Jan van Nassaustraat 21, 2596 BL Den Haag
Ma – Vr 8:30 – 17:30
post@driessenaccountancy.nl

Nieuw besluit Fiscale tegemoetkomingen coronacrisis

Dit besluit betreft een actualisatie van het besluit van 24 september 2021. In dit besluit is een nieuwe aanvullende regeling voor uitstel van betaling van belastingen opgenomen. Ook is de reikwijdte van de betalingsregeling aangepast. De maatregel dat de continuïteitsbijdragen zorglichamen geen invloed hebben op de zorgvrijstelling vennootschapsbelasting is verlengd.

Door de coronapandemie geldt voor belastingschulden tijdelijk een soepeler beleid met betrekking tot uitstel van betaling van belastingschulden. De eerder opgenomen regeling voor het verlenen van uitstel in specifieke gevallen is vervangen door onderstaande regeling.
Goedkeuring 1 ziet op ondernemers die al gebruikmaken van de uitstelregeling uit een vorige versie van dit besluit. De ontvanger verleent tot en met 31 januari 2022 uitstel van betaling aan ondernemers die gebruik hebben gemaakt van goedkeuring dat de ontvanger tot 1 oktober 2027 uitstel van betaling verleent voor belastingen van ondernemers die uiterlijk 30 september 2021 betaald hadden moeten zijn, mits aan de ondernemer op basis van dit besluit is toegezegd dat geen invorderingsmaatregelen zouden worden genomen. Het uitstel geldt voor een van de belastingen die uiterlijk op 31 januari 2022 betaald hadden moeten zijn. Hiervoor geldt verder de betalingsregeling, die ingaat op 1 oktober 2022 en eindigt op 1 oktober 2027. Ondernemers hoeven niet nogmaals om uitstel van betaling te verzoeken. De ontvanger kan het uitstel weigeren of intrekken als de belangen van de Staat zich tegen uitstel verzetten. Dit kan zich voordoen als de ontvanger vreest voor misbruik van de situatie waardoor verhaalsmogelijkheden in gevaar komen.
Goedkeuring 2 ziet op ondernemers die voor het eerst of opnieuw om uitstel van betaling voor belastingschulden verzoeken op grond van dit besluit. De ontvanger verleent tot en met 31 januari 2022 uitstel van betaling als ondernemers hier de ontvanger schriftelijk om verzoeken. Het gaat dan om belastingschulden die uiterlijk 31 januari 2022 betaald hadden moeten zijn. De ontvanger stelt de ondernemer in de gelegenheid om de uitgestelde belastingschuld af te lossen met een betalingsregeling, die ingaat op 1 oktober 2022 en eindigt op 1 oktober 2027.
Zorglichamen ontvangen continuïteitsbijdragen als compensatie voor de omzetdaling en extra gemaakte kosten door de coronapandemie. In de praktijk is de vraag opgekomen of de verstrekte continuïteitsbijdragen tot verval van de vrijstelling vennootschapsbelasting kunnen leiden. In dit besluit geeft de staatssecretaris een goedkeuring dat de continuïteitsbijdragen in 2020 en 2021 niet tot verval van de vrijstelling vennootschapsbelasting leiden.

Bron: MvF 24-12-2021

Uitdeling voor dga wegens bevoordeling kinderen door bv

In beginsel geldt dat een door een deskundige gemaakt taxatierapport kan dienen voor het vaststellen van een zakelijke verkoopprijs. Staan in het rapport onjuiste uitgangspunten? En zijn de bv en dga zich hiervan bewust? Dan kan het taxatierapport niet dienen ter onderbouwing van de verkoopprijs van een onroerende zaak. Door dat wel te doen handelt de bv onzakelijk en bevoordeelt zij haar dga.

De heer X is dga en heeft twee minderjarige kinderen. De kinderen van de heer X en zijn bv tekenen op 12 mei 2010 een koopakte voor de levering van bouwgrond. Op 21 februari 2012 heeft de rechtbank de machtiging om namens de minderjarige kinderen tot koop en levering van een bedrijfsterrein over te gaan verleend. Op 24 februari 2012 heeft de bv de onroerende zaak aan de kinderen geleverd voor € 209.125. Tussen het sluiten van de koopakte en de akte van levering is door de bv of haar dochtermaatschappij opdracht gegeven tot bouw van onder meer acht bedrijfsunits op het aan de kinderen verkochte perceel bouwgrond. De Belastingdienst is het niet eens met de gehanteerde verkoopprijs van € 209.125 en legt een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting op aan de bv. Ook krijgt de dga een navorderingsaanslag inkomstenbelasting vanwege een verkapte winstuitdeling.

Bij Rechtbank Den Haag is in geschil of de bv zakelijk heeft gehandeld door de onroerende zaak voor € 209.125 aan de kinderen te verkopen. De rechtbank constateert dat de koopakte van 12 mei 2010 juridisch niet tot stand is gekomen. Partijen hebben niet gehandeld in overeenstemming met die koopakte. Hetgeen uiteindelijk aan de kinderen is geleverd komt niet overeen met de omschrijving in de koopakte. Bij levering van de onroerende zaak zijn de te realiseren bedrijfsunits al bijna helemaal voltooid. Van bouwgrond is geen sprake meer. De kosten voor het bouwen van die bedrijfsunits zijn echter niet ten laste van de kinderen, maar van de bv gekomen.

De bv heeft de onroerende zaak verkocht voor een veel te lage prijs. In de aangifte is de bv namelijk uitgegaan van de verkoop van slechts bouwgrond. In werkelijkheid is sprake van een perceel met bijna voltooide bedrijfsunits. Als onderbouwing van de verkoopprijs is een taxatierapport gebruikt. Echter die taxatie is gebaseerd op onjuiste uitgangspunten. De heer X en zijn bv moeten zich hiervan bewust zijn geweest. De rechtbank verwerpt de door de inspecteur voorgestelde winstcorrectie voor de bv vanwege onjuiste uitgangspunten. Wel bepaalt de rechtbank dat de dga een verkapte dividenduitkering heeft genoten van € 248.923 door de onroerende zaak voor € 209.125 door de bv aan zijn kinderen te laten leveren.

Bron: Rb. Den Haag 16-12-2021 (gepubl. 30-12-2021)

Tussenstand subsidiepot elektrische auto’s

Vanaf maandag 3 januari 2022 is het weer mogelijk om subsidie voor elektrische auto’s aan te vragen. Na twee dagen zijn er voor meer dan 6300 gebruikte en nieuwe elektrische auto’s subsidieaanvragen ingediend volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Het gaat daarbij om een bedrag van iets meer dan € 19 miljoen. De RVO benadrukt dat het om aanvragen gaat, de bedragen zijn nog niet goedgekeurd. Wie een nieuwe middenklasse elektrische auto koopt, kan een bedrag van € 3.350 tegemoetzien vanuit de overheid. Bij gebruikte auto’s gaat het om een bedrag van € 2.000. In totaal is er een bedrag van zo’n € 71 miljoen te verdelen, een forse stijging ten opzichte van de € 14,4 miljoen die voor 2021 beschikbaar was.

Bron: NU, 5 januari 2022

Verschillende periodes, verschillende straffen mogelijk

Men mag niet voor hetzelfde feit zowel met een vergrijpboete als een taakstraf worden bestraft. Maar iemand kan wel beide straffen krijgen voor een zelfde soort handelingen in verschillende periodes.

Een echtpaar en hun dochter exploiteren via hun VOF een kledingwinkel in de periode 2015 tot en met 2018. De fiscus houdt bij de VOF een boekenonderzoek waarbij de aanvaardbaarheid van de btw-aangiften over de tijdvakken in de periode 2014 – 2017 centraal staat. Tijdens het onderzoek wordt ook 2018 meegenomen. Aan de hand van het onderzoek constateert de inspecteur dat de VOF te veel btw heeft afgetrokken. De Belastingdienst legt daarom de vader een naheffingsaanslag omzetbelasting op. Daarnaast krijgt de vader voor 2018 een vergrijpboete opgelegd van 50% van de nageheven btw. Bovendien verklaart de strafrechter hem schuldig aan het meermaals opzettelijk indienen van een onjuiste aangifte. Dit levert de vader een taakstraf op van 240 uren. Ook wordt hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk. Volgens de man is hij nu dubbel gestraft voor hetzelfde feit, wat in strijd is met het una via-beginsel.
Maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant wijst het beroep van de man af. De strafrechter heeft namelijk de man veroordeelt tot een taakstraf vanwege het indienen van onjuiste aangiftes over de periode van 2014 tot en met 2017. De vergrijpboete die de inspecteur heeft opgelegd, betreft de tijdvakken in 2018. In principe is de vergrijpboete terecht opgelegd. De rechtbank vindt echter de hoogte niet gepast. De man heeft immers twee keer het traject van een ‘criminal charge’ moeten ondergaan. Bovendien behoren de strafbare feiten tot het zelfde feitencomplex. Daarom besluit de rechtbank de vergrijpboete met 10% te matigen.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 08-12-2021 (gepubl. 20-12-2021)

Doorbetaaldloonregeling obstakel voor gebruikelijk loon

De inspecteur mag niet het gebruikelijk loon van een dga per lichaam in een concern berekenen, als de doorbetaaldloonregeling van toepassing is.

Een man is de bestuurder en enig aandeelhouder van een holding. Behalve 25% van de aandelen in een tussenhoudstermaatschappij bezit deze holding ook 5,6% van de aandelen in een houdster-nv. De tussenhoudstermaatschappij heeft een 100% belang in vier dochtervennootschappen. Op grond van een managementovereenkomst stellen de holding en haar dga hun volledige arbeidskracht ten dienste van de onderneming van de tussenhoudster en haar dochters. De werkzaamheden van de dga omvatten belastingadvies en aanverwante werkzaamheden. Daarnaast draagt de man samen met de overige drie directeuren zorg voor het volledige management van de tussenhoudster en haar dochtervennootschappen. Volgens een samenwerkingsovereenkomst zou de holding een managementfee ontvangen van € 136.800 exclusief btw. Zij geeft in haar aangiftes loonheffingen over de jaren 2011 – 2014 echter steeds een salaris van haar dga op van ongeveer € 70.000.
De Belastingdienst berekent het gebruikelijk loon van de dga op het loon van de meestverdienende gewone medewerker van de tussenhoudstermaatschappij. Dit loon ligt rond de € 90.000. De holding betwist de berekening door de fiscus en gaat in beroep. Omdat het gebruikelijk loon het minimumbedrag overschrijdt, draagt de inspecteur de bewijslast. Hij stelt dat ondanks de zogeheten doorbetaaldloonregeling men per lichaam het gebruikelijk loon moet vaststellen. De dga heeft immers ook een indirect aanmerkelijk belang in de tussenhoudster en de dochters. In de ogen van de Belastingdienst moet men daarom aansluiten op het loon van de meestverdienende gewone werknemer in het concern. Maar Hof Amsterdam verwerpt deze redenering, omdat de doorbetaaldloonregeling de methode van de inspecteur in de weg staat.
De Belastingdienst maakt evenmin aannemelijk dat het uitbetaalde loon van de dga meer dan 30% afwijkt van een soortgelijke dienstbetrekking. Overigens is sinds 1 januari 2015 de meest vergelijkbare dienstbetrekking van belang. Volgens het hof valt de dga niet zomaar te vergelijken met een belastingadviseur of een accountant. De meest vergelijkbare dienstbetrekking omvat namelijk ook bestuurswerkzaamheden. Het hof verklaart het hoger beroep van de Belastingdienst dan ook ongegrond. Bovendien meent het hof in tegenstelling tot Rechtbank Noord-Holland dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het gebruikelijk loon voor 2014 (deels) terecht heeft gecorrigeerd. Het hof verklaart daarom het incidenteel beroep van de bv gegrond.

Bron: Hof Amsterdam 13-04-2021 (gepubl. 13-12-2021)

Steunpakket wederom uitgebreid

Daar ondernemers door de korte tijd tussen de aankondiging en de invoering van de lockdown weinig kans hadden om hun bedrijfsvoering tijdig aan te passen, verruimt het kabinet het economisch steunpakket voor het vierde kwartaal van dit jaar om werkenden en ondernemers extra ondersteuning en zekerheid te bieden.

TVL Q4 2021 De omzetverliesdrempel voor TVL in het vierde kwartaal van 2021 gaat omlaag van 30% naar 20%. In het eerste kwartaal van 2022 blijft de omzetverliesdrempel de eerder aangekondigde 30%. De Europese Commissie moet deze wijziging nog goedkeuren, maar aanvragen kan nu al. Ondernemingen kunnen hun aanvragen (de regeling is nu al open) al indienen, mits zij aan de overige voorwaarden voldoen. Ondernemers met omzetverlies tussen de 20% en 30% kunnen pas een goedkeuring van RVO op hun aanvraag krijgen als de Europese Commissie de regeling goedkeurt.
Het bedrag van de TVL Q4 2021 subsidie blijft afhankelijk van het omzetverlies van de ondernemer en het percentage vaste lasten dat hoort bij zijn branche. Het maximale subsidiebedrag is weer € 550.000 voor mkb-bedrijven, en € 600.000 voor grote ondernemingen (niet-mkb bedrijven). Ondernemers die nog niet eerder TVL aanvroegen, of eerder niet in aanmerking kwamen, mogen ook aanvragen. Ondernemers kunnen de TVL Q4 2021 tot 28 januari 17:00 aanvragen. De regeling staat 6 weken open. De eerste betalingen vinden nog dit jaar plaats.

NOW Het maximale omzetverlies waarvoor werkgevers via de NOW een tegemoetkoming in de loonkosten (NOW-5 en NOW-6) kunnen ontvangen, gaat omhoog naar 90%. Bij de berekening van de hoogte van de subsidie voor NOW-5 (november en december 2021) en NOW-6 (eerste kwartaal van 2022) wordt gerekend met een percentage van maximaal 90% omzetverlies (dit was 80%). Omdat de subsidieaanvragen voor NOW-5 al lopen, is de uitbetaling van de voorschotten nog gebaseerd op een maximaal omzetverlies van 80%. Bij de definitieve vaststelling wordt gerekend met 90%. Bij de verlening van voorschotten voor NOW-6 zal wel rekening gehouden worden met deze verruiming. Op dit moment wordt onderzocht of een (jaar)omzetverliesdrempel om voor NOW-subsidie in aanmerking te komen uitvoerbaar is. In het licht van de actuele ontwikkelingen zal het kabinet deze eventuele (jaar)omzetverliesdrempel voor de NOW in ieder geval niet invoeren voor de NOW-6 in het eerste kwartaal van 2022.

Belastingen Het uitstel van betaling van belastingen is verlengd tot en met 31 januari 2022. Het kabinet zal in januari opnieuw bezien hoe de belastingverplichtingen zich verhouden tot de beperkende maatregelen.

Zelfstandige ondernemers Het vereenvoudigde Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is met drie maanden te verlengd (vanaf 1 januari 2022 tot 1 april 2022). Gemeenten kunnen daarnaast ook andere vormen van inkomensondersteuning bieden, zoals reguliere bijzondere bijstand die beschikbaar is voor mensen (niet alleen zelfstandigen) die te maken krijgen met noodzakelijke kosten die zij niet meer zelf kunnen dragen en die aan de voorwaarden voldoen.

Terugbetaling Tozo-leningen De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) wordt op twee punten gewijzigd. Allereerst vangt de verplichting om de Tozo-lening terug te betalen aan op 1 juli 2022 in plaats van 1 januari 2022 en gedurende de periode van dit uitstel wordt geen rente opgebouwd. Zelfstandig ondernemers die eerder dan nodig rente en aflossing willen betalen, kunnen dit blijven doen. De rentestop over de periode 1 januari 2022 tot 1 juli 2022 geldt ook voor hen. Ook wordt de looptijd voor alle Tozo-leningen (de periode vanaf het moment van verstrekking tot het moment waarop deze moet zijn terugbetaald) met één jaar verlengd van vijf jaar tot zes jaar. De wijzigingen treden met terugwerkende kracht in werking.

Cultuur Door de aangekondigde maatregelen is ook het laatste deel van de culturele sector op slot gegaan. De musea en opengestelde monumenten zijn gesloten en matinées kunnen niet langer plaatsvinden. Het kabinet maakt in aanvulling op het eerdere steunpakket voor cultuur € 5,6 miljoen vrij voor de periode van de verplichte sluiting ter ondersteuning voor musea via het Mondriaan Fonds.

Sport Voor de amateursport zijn de compensatieregelingen (TASO en TVS) al doorgezet tot en met januari, onder voorwaarde dat de maatregelen van kracht blijven. De gemeenten hebben reeds de mogelijkheid om de ijsbanen en zwembaden te ondersteunen. Hiervoor is totaal reeds € 25 miljoen beschikbaar tot 31 december, en maximaal € 55 miljoen voor januari 2022.

Dierentuinen Het kabinet reserveert € 10 miljoen (Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19) om het dierenwelzijn en de maatschappelijke waarde van dierentuinen te waarborgen voor de verplichte sluiting tot 14 januari 2022.

Verlenging sluiting buitenschoolse opvang (bso) De bso is tot en met 9 januari alleen open voor noodopvang van kinderen van minimaal één ouder/verzorger met een cruciale beroepsgroep en kinderen in een kwetsbare positie. Het gaat hierbij expliciet om kinderen van ouders die een contract hebben met de bso. De kinderdagopvang voor kinderen van 0-4 jaar en de gastouderopvang voor kinderen blijven open. Het kabinet roept alle ouders die normaliter bso gebruiken op de gehele factuur aan de kinderopvang te blijven voldoen, ook als zij op dit moment niet van opvang gebruik kunnen maken. Het kabinet zet in op een vergelijkbare tegemoetkoming als tijdens vorige sluitingsperiodes. Dus ouders krijgen een tegemoetkoming die bij benadering overeenkomt met de eigen bijdrage vanaf 21 december jl. tot en met 9 januari 2022. Dit geldt óók voor ouders in cruciale beroepen die noodgedwongen gebruik moeten maken van de noodopvang.

Bron: Min. EZK, MvF en Min. SZW 21-12-2021

Een goede rittenregistratie is beter dan twee slechte

Wie wil voorkomen dat de bijtelling wegens privégebruik van een auto van de zaak plaatsvindt, is gebaat bij een sluitende rittenregistratie. Dat werkt in ieder geval beter dan twee rittenregistraties die elkaar tegenspreken.

Een bv stelt een auto van de zaak ter beschikking aan haar dga. Tijdens een boekenonderzoek vraagt de Belastingdienst de dga om aannemelijk te maken dat hij hooguit 500 privékilometers per jaar rijdt. Daarop overlegt de dga een rittenregistratie, maar de inspecteur vraagt om meer informatie. De dga verstrekt daarna een tweede rittenregistratie. Zowel de inspecteur als Rechtbank Gelderland meent dat de twee rittenregistraties veel van elkaar verschillen. De dga kan deze verschillen niet verklaren. Toch staat hij erop dat de rechtbank beide rittenregistraties als bewijs toelaat. De dga beweert dat de eerste rittenregistratie uit primaire kladaantekeningen bestaat terwijl de tweede registratie de echte is. Maar de tweede rittenregistratie is eveneens gebaseerd op kladaantekeningen. Ten slotte overlegt de dga nog agenda’s. De aantekeningen in de agenda’s blijken echter op belangrijke punten af te wijken van de tweede rittenregistratie. Aangezien de dga niet aan zijn bewijslast voldoet, moet de bijtelling plaatsvinden.

Bron: Rb. Gelderland 25-11-2021 (gepubl. 13-12-2021)

Pas aftrek na bewijs van btw-plicht leverancier

Staat de btw-plicht van een leverancier ter discussie? Dan moet zijn afnemer die btw-plicht aannemelijk maken als hij de voorbelasting wil aftrekken.

Een Tsjechische handelsvennootschap, een s.r.o., wil de voorbelasting op afgenomen reclamediensten aftrekken. Maar de Tsjechische belastingdienst constateert dat de directeur van de vennootschap die deze diensten zou hebben geleverd, daarvan niet op de hoogte is. De s.r.o. kan evenmin aantonen dat de andere vennootschap wel degelijk de diensten heeft verleend. Daarom accepteert de Tsjechische fiscus de aftrek van voorbelasting niet.
Het EU Hof van Justitie vindt hierbij van belang dat, gezien de feitelijke omstandigheden en de informatie die de s.r.o. verstrekt, gegevens ontbreken die nodig zijn om na te gaan of de werkelijke leverancier belastingplichtig is. Als in zo’n situatie niet vaststaat wie de werkelijke leverancier van de prestaties is, moet de afnemer de belastingplicht van de leverancier bewijzen. Als hij daarin faalt, moet de fiscus hem de btw-aftrek weigeren. Hierbij hoeft de Belastingdienst niet te bewijzen dat de afnemer btw-fraude heeft gepleegd. Dit geldt zelfs als de afnemer niet wist en evenmin kon weten dat de afgenomen handelingen onderdeel uitmaken van fraude.

Bron: EU HvJ 09-12-2021

‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’

Dat is de titel van het coalitieakkoord dat woensdagmiddag 15 december 2021 is gepresenteerd.

De coalitie wil klimaatverandering tegengaan, de stikstofcrisis aanpakken, nieuwe betaalbare woningen bouwen, de gezondheidszorg verbeteren, fors investeren in veiligheid en ondermijning tegengaan, de kansengelijkheid vergroten en discriminatie tegengaan, de bestaanszekerheid verbeteren via het aanpakken van onevenwichtigheden op de arbeidsmarkt en armoede en schulden tegengaan, belastingen gericht verlagen en investeren in toekomstige welvaart via onderwijs en innovatie en een goed vestigingsklimaat voor ondernemers en bedrijven.
Een greep uit de hervormingen die de coalitie in de arbeidsmarkt wil doorvoeren om de bestaanszekerheid van lage- en midden inkomens versterken en de lasten verlagen:

De verschillen tussen vast en flex verkleinen. In lijn met het SER MLT-advies worden oproep-, uitzend- en tijdelijke arbeidscontracten beter gereguleerd. Om de interne flexibiliteit en wendbaarheid van bedrijven te vergroten wordt in overleg met de sociale partners een budgettair neutrale deeltijd-WW uitgewerkt, met oog voor uitvoerbaarheid en betaalbaarheid.
Er wordt een minimumuurloon op basis van de 36-urige werkweek ingevoerd. Het minimumloon wordt stapsgewijs met 7,5% verhoogd en de koppeling met de uitkeringen (behoudens de AOW) blijft in stand om het bestaansminimum te verstevigen. We komen ouderen tegemoet via een hogere ouderen korting.
Zelfstandigen worden ondersteund en ondernemerschap wordt gestimuleerd. De verdere ontwikkeling van een webmodule kan bijdragen aan het vooraf verkrijgen van zekerheid voor zzp’ers over de aard van de arbeidsrelatie. Schijnzelfstandigheid wordt tegengegaan door betere publiekrechtelijke handhaving in het geval van het vermoeden van werknemerschap. Er komt een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle zelfstandigen, die zo wordt vormgegeven dat oneerlijke concurrentie en te grote inkomensrisico’s voor individuen worden voorkomen. Er wordt rekening gehouden met de randvoorwaarden uit het pensioenakkoord. De zelfstandigenaftrek wordt vanaf 2023 met stappen van € 650 teruggebracht tot € 1.200 in 2030. Zelfstandigen worden gedurende de kabinetsperiode gecompenseerd via de verhoging van de arbeidskorting.

De coalitie wil een economie die werkt voor mensen. Een economie waarin werkgevers een duurzame band met hun werknemers aangaan. Samen onderweg naar een ondernemende, innovatieve en eerlijke economie. Een selectie:

Voor deze coalitie is het MKB belangrijk. Het groei- en innovatief vermogen van MKB-ondernemers en bedrijven wordt versterkt en ondernemerschap wordt gestimuleerd. Dat betekent een meetbare aanpak van regeldruk, waarbij met de MKB-toets wordt getoetst of de wetgeving/ de regels ook voor een MKB-ondernemer uitvoerbaar zijn. Het betekent ook het makkelijker maken om mensen in dienst te nemen en te houden, het wegnemen van onnodige belemmeringen bij financiering, het dichten van de financieringskloof, ondersteuning bij digitalisering en verduurzaming, een betere positie van ondernemers in het faillissementsrecht en een meer strategische benutting van overheidsaanbestedingen.
Het bedrijfsleven en het vestigingsklimaat worden versterkt en maakindustrie die vooroploopt wordt gestimuleerd met een duidelijke strategie. Het tekort aan technisch en praktisch opgeleide werknemers wordt aangepakt en personeel goed op te leiden. Door het bieden van een stabiel en voorspelbaar ondernemingsklimaat. En door in te zetten op een gelijk speelveld en bescherming te bieden tegen oneerlijke concurrentie van buiten Europa. Andersom worden bedrijven gevraagd om hun eerlijke bijdrage te nemen en rekening te houden met mensen en leefomgeving. Er wordt ingezet op strategische onafhankelijkheid door productie van cruciale (half)producten in Europa en het beschermen van vitale processen en het voorkomen van ongewenste zeggenschap in vitale bedrijven.
De continuïteit van familiebedrijven wordt ondersteund door (reële) bedrijfsopvolging eenvoudiger en eerlijker te maken. Tegelijkertijd wordt oneigenlijk gebruik van de regeling tegengegaan.
Met het oog op het behoud van een gelijk speelveld, wordt maatschappelijk ondernemerschap gefaciliteerd door de introductie van de Maatschappelijke B.V. Ook komt er voor maatschappelijk ondernemen één duidelijk kader met rapportage-eisen, en maakt het kabinet met een aangepast voorstel voor duurzaamheidsinitiatieven een uitzondering op de Mededingingswet mogelijk.

Ook wordt de verhuurderheffing afgeschaft. Er komen bindende prestatieafspraken met corporaties zodat de investeringscapaciteit die hierdoor ontstaat gebruikt wordt voor de bouw van flexwoningen, betaalbare huurwoningen, renovatie, verduurzaming en voor de leefbaarheid van wijken. Waar nodig krijgen corporaties projectsteun. De woningcorporaties brengen deze steun met elkaar op, op basis van de waarde van hun woningbezit.
Wel wordt de verruimde schenkingsvrijstelling eigen woning geschrapt.
Ten aanzien van het klimaat zijn er onder andere de volgende voornemens:

Ook na 2030 is het nodig om ambitieus door te gaan met CO2 reductie. Er wordt ingezet op een reductie van 70% in 2035 en 80% in 2040. Om dit te kunnen realiseren, worden in deze kabinetsperiode voorbereidingen getroffen voor het invoeren van een systeem van betalen naar gebruik in de automobiliteit in 2030 en voor de bouw van nieuwe kerncentrales. Ook worden in deze kabinetsperiode de energie-netwerken toekomstbestendig gemaakt.
Er worden afspraken gemaakt met het bedrijfsleven en overheden over het stimuleren van thuiswerken.
Het streven is dat uiterlijk in 2030 alle nieuwe auto’s emissieloos zijn. In 2030 wordt een systeem van Betalen naar Gebruik voor alle automobiliteit geïntroduceerd en daarvoor wordt in deze kabinetsperiode wetgeving vastgesteld. Basis voor het systeem is de motorrijtuigenbelasting, waarvan het tarief afhankelijk wordt gemaakt van het jaarlijks verreden aantal kilometers. De heffing is niet tijd- en plaatsgebonden en vervangt de dan nog bestaande tol-tracés, zoals de Westerscheldetunnel, de Kiltunnel en de voorgenomen doorgetrokken A15. Dit betekent dat gebruikers van elektrische en fossiele auto’s beiden gaan meebetalen aan het weggebruik.

Bron: Regeerakkoord 15-12-2021

Steunpakket verlengd tot eind maart 2022

De coronasteunmaatregelen voor ondernemers worden tot eind maart 2022 verlengd. Naast de loonsteun NOW en de TVL komt er ook gerichte steun voor zelfstandigen en wordt er gekeken of het belastinguitstel verlengd wordt.

NOW Werkgevers kunnen ook voor de maanden januari, februari en maart de NOW aanvragen zodat ze hun personeel kunnen doorbetalen. Deze NOW-6 is vergelijkbaar met de NOW 5-subsidie die momenteel aangevraagd kan worden. Het omzetverlies moet minimaal 20% zijn en het vergoedingspercentage blijft 85%. De volledige voorwaarden worden door het kabinet in januari bekend gemaakt. De NOW-6 vergoedt net als de eerdere regelingen ook de salarissen van medewerkers met een flexibel contract. Het streven is om het aanvraagloket voor deze nieuwe tranche in de tweede helft van februari te kunnen openstellen.

Zelfstandigen De Tozo wordt niet opnieuw opengesteld. De eerdere Tozo was ingevoerd om de grote aantallen zelfstandigen snel van bijstand te voorzien. Per oktober is dit, gelet op de afgenomen aantallen, weer de reguliere bijstand voor zelfstandigen, de Bbz. Daarbij zijn enkele voorwaarden versoepeld. Zo geldt er geen vermogenstoets en kan deze met terugwerkende kracht worden aangevraagd. Ook deze versoepeling is met drie maanden verlengd tot en met maart 2022.

TVL De voorwaarden van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) zijn in het eerste kwartaal van 2022 gelijk aan die van de huidige TVL. Ondernemers kunnen gebruikmaken van de TVL als zij meer dan 30% omzetverlies lijden. Het maximale subsidiepercentage blijft 100%. Een MKB-onderneming kan maximaal € 550.000 ontvangen en grotere ondernemingen krijgen maximaal € 600.000. Ook de regeling Ongedekte Vaste Kosten land- en tuinbouw (OVK) wordt ongewijzigd doorgetrokken naar het eerste kwartaal van 2022.

Belastingmaatregelen Het belastinguitstel voor ondernemers was al verlengd tot met 31 januari 2022. In januari wordt beslist of verdere verlenging van het uitstel van betaling noodzakelijk is. De afspraken die Nederland heeft met België en Duitsland heeft over de belastingheffing van grenswerkers worden verlengd tot en met 31 maart 2022. Een aantal andere belastingmaatregelen die wegens de coronacrisis is genomen lopen per 31 december 2021 af, zoals de onbelaste reiskostenvergoeding en de betaalpauze voor hypotheken. Bedrijven en particulieren die hun belastingschuld nog niet hebben ingelost, krijgen in januari 2022 een brief waarin onder meer wordt beschreven hoe ze alsnog uitstel van betaling kunnen aanvragen. De betekening van dwangbevelen – aanvankelijk gepland vanaf 7 januari 2022 – wordt ten minste een maand uitgesteld. Daarnaast wordt een verruiming voorbereid van het uitstelbeleid zodat het vanaf begin volgend jaar tijdelijk ook mogelijk is om een betalingsregeling te krijgen voor de aanslagen motorrijtuigenbelasting.

Evenementen De garantieregeling evenementen (TRSEC) en de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE) worden tot en met het derde kwartaal van 2022 verlengd. Deze regelingen treden in werking als een evenement in deze periode door de Rijksoverheid wordt verboden. Hiervoor geldt in het eerste kwartaal van 2022 een subsidiepercentage van 90% en in het tweede en derde kwartaal van 2022 een subsidiepercentage van 80%. Het kabinet maakt de verdere voorwaarden voor deze regelingen begin 2022 bekend. Voor professionele sportwedstrijden houdt het kabinet per tak van sport en type evenement in de gaten of de generieke steunmaatregelen afdoende zijn, of dat aanvullende steun noodzakelijk is gedurende de looptijd van de coronamaatregelen.

Coronafinancieringsregelingen Het kabinet wil ook de coronafinancieringsregelingen KKC, GO-C, BMKB-C, BL-C en de Qredits-overbruggingsfaciliteiten in het eerste en tweede kwartaal van 2022 beschikbaar houden.

Culturele en creatieve sector Door de verlenging van de beperkende maatregelen worden de culturele en creatieve sector wederom hard geraakt. Het kabinet maakt € 59,5 miljoen vrij voor een specifiek steunpakket om de culturele sector ook in de maand januari te ondersteunen. Ook verlengt het kabinet de leenfaciliteit bij Cultuur+Ondernemen tot en met het tweede kwartaal van 2022 en trekt hiervoor € 25 miljoen extra uit.

Sport Voor de amateursport zet het kabinet de eerdere compensatieregelingen (TASO en TVS) door om de sector te compenseren voor de vaste lasten en de huurkosten tot en met januari. Ook krijgen gemeenten de mogelijkheid om de ijsbanen en zwembaden te ondersteunen. Hiervoor is totaal € 25 miljoen extra beschikbaar tot 31 december en maximaal € 55 miljoen voor januari 2022.

Een langetermijnvisie over de vormgeving van het steunpakket wil het kabinet voor het einde van het eerste kwartaal van 2022 klaar hebben.

Bron: Min. EZK, Fin en SZW 14-12-021