Binnenkort geen acceptgiro’s meer van de Belastingdienst
De papieren acceptgiro stopt per 1 juni 2023. De Belastingdienst stopt daarom binnenkort met het versturen papieren acceptgiro’s bij belastingaanslagen of beschikkingen.
De producteigenaar van de acceptgiro heeft besloten per 1 juni 2023 te stoppen met het aanbieden en ondersteunen van de papieren acceptgiro. De Belastingdienst stopt daarom vóór 1 juni 2023 stapsgewijs met het versturen van acceptgiro’s. In plaats van een acceptgiro stuurt de Belastingdienst betaalinformatie bij de brieven. Betalen is mogelijk via mobiel bankieren of internetbankieren. Meer informatie over betalen zonder acceptgiro is te vinden op de site van de Belastingdienst: Hoe kan ik betalen als jullie geen acceptgiro meer sturen?
Bron: Belastingdienst 15-09-2022
Namens ex-partner onbevoegd ingediende aangifte rechtsgeldig
Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat een aangifte met beide digitale handtekeningen rechtsgeldig is. Ondanks dat een van de ex-partners aangeeft dat de aangifte onbevoegd is ingediend omdat zonder toestemming gebruik is gemaakt van de DigiD van de ex-partner.
In 2016 scheidt een vrouw van haar man. Gedurende het jaar 2018 staat de vrouw nog samen met haar ex-echtgenoot en kinderen in de basisregistratie personen ingeschreven op het adres van de voormalige echtelijke woning. Beiden zijn in 2018 voor de onverdeelde helft eigenaar van de woning. Op 26 maart 2019 heeft de vrouw elektronisch aangifte gedaan en claimt aftrek van hypotheekrente. Op 21 april 2019 dient de ex-echtgenoot een gezamenlijke aangifte inkomstenbelasting in. Hierin is sprake van fiscaal partnerschap met de ex-echtgenoot. In deze aangifte wordt de hypotheekrente volledig aan die ex-echtgenoot toegerekend. In juli doet de vrouw nogmaals aangifte, nu op papier. Daarin claimt ze weer renteaftrek. De inspecteur legt een aanslag op gebaseerd op de aangifte van 21 april 2019, waarin geen renteaftrek is toegepast. De inspecteur weigert om de aanslag ambtshalve te verminderen. Daarom gaat de vrouw naar de rechtbank.
Volgens de vrouw heeft haar ex-echtgenoot de aangifte van 21 april 2019 zonder haar toestemming en medeweten ingediend. Zij heeft niet ingestemd met de door de ex-echtgenoot gemaakte verdeling van de aftrek van de rente. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van belang dat alleen beide fiscale partners een gemaakte verdeling van gezamenlijke posten kunnen wijzigen Bovendien moeten dan de aanslagen van beiden nog niet onherroepelijk vaststaan. De herziene aangifte van 21 april 2019 is ingediend met digitale handtekeningen van beide fiscale partners. De aanslag die aan de ex-echtgenoot is opgelegd vloeit voort uit die aangifte. De rechtbank honoreert het standpunt van de vrouw niet dat haar met DigiD gemaakte handtekening in de aangifte ongeldig is. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de vrouw om ervoor te zorgen dat haar ex-echtgenoot geen onbevoegd gebruik van haar DigiD kan maken.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 07-09-2022 (gepubl. 13-09-2022)
Verwachte maatregelen rond de auto en het milieu
Naar verwachting presenteert het kabinet op Prinsjesdag in het Pakket Belastingplan 2023 een wijziging in de BPM en verschillende voorstellen met betrekking tot de energiebelastingen.
Vervallen van BPM-vrijstelling bestelauto’s voor ondernemers Het kabinet wil deze vrijstelling van BPM (bij meer dan 10% zakelijk gebruik) met betrekking tot bestelauto’s die op naam van een ondernemer staan afschaffen. Het reguliere BPM-tarief voor bestelauto’s gaat dus ook gelden voor ondernemers. De vrijstelling voor emissievrije bestelauto’s blijft gehandhaafd. Momenteel vindt wel een nadere uitwerking plaats van de precieze vormgeving van deze maatregel.
Aanpassing tarief(structuur) energiebelasting De regering wil de tariefstructuur van de energiebelasting minder degressief maken door de tarieven in de hogere verbruiksschijven gas en elektriciteit te verhogen. Een nadere uitwerking van deze maatregel moet nog plaatsvinden. Daarnaast staat voor de periode 2023-2028 een verhoging van de eerste schijf van de energiebelasting op gas op de planning. Het zal gaan om een verhoging van 5,23 cent/m3. Daarentegen zal een verlaging plaatsvinden van de eerste schijf energiebelasting op elektriciteit in de periode 2023-2028 5,23 cent/kWh.
Verhoging belastingvermindering energiebelasting Per 2023 vindt een structurele verlaging plaats van het belastingdeel van de energierekening voor huishoudens via een verhoging van de belastingvermindering in de energiebelasting. De verhoging van de belastingvermindering zal naar verwachting € 27,47 (exclusief btw) per elektriciteitsaansluiting bedragen. De verhoging van de belastingvermindering hangt samen met de in het coalitieakkoord afgesproken bijmengverplichting voor groen gas.
Opslag Duurzame Energie- en klimaattransitie De tarieven voor de Opslag duurzame Energie- en klimaattransitie (ODE) zijn momenteel tot en met 2022 wettelijk vastgelegd. Vanaf dit jaar is de ODE lastenneutraal ontkoppeld van de SDE++. Om de ontkoppeling lastenneutraal te laten plaatsvinden, zal nog een aanpassing plaatsvinden van de ODE-tarieven. Vervolgens zal per 2023 een verlaging plaatsvinden van de tweede en derde schijf van de Opslag Duurzame Energie- en klimaattransitie (ODE) op elektriciteit. Uiteindelijk moet de ODE worden geïntegreerd in de energiebelasting, waardoor in 20124 de formele afschaffing van de Wet ODE zal plaatsvinden.
Aanscherpen CO2-heffing industrie De CO2-heffing industrie kent enkele dispensatierechten. Het aantal dispensatierechten hangt onder meer af van de reductiefactor. Het kabinet wil deze reductiefactor op twee punten aanpassen. Zo stelt het kabinet voor om het aantal dispensatierechten vanaf 1 januari 2023 geleidelijk extra te verminderen tot in totaal 4,85 Mton in 2030. Het gaat daarbij om 4 Mton minder dispensatierechten voor de industrie en 0,85 Mton minder dispensatierechten voor overige installaties. Verder stelt het kabinet voor om de reductiefactor te herijken voor nieuwe EU ETS-benchmarks. Deze herijking van de reductiefactor zorgt op zichzelf niet voor een wijziging van het totaal aantal uit te geven dispensatierechten. Om zowel de aanscherping als de herijking te realiseren wil het kabinet de reductiefactor voor het jaar 2023 vaststellen op 1,213. Ieder daaropvolgend kalenderjaar zal dan een afname met 0,078 plaatsvinden. Het tarief van de CO2-heffing industrie blijft vooralsnog ongewijzigd.
Verhoging vliegbelasting Op grond van het coalitieakkoord stelt het kabinet voor om de vliegbelasting te verhogen. Het doel is om vanaf 2023 extra opbrengsten van € 400 miljoen te genereren. Gelijktijdig zal de overheid het vliegen op korte afstanden ontmoedigen. De vliegbelasting drukt namelijk relatief zwaarder op tickets voor deze bestemmingen. Aanvankelijk was het plan om het tarief van de vliegbelasting per vertrekkende passagier (transfer uitgezonderd) met ingang van 1 januari 2023 te verhogen naar € 28,58. Maar dit bedrag kan nog veranderen.
Bron: MvF 03-06-2022
Bereken eerst belastingkorting, dan pas heffingskorting
Heeft iemand zijn verlies uit aanmerkelijk belang omgezet in een belastingkorting? Dan moet de verrekening van de belastingkorting plaatsvinden voordat de berekening van de heffingskorting aan de beurt is.
Een 100%-aandeelhouder van een bv lijdt bij de opheffing van deze bv een verlies uit aanmerkelijk belang (ab). De inspecteur stelt dit verlies uit ab in de definitieve aanslag IB/PVV 2014 vast op € 18.151. Vervolgens zet hij op verzoek van de ab-houder dit verlies om in een belastingkorting ter grootte van € 4.538. In de aanslag over 2016 verrekent de Belastingdienst de belastingkorting met de belasting over het inkomen uit werk en woning. Het gevolg is dat de algemene heffingskorting uitkomt op € 901 in plaats van € 2.242. Maar volgens de ab-houder moet de Belastingdienst eerst de belastingkorting berekenen. Pas daarna zou de belastingkorting zijn toe te passen. Maar Hof Arnhem-Leeuwarden gaat hierin niet mee. De gecombineerde heffingskorting is in principe maximaal gelijk aan de gecombineerde inkomensheffing. De fiscus heeft dus terecht eerst de belastingkorting toegepast om de inkomensheffing te berekenen. Pas daarna valt de heffingskorting te berekenen.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 30-08-2022 (gepubl. 09-09-2022)
Inzicht in te betalen en ontvangen bedragen IB en Zvw
Sinds kort is het overzicht ‘betalen en ontvangen’ beschikbaar op de internetsite van de Belastingdienst. Ondernemers en burgers kunnen daarin zelf nakijken welke bedragen aan inkomstenbelasting en Zorgverzekeringswet zij nog ontvangen of moeten betalen.
Naast de te betalen en ontvangen bedragen is in het overzicht ook alle betaalinformatie vinden zoals het betalingskenmerk en rekeningnummer. Op dit moment zijn de volgende bedragen te zien:
Inkomstenbelasting en Zvw: de te betalen bedragen
De maandelijks te ontvangen voorlopige aanslag
Eerder betaald of ontvangen: de totaalbedragen, tot twee jaar terug
Niet te zien zijn:
Inkomstenbelasting en Zvw: bedragen die men eenmalig ontvangt, zoals geld terug na de aangifte
Eerder betaald of ontvangen: de termijnbedragen
Het overzicht wordt de komende tijd door de Belastingdienst verder uitgebreid met andere belastingen, toeslagen, mogelijkheden als iDEAL en het inloggen met eHerkenning. Het overzicht is te vinden op belastingdienst.nl/overzicht. Om in te loggen is DigiD nodig.
Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners, 13-09-2022
Omkering bewijslast geldt niet voor hele naheffingsaanslag
De Belastingdienst legt een bedrijf een naheffingsaanslag op. Het bedrijf voldoet niet aan een onherroepelijk geworden informatiebeschikking met betrekking tot een deel van de naheffingsperiode. In dat geval geldt de omkering van de bewijslast alleen voor de naheffingsaanslag voor zover deze ziet op dezelfde periode als de informatiebeschikking.
Een VOF die een shishalounge exploiteert, ontvangt na diverse controles verschillende informatieverzoeken van de Belastingdienst. Nadat de VOF steeds weigert de gevraagde informatie te verstrekken, geeft de inspecteur een informatiebeschikking af. Daarin staat dat de VOF heeft geweigerd de originele inkoopfacturen van waterpijptabak over de periode van 2011 tot en met 11 maart 2016 te overleggen. De VOF gaat niet in bezwaar tegen de informatiebeschikking. Vervolgens legt de fiscus de VOF een naheffingsaanslag accijns op voor de tabak die zij in de periode van 1 september 2012 tot en met 6 september 2016 voorhanden zou hebben. De VOF gaat in beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden laat de naheffingsaanslag echter met toepassing van een omgekeerde en verzwaarde bewijslast in stand.
In cassatie vernietigt de Hoge Raad de hofuitspraak op een ambtshalve grond. De wet schrijft namelijk de omkering en verzwaring van de bewijslast dwingend voor. De belastingrechter moet dus deze bewijsregel ambtshalve toepassen, ongeacht het standpunt van partijen daarover. Aan de andere kant dient de belastingrechter ook de normale regels van bewijsrecht toepassen als hij geen aanleiding ziet de bewijslast om te keren en te verzwaren. Dat geldt zelfs als de partijen gezamenlijk een ander standpunt innemen.
In deze zaak heeft het hof de partijen niet mogen volgen in hun standpunt dat de omkering en verzwaring van de bewijslast ook geldt voor de periode van 12 maart 2016 tot en met 6 september 2016. Voor die periode heeft de Belastingdienst geen gegevens opgevraagd, zodat de onherroepelijk geworden informatiebeschikking daarop geen betrekking heeft. Met betrekking tot die periode dient op grond van de normale regels van bewijslast de beoordeling plaats te vinden of de naheffingsaanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Voor de periode van 2011 tot en met 11 maart 2016 mag men wel uitgaan van de onherroepelijke informatiebeschikking. Hierbij heeft het hof terecht beslist dat de VOF het verzwaarde tegenbewijs dat de schatting van de inspecteur over het gewicht van de tabak onjuist is, niet heeft geleverd. Daarom verwijst de Hoge Raad de zaak door naar Hof Den Bosch.
Bron: Hoge Raad 09-09-2022
Toepassen anoniementarief en vertraagde afgifte BSN
Omdat de doorlooptijd van de afgifte van nieuwe burgerservicenummers (BSN’s) bij gemeenten langer is dan gebruikelijk, versoepelt de Belastingdienst de toepassing van het anoniementarief.
Normaal gesproken moet een nieuwe werknemer uiterlijk op de 1e werkdag bepaalde gegevens aan de werkgever verstrekken, zoals het BSN. Krijgt de werkgever dit niet of heeft de werknemer geen BSN, dan moet de werkgever het anoniementarief toepassen.
Omdat de doorlooptijd van de afgifte van nieuwe BSN’s bij gemeenten langer is dan gebruikelijk, kan het zijn dat een nieuwe werknemer niet tijdig over een BSN beschikt. Als zowel de werknemer als de werkgever kunnen aantonen geen invloed te hebben op het ontbreken van het BSN, dan kan de werkgever de Belastingdienst om toestemming vragen om het anoniementarief niet toe te passen. Dit kan door een brief of e-mail te sturen naar het belastingkantoor.
Bron: Belastingdienst 08-09-2022
Lagere waarde per punt voor WOZ- en Bpm-zaken discriminatoir
De Hoge Raad vindt het onderscheid dat het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht maakt voor de proceskostenvergoeding tussen WOZ-zaken en Bpm-zaken enerzijds en overige zaken anderzijds discriminerend is.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een Bpm-zaak het hoger beroep gegrond verklaard. Daarbij heeft het hof de proceskostenvergoeding gebaseerd op het lage tarief van € 541 dat gold per 1 juli 2021 in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Het Bpb maakt voor de proceskostenvergoeding onderscheid tussen Woz-zaken en Bpm-zaken aan de ene kant en overige zaken aan de andere kant. De proceskostenvergoeding voor Woz-zaken en Bpm-zaken is lager dan voor overige fiscale zaken. Bij de Hoge Raad is in geschil of voornoemd onderscheid dat het Bpb maakt voor de proceskostenvergoeding discriminerend is of niet.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak over de proceskosten van het hof en verwijst daarbij naar zijn arrest van 27 mei 2022. Het onderscheid tussen WOZ- en Bpm-procedures aan de ene kant (€ 541 per punt) en overige fiscale procedures (€ 759 per punt) aan de andere kant is discriminerend. De regeling waarin dat onderscheid wordt gemaakt, moet buiten toepassing blijven. De algemene regel van de waarde per punt van € 759 is daarom van toepassing is. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en kent voor het beroep en hoger beroep een proceskostenvergoeding toe naar een waarde per punt € 759, de waarde op 9 september 2022, de datum waarop de Hoge Raad dit arrest heeft gewezen.
Op dezelfde dag heeft de Hoge Raad drie vergelijkbare zaken op dezelfde manier afgedaan.
Bron: Hoge Raad 09-09-2022
Aflossingstermijn coronabelastingschulden soms naar zeven jaar
Staatsecretaris Van Rij heeft de Tweede Kamer in een brief laten weten dat het kabinet de aflossingstermijn van de coronabelastingschuld verlengt van vijf naar zeven jaar voor in de kern gezonde ondernemingen met een schuld van meer dan € 10.000.
Volgens het kabinet is de nood bij sommige MKB-bedrijven met belastingschulden hoog. Daarom wil men in de kern gezonde ondernemingen lucht geven door de aflossingstermijn te verlengen. Ook kunnen ondernemers eenmalig een betaalpauze van drie maanden inlassen en per kwartaal betalen in plaats van per maand.
Drie groepen bedrijven komt niet in aanmerking voor extra verlening van de betalingsregeling:
bedrijven die gebruik hebben gemaakt van het belastinguitstel, maar er financieel niet slecht voorstaan;
bedrijven die een hoge (corona)belastingschuld hebben opgebouwd, maar de jaren voorafgaand aan corona niet of nauwelijks winst hebben gemaakt;
bedrijven met een openstaande (corona)belastingschuld lager dan €10.000.
Voor de verlenging moeten ondernemers een verzoek indienen bij de Belastingdienst. Uit het verzoek en een liquiditeitsprognose moet blijken dat de schuld niet binnen vijf jaar afgelost kan worden, maar wel binnen zeven jaar. De Belastingdienst toetst het verzoek op basis van de aangeleverde gegevens. Bij een schuld vanaf € 50.000 wordt meer onderbouwing gevraagd dan bij een schuld tussen € 10.000 – € 50.000. Bij een schuld vanaf € 50.000 wordt om jaarstukken en een verklaring van een deskundige derden gevraagd. Als algemene voorwaarde geldt dat aan nieuw opkomende betalingsverplichtingen wordt voldaan en dat er geen sprake is van pre-coronaschuld waarvoor dwanginvorderingsmaatregelen zijn genomen tenzij voor deze schuld al uitstel is verleend. Een verzoek kan de hele looptijd van de betalingsregeling aangevraagd worden. |
Door de verlenging van de betalingsregeling wordt een deel van de totale openstaande schuld maximaal twee jaar later afgelost. Afgelopen voorjaar werd al bekend dat er rekening mee wordt gehouden dat 30% van de totale schuld niet terugbetaald kan worden. De verlenging van de betalingsregeling leidt er naar verwachting niet toe dat dit percentage toe- of afneemt. Voor de begroting zijn de gevolgen daardoor beperkt.
Ook voor het per kwartaal in plaats van per maand betalen en inlassen van een eenmalige betaalpauze van drie maanden moeten ondernemers een schriftelijk (vormvrij) verzoek indienen waaruit de aflossingsproblemen blijken. Hierbij geldt geen drempelbedrag. Dit kan bijvoorbeeld helpen bij bedrijven met een sterk wisselende omzet door seizoensinvloeden. Bij toekenning van het verzoek voor een betaalpauze wordt de duur van de betalingsregeling niet verlengd: na een betaalpauze wordt het maandbedrag van de resterende termijnen verhoogd. Verzoeken voor een betaalpauze of kwartaalbetaling worden tijdens de corona-betalingsregeling eenmalig ingewilligd.
Bron: MvF 08-09-2022
Verwachte wijzigingen in de loonheffingen en rond vastgoed
Naar verwachting zijn diverse maatregelen in het pakket Belastingplan 2023 van belang voor werkgevers. Deze maatregelen, waaronder een paar die zien op het gebruikelijk loon, komen hier beknopt aan de orde.
Hoger gebruikelijk loon Het gebruikelijk loon van een dga is minimaal het hoogste van drie bedragen. Een vast bedrag van € 48.000 (bedrag 2022), het loon van de meestverdienende gewone werknemer in het bedrijf of 75% van het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Het zo berekende gebruikelijk loon is echter te verlagen als de bv aannemelijk maakt dat dit loon meer bedraagt dan 75% van het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Het Belastingplan 2022 bevat een voorstel om deze zogenoemde doelmatigheidsmarge van 25% te verlagen naar 15%. Dat betekent dat voor veel bv’s het belastbare loon van hun dga’s zal gaan stijgen.
Regeling gebruikelijk loon voor innovatieve start-ups vervalt Voor innovatieve start-ups geldt een versoepeling in de gebruikelijkloonregeling. Zij mogen het gebruikelijk loon stellen op het wettelijk minimumloon. Deze regeling dreigde in 2022 al te vervallen, maar is nog een jaar verlengd. Als de uitkomsten van de evaluatie over deze regeling negatief zijn, wil het kabinet deze regeling per 1 januari 2023 afschaffen.
Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding In het Belastingplan 2023 zal waarschijnlijk een verhoging plaatsvinden van de onbelaste reiskostenvergoeding. De exacte verhoging is echter op moment van schrijven nog onbekend. Op basis van het gereserveerde bedrag zou een verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding van 1 à 1,5 eurocent per 2023 mogelijk moeten zijn.
Beperking van 30%-regeling Onder de huidige wet- en regelgeving kunnen werknemers uit het buitenland die in Nederland komen werken onder voorwaarden profiteren van de 30%-regeling. Dat betekent dat zij maximaal de aangewezen schoolgelden plus 30% van hun loon mogen ontvangen als onbelaste vergoeding voor extraterritoriale kosten. In het Belastingplan 2023 zal de regeling gelden tot maximaal de Balkenendenorm (€ 216.000 in 2022). Door een overgangsregeling zal er wel een ingroeipad komen van drie jaar.
Verhoging normaal tarief overdrachtsbelasting In het coalitieakkoord heeft het kabinet al voorgesteld om het normale tarief voor de overdrachtsbelasting te verhogen van 8% naar 9%. Inmiddels is het kabinet van plan het normale tarief verder te verhogen naar 10,1%. Deze verhoging moet aan de ene kant meer ruimte op de koopwoningmarkt creëren voor starters en doorstromers ten opzichte van andere kopers, zoals beleggers. Aan de andere kant dient de verhoging als dekking van de overige maatregelen in het coalitieakkoord en de voorjaarsbesluitvorming.
Afschaffing jubelton Het kabinet wil de vrijstelling voor schenkingen ten behoeve van de eigen woning, ook wel eens de jubelton genoemd, in 2023 verlagen en in 2024 afschaffen. In 2022 bedraagt de jubelton nog € 106.671. De beoogde verlaging krijgt vorm doordat in het Belastingplan 2023 de jubelton per 1 januari 2023 naar verwachting wordt verlaagd. De jubelton wordt dan gelijk aan het bedrag van de eenmalige verhoogde vrijstelling van ouders aan kinderen waarbij de besteding van de schenking vrij is. In 2022 bedraagt deze vrijstelling € 27.231. Ook is het de bedoeling dat de huidige spreidingsmogelijkheid komt te vervallen voor schenkingen in 2023 en later. De spreidingsmogelijkheid voor een schenking in 2022 zal worden beperkt tot twee jaar. Bij een schenking in 2022 is dus een eventueel onbenut deel van de vrijstelling à € 106.671 nog te benutten voor een schenking in 2023, maar niet meer voor een schenking in 2024.
Bron: MvF 03-06-2022