmarge gebruikelijkloonregeling Voorgesteld wordt de doelmatigheidsmarge in de gebruikelijkloonregeling af te schaffen. De belastingplichtige die werkzaamheden verricht voor zijn bv waarin hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft, moet voor zijn werkzaamheden fiscaal ten minste een arbeidsinkomen van minimaal € 48.000 (2022) in aanmerking nemen op basis van de zogenoemde gebruikelijkloonregeling.
Er zijn situaties waarin een belanghebbende een vaststellingsovereenkomst (VSO) heeft gesloten met de Belastingdienst over de hoogte van het gebruikelijk loon, waarbij het in aanmerking te nemen loon 75% bedraagt van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Als deze VSO na 1 januari 2023 nog een resterende looptijd heeft en er overigens geen relevante wijzigingen – behoudens de voorgestelde wijziging – zijn, blijft de VSO van kracht zonder nadere afstemming met de inspecteur, mits de belanghebbende bij de uitvoering van de VSO uitgaat van een in aanmerking te nemen loon dat 100% (in plaats van 75%) bedraagt van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
Lastenverlichting MKB Om de lasten op arbeid te verlagen verlaagt de regering ook de lasten voor ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf. Een van de maatregelen die hieraan bijdraagt bestaat uit het verruimen van de werkkostenregeling (WKR). Om hiervoor het midden- en kleinbedrijf tegemoet te komen wordt voorgesteld de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom te verhogen met 0,22%- punt tot 1,92%.
Ook het premietarief voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) wordt verlaagd. Voor 2023 betekent dit dat het Aof-premietarief voor kleine bedrijven (bedrijven met een loonsom tot 25 maal de gemiddelde loonsom per werknemer) ongeveer een half procentpunt lager zal worden vastgesteld
Nultarief en vrijstelling voor de algemene bestedingsbelasting op de invoer, levering en installatie van zonnepanelen, zonnecollectoren en windturbines De invoer, (op)levering en installatie van zonnepanelen, zonnecollectoren en windturbines is op dit moment op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden) belast met algemene bestedingsbelasting. Ondernemers noch particulieren kunnen de algemene bestedingsbelasting op de invoer, levering en/of installatie van zonnepanelen, zonnecollectoren en windturbines geheel of gedeeltelijk terugvragen. De regering wil investeringen in zonnepanelen, zonnecollectoren en windturbines op deze eilanden stimuleren. De regering stelt daarom voor om de (op)levering en installatie van zonnepanelen en windturbines bij elektriciteitsbedrijven in de algemene bestedingsbelasting met het nultarief te belasten.
Wijziging Mijnbouwwet in verband met een tijdelijke verhoging van de cijns De regering stelt voor 2023 en 2024 een tijdelijke aanpassing van de cijns voor in geval van uitzonderlijk hoge prijzen. De uit deze maatregel verwachte opbrengst levert een belangrijke bijdrage aan de koopkrachtmaatregelen. De bijdrage van de gassector aan deze maatregelen in de jaren 2023 en 2024 bedraagt via de tijdelijke verhoging van de cijns naar verwachting circa 15%.
Bron: MvF 04-10-2022
Zwart geld ontdekt door vergoeding vanwege inbraak safeloket
Ontvangt de huurder van een safeloket van de bank een vergoeding omdat in zijn safeloket is ingebroken? Die vergoeding kan dan de Belastingdienst opmerkzaam maken op de voormalige, wellicht verzwegen, inhoud van het safeloket.
Een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant ziet op een man die een safeloket heeft gehuurd bij een bank in Nederland. In die safe bewaart hij sieraden en contant geld. Dit vermogen geeft hij niet op in zijn aangiftes inkomstenbelasting over de jaren 2015 tot en met 2018. In 2018 vindt bij de bank een inbraak plaats. Daarbij wordt de inhoud van de safe van de man gestolen. De bank kent hem daarvoor in 2019 vergoedingen toe. Het gaat om een vergoeding van € 110.953,38 voor het gestolen geld en € 23.180 voor de gestolen sieraden. De man meldt de ontvangst van deze vergoeding niet aan de Belastingdienst. Maar de bank licht de inspecteur wel in. De fiscus legt de man vervolgens navorderingsaanslagen en vergrijpboetes op. Daarop tekent de man beroep aan tegen de boetes.
De man beweert uit onwetendheid het vermogen in het safeloket niet te hebben opgegeven. Zijn belastingadviseur heeft hem niet gevraagd naar het safeloket en hij heeft die adviseur evenmin iets over de inhoud daarvan verteld. Maar de rechtbank vindt deze manier van handelen onachtzaam en onzorgvuldig. De man heeft geweten wat zich in zijn safe heeft bevonden. Daarnaast heeft de bank bij het uitkeren van de vergoeding de man gewezen op zijn plicht om zijn gehele inkomen en vermogen op te geven. Het is aan grove schuld aan de kant van de man te wijten dat te weinig belasting is geheven. De vergrijpboetes zijn daarmee terecht opgelegd.
Verder stelt de man nog dat de bank geen informatie over hem heeft mogen doorgeven aan de fiscus. Daarmee zou in strijd zijn gehandeld met privacywet- en regelgeving. De rechtbank wijst echter erop dat banken wettelijk verplicht zijn om informatie te geven die mogelijk van belang is voor de belastingheffing. Deze wettelijke verplichting is een uitzondering op de rechten en verplichtingen op grond van de privacyregelgeving. De klacht van de man baat hem dus niet.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 15-09-2022 (gepubl. 27-09-2022)
Betaalpauze coronaschulden met drie maanden verlengd
Staatsecretaris Van Rij heeft de Tweede Kamer in een brief van 8 september 2022 laten weten ondernemers de mogelijkheid te bieden een betaalpauze in te lassen. Op verzoek van de Tweede Kamer is deze betaalpauze verlengd van drie naar zes maanden.
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 22 september jl. hebben de Tweede Kamerleden Hermans en Heerma een motie ingediend met betrekking tot de versoepeling van de betalingsregeling. In de deze motie is de regering onder meer verzocht om een betaalpauze van zes maanden in te voeren voor ondernemers die op 1 oktober 2022 moeten starten met het aflossen van de (corona)belastingschuld en hierbij geen bureaucratische toets in te voeren. Deze motie is aangenomen.
De versoepeling van de betalingsregeling is daarom zo aangepast, dat ondernemers met belastinguitstel eenmalig een betaalpauze van maximaal zes maanden (of twee aaneengesloten kwartaaltermijnen) kunnen krijgen. Om hiervoor in aanmerking te komen wordt de ondernemer gevraagd om een schriftelijk gemotiveerd verzoek in te dienen waaruit aflossingsproblematiek blijkt. Daarnaast geldt als voorwaarde dat de reguliere betalingsverplichtingen (zoals de maandelijkse afdracht omzetbelasting en loonheffingen) vanaf 1 april zijn nagekomen.
Bron : MvF 30-09-2022 en 29-09-2022
Hoorrecht blijft intact als afspraak maken mislukt
Het recht te worden gehoord is een belangrijk recht van een belastingplichtige. Lukt het een keer niet om een afspraak te maken? Dan mag de inspecteur niet zomaar ervan uitgaan dat iemand afziet van zijn recht om te worden gehoord.
Een bv dient een bezwaarschrift in tegen de BPM die zij heeft voldaan op haar aangifte. De inspecteur laat de bv weten dat hij dit bezwaarschrift ongegrond wil verklaren. De bv heeft echter het recht om eerst te worden gehoord. Maar de partijen slagen er niet in om daarvoor een afspraak te maken. De Belastingdienst eist namelijk het doorsturen van honderd dossiers in één keer. De bv wil echter dat per week 25 dossiers worden doorgestuurd. Zij gaat drie keer niet in op een uitnodiging van de Belastingdienst voor een gesprek. Daarop constateert de fiscus dat de bv afziet van de uitoefening van haar hoorrecht. Daarna wijst de inspecteur het bezwaarschrift af.
Vervolgens begint de bv een beroepsprocedure. Rechtbank Noord-Nederland weet niet welke hoeveelheid aan te behandelen dossiers redelijk is. Voor de inspecteur ligt de lat om zich aan zijn hoorplicht te onttrekken echter hoog. Dus heeft hij niet zomaar mogen concluderen dat de bv afziet van haar hoorrecht. Omdat de fiscus het hoorrecht heeft geschonden, wijst de rechtbank de zaak terug naar de inspecteur. Bovendien is de redelijke termijn overschreden. Dus moet de Belastingdienst de bv een immateriële schadevergoeding betalen.
Bron: Rb. Noord-Nederland 08-09-2022 (gepubl. 21-09-2022)
RVO waarschuwt voor terugvordering TVL-schuld door CJIB-deurwaarder
RVO stuurt het dossier van zo’n 2.000 ondernemers die te veel Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) ontvingen binnenkort door naar Het Centraal Justitieel Incasso Bureau. Het gaat om ondernemers die (een deel van) het voorschot moeten terugbetalen en niet reageerden op veelvuldige berichten en telefoontjes.
RVO begrijpt dat in deze tijd van hoge inflatie, stijgende energieprijzen en lagere koopkracht het terugbetalen van TVL erg lastig kan zijn. Daarom wil men deze noodzakelijke stap liever voorkomen. Ondernemers kunnen met RVO een betalingsregeling treffen. RVO heeft ruime terugbetaalmogelijkheden en staat voor de ondernemer klaar om mee te denken met de persoonlijke situatie. Hulp is echter niet mogelijk als RVO geen contact kan krijgen.
Er zijn al veel ondernemers met een betalingsregeling. Zo’n 420.000 ondernemers hebben een TVL-voorschot ontvangen. Na de definitieve vaststellingen moeten op dit moment zo’n 55.000 ondernemers (een deel van) dit voorschot terugbetalen. Ondernemers spreken hiervoor een betalingsregeling af, vragen om uitstel, of betalen het bedrag in één keer terug.
Van die 55.000 ondernemers hebben zo’n 2.000 ondernemers niet gereageerd, zelfs niet na zes tot acht persoonlijke mails, brieven en telefoontjes. RVO ziet na deze herhaalde pogingen dan ook geen andere mogelijkheid dan de TVL-dossiers van hen over te dragen aan het CJIB.
Deze ondernemers ontvangen van het CJIB een aanmaning. Men krijgt dan een laatste kans om binnen twee weken een betalingsregeling af te spreken. De ondernemer kan hiervoor contact opnemen met het CJIB. Het CJIB geeft dat dan door aan RVO.
Van ondernemers die niet reageren wordt het dossier overgedragen aan de deurwaarder van het CJIB. Vanaf dat moment is de afwikkeling van de schuld volledig in handen van het CJIB. Dit brengt ook extra kosten met zich mee. Het is dan voor RVO niet meer mogelijk om te helpen met de terugbetaling.
Bron: RVO 27-09-2022
Winst bv niet structureel laag? Betaal gebruikelijk loon!
Ook al behaalt een bv tijdelijk lage winsten, dat is volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant nog geen reden om de gebruikelijkloonregeling achterwege te laten.
De inspecteur corrigeert voor het jaar 2014 het loon van een dga van een bv door het gebruikelijk loon vast te stellen gesteld op € 10.000. Daarnaast past de fiscus een bijtelling op het loon toe vanwege het privégebruik van de auto van de zaak. De dga betwist de juistheid van deze correcties en gaat in bezwaar en beroep. Hij stelt dat vanwege bijzondere financiële omstandigheden geen sprake kan zijn van een gebruikelijk loon. De correctie van de Belastingdienst is bovendien gebaseerd op een toename in de rekening-courantpositie tussen de man en de bv. Maar de dga beweert het desbetreffende bedrag niet in privé te hebben besteed.
De rechtbank gelooft echter niet dat de bv in 2014 helemaal geen loon heeft kunnen uitbetalen. De dga mag dan wel een uitkering van het UWV hebben ontvangen omdat het slecht is gegaan met de bv, daarmee maakt hij nog niet aannemelijk dat de bv structureel te weinig inkomen heeft gegenereerd om de dga loon toe te kennen. Het is ook niet van belang of de dga de toename in de rekening-courantpositie heeft besteed in privé of niet. De Belastingdienst heeft namelijk niet gesteld dat de besteding in de privésfeer heeft plaatsgevonden. Ten slotte kan de dga geen kilometeradministratie overleggen noch op een andere wijze aannemelijk maken dat hij hooguit 500 privékilometer met de auto van de zaak heeft gereden. De fiscus heeft de bijtelling dan ook terecht toegepast.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 14-09-2022 (gepubl. 20-09-2022)