Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Bank mag relatie beëindigen bij Wwft-risico

Een bank mag haar klantenrelatie beëindigen als de desbetreffende klant onvoldoende informatie geeft om aan te tonen dat het risico van witwassen verwaarloosbaar is.

Tot de klanten van een bank behoren een financiële holding, haar dga en haar dochtervennootschap. Die dochtervennootschap drijft een groothandel in elektronische- en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen. Al deze klanten hebben nog een rekening bij minstens één andere bank. De dga is bovendien actief in commercieel vastgoed. In september 2019 vinden invallen plaats bij een groot aantal telecomwinkels. Dit gebeurt in het kader van een onderzoek door de politie, de FIOD en de Belastingdienst naar ondergronds bankieren en witwassen. Later, op 5 maart 2020, ontvangt de financiële holding een brief van de Belastingdienst. De fiscus wijst de holding erop dat zij in voorgaande jaren voor een bedrag van ruim € 33 miljoen intracommunautaire leveringen heeft verricht aan ondernemers van wie het btw-nummer inmiddels is afgevoerd.
Door deze ontwikkelingen gaat de bank zich zorgen maken. Haar algehele beeld van de klantrelatie is dat tientallen miljoenen aan omzet over de rekening gaan. Deze bedragen zien op omzet afkomstig van partijen binnen en buiten Europa. Het gaat hierbij om een business die een zeer groot witwasrisico kent. Verder speelt een rol dat de dga zakenrelaties heeft die zijn gevestigd in het gebied waar de invallen plaatsvinden. Het valt ook op dat de winst van de dochtervennootschap flink is gestegen. De bank laat vervolgens aan de dga en zijn bv’s weten dat zij haar klantenrelatie met hen een onacceptabel Wwft-risico vindt vormen. Deze klanten krijgen de gelegenheid om het tegendeel aan te tonen. Dat lukt de dga en zijn bv’s echter niet. De bank kondigt daarom aan dat zij haar relatie met de dga en zijn bv’s gaat beëindigen.
De dga en zijn bv’s beginnen vervolgens een procedure voor Rechtbank Amsterdam. Zij vorderen dat de bank de klantenrelatie met hen voortzet. De bank stelt voor de rechtbank dat zij ook na het voeren van een klantenonderzoek geen grip heeft op de onderneming en het verdienmodel van de bv’s. Met name de toegevoegde waarde van de financiële holding is onduidelijk. Het lijkt er wel op dat deze bv veel geld rondpompt. Dat de holding in het verleden zaken heeft gedaan met ploffers, stelt evenmin gerust. Ook de rechtbank constateert dat er diverse alarmsignalen zijn. De dga en zijn bv’s tonen niet aan dat het witwasrisico acceptabel klein is. De rechtbank wijst hun verzoek dan ook af, zodat de bank de klantenrelatie mag beëindigen.

Bron: Rb. Amsterdam 01-04-2021 (gepubl. 13-08-2021)